Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verstooteling (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verstooteling
Afbeelding van VerstootelingToon afbeelding van titelpagina van Verstooteling

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (12.51 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verstooteling

(1930)–H.H.J. Maas–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

III.

Een paar maanden na de geboorte ging Floortje met Jan op den arm boodschappen doen en ontmoette op straat Jan van den burgemeester. Zij deed, wat een plots door haar kop heenschietende gedachte haar aanried. Zij hield Jan het doekenpak voor en vroeg hem, of hij zijn zoon ook niet eens moest kijken. Het was een frissche bengel, hij had er eer van...

Spotgegiechel van eenige omstanders trilde even op, Jan tergend tegemoet. Dat gaf Floortje nog meer durf. Ze schoof den doek voor het gezichtje verder weg en plaatste zich vlak voor Jan, die een oogenblik beteuterd stond te kijken voor-zichheen. Hij dwong een vagen zweeflach om zijn mond, zich niet dadelijk wetend te redden uit zijn verlegenheid.

‘Nou kiek es, is 't genne flinke vent? Precies ow weze,’ drong Floor aan.

Door de drukte begon de kleine zacht-klagelijk te schreien.

‘Heur es, ie schrewt al um ziene pappa, speul d'r mer es mit...’

Een schaterlach daverde op. Een paar lui, die waren blijven staan, vermaakten zich buitengewoon met het geval. Dat was dan toch te erg. Jan wendde zich af van Floor, die opdringend-lastig zich telkens met het krijtende kind weer vóór hem plaatste. Woede wrong in zijn borst omhoog, maar hij kon ze niet luchten. Met gewilde onverschillig-doening in zijn stem lachte hij gemaakt-luid op en riep haar tegen:

‘Verrek met je jong...’

Maar haastte zich toen zoo gauw mogelijk, met voorgewend niets-om-geven zich vergeefs dwingend tot bedaard weggaan, zijn huis binnen.

Daar uitte hij zijn opbruisende drift tegen zijn vader, dat die den veldwachter naar Floor moest sturen om haar

[pagina 24]
[p. 24]

te waarschuwen. En of hij haar geen proces kon maken wegens grove beleediging. Moest hij zich dat dan maar laten welgevallen van zoo'n kanalje van een meid? Dat verdomde'n ie toch, zich zoo voor den gek te laten houden...

Toen zijn kwaadheid langzaam wegraasde, werden ze het er samen over eens, dat Floor maar moest trouwen, dat was het beste middel om die beroerde geschiedenis te doen vergeten. Maar wet wien?

Voorstellend noemden beiden eenige personen en berekenden de kans van gelukken bij hen. Doch telkens rezen de bezwaren op uit de diepte van de werkelijkheid en overgroeiden ras de gedachte mogelijkheid van misschien welte-willen, dat hun naar een uitkomst zoekend overleggen in het begin verblijdend opschoof, iederen keer, als er een nieuwe naam genoemd werd. Totdat eindelijk Jan den inval kreeg, dat de knecht op de boerderij van zijn moeders familie er wel ooren naar zou hebben. Hansen was tot alles bereid, als het hem maar wat opleverde, bier of geld. Jan had zich al vaker van hem bediend, als hij ruzie had met sommige dorpsbewoners. Voor een paar glazen bier gooide de knecht heel gaarne de ruiten in bij de lui, en voor wat geld lokte hij ruzie uit en ranselde Jan z'n vijanden af.

Als de burgemeester zorgde, dat Hansen een huisje met wat grond kreeg en nog een paar honderd gulden daarbij, dan zou die het zeker wel doen.

Dat zouden ze dan eens probeeren.

Na eenige malen over-en-weer onderhandeling nam de knecht het voorstel aan en ging naar Floor vrijen.

Op een Zondagmiddag stapte hij haar huis binnen.

Een uur lang praatte hij met haar ouders over het weer en het vee en den akker, en vertelde zoo onder het spreken weg, dat hij wel voor zich zelf wou gaan beginnen. Hij had een huisje op het oog met wat grond, dat paste hem juist. En hij kon het best koopen, hield zelfs nog wel een driehonderd gulden over ook, dacht hij. Als hij nu nog maar een vrouw had, was hij klaar, lachte hij luidop. Maar dat zou nog wel de grootste toer zijn.

‘Och god neeë, d'r zien d'r genoeg...’

‘Jao mer, ze wille me nie...’

[pagina 25]
[p. 25]

Hij zei 't met gewilde zelf-kleineering, om uit te hooren.

‘Gemekkelik, liever vandaag as merrege...’

Eindelijk vroeg hij, of hij Floor eens even alleen kon spreken.

Zij gingen samen in een vertrekje apart, en daar vertelde hij haar, dat hij wel met haar wilde trouwen, als zij het ook wou.

Floor wist het niet, moest er over nadenken en er met vader en moeder over praten, wat die er van dachten.

Een paar Zondagen op een rij ging Hansen naar Floor toe.

Haar ouders zetten haar aan hem maar te nemen. Dat was voor allemaal goed. Hansen zei immers, dat hij zooveel van het kind zou houën, alsof het zijn eigen was, en hij zou het op zijn naam laten schrijven. Dan hadden zij al dien last niet meer op hun ouden dag, en Floor hoefde dan ook niet meer uit te gaan dienen. Dat zou haar toch heel wat anders zijn dan bij vreemden. En Hansen was toch ook een heel oppassende jongen. Dat hij wel eens wat dronk en dan ruzie maakte, nou ja, dat deden alle boerenjongens. Wie de heele week hard werkte, mocht Zondags ook wel wàt hebben. En hij was toch ook heel christelijk en van fatsoenlijke menschen. D'r was niks ergs van 'm te zeggen. Hij had zooveel geld overgespaard, dat hij een eigen huis kon koopen en dan nog driehonderd gulden overhield. En hij werkte als een paard, ze zou met hem goed den kost hebben. En nu zij d'r zóó zat, zou ze misschien nog lang moeten wachten, eer haar weer zooveel gepresenteerd werd. Daar mocht ze ook wel eens aan denken. Met zoo'n fortuin kon Hansen d'r genoeg krijgen.

Floor wist dat allemaal ook wel en daarom trouwde zij dan maar met Hansen. Met Jan van den burgemeester gaf het toch niks. Langzamerhand was alle hoop weggevaagd. In boerenwerk had ze anders niet veel zin. 't Was altijd zoo'n vuiligheid, met het vee en op den akker. Stadsche lui hadden het heel wat mooier. Chiek in huis, en 's middags zich aankleeden en gaan wandelen...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken