Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verstooteling (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verstooteling
Afbeelding van VerstootelingToon afbeelding van titelpagina van Verstooteling

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (12.51 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verstooteling

(1930)–H.H.J. Maas–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 185]
[p. 185]

XXVII.

Het somber-galmen van het klokgelui gulpt uit den toren, met zware dreun-daverende golven neerplonsend onder op het kerkhof. De klankenmassa's ruischen door elkaar, en spatten met harde na-trillende slagen uiteen tot een zingenden en wegzeurenden stofregen van geluidjes, die zacht-kletterend weer neervallen en zich verzamelen tot een even nog rollend-bruisenden en dan langzaam kalm wegvloeienden stroom...

De dikke muren van 't kerkgebouw en de grond dreunen van de snel op elkaar volgende metaal-mokeringen, uit de hoogte neerbonzend op den zwarten begrafenisstoet, die langzaam zich reit langs den torenvoet en met een bocht het kerkhof opgaat. De misdienaar met het kruis voorop, dan de geestelijke in kort wit gewaad, dat plooiend omgolft het zwarte kleed, de kist met het geverfde kruis op het deksel, zwart afplekkend tegen het wit-geschaafde hout, en daarna de rij verwanten en kennissen, achter elkander. De vrouwen geheel bedolven onder rouwfalies, de mannen met een zwart strikje terzij van hoed of pet.

Als een zwarte gaping ligt wachtend het pas gegraven graf tusschen twee opgeworpen heuvels van versch-vochtige aarde, waarachter een hoopje opgehaalde half-vergane planken en wat beenderen. Daar houdt de stoet stil.

De begrafenisgasten knielen neer, in een wijden kring, op de reeds oudere, bijna weggeëffende terpen, die nog zichtbaar zijn door een gras- of bloemenrandje, of een zwart-verweerd, scheef-gezakt houten kruis.

De dragers laten de kist langzaam zakken op dikke touwen, die geleidelijk voortschuiven door hun gesloten handen. Tot een doffe bons opstijgt uit het graf, waaraan zij hooren, dat ze neergekomen is op den bodem.

Een gesmoorde snik barst op dit oogenblik door de falie van een der vrouwen heen, die met kramperig-trillende handen den grooten zwarten doek vastdrukt voor den

[pagina 186]
[p. 186]

mond en hem dichtgesloten houdt over het gelaat en het heele lichaam, tot op de voeten toe, waardoor zij onherkenbaar is. Allen wenden zich vraag-oogend naar haar en zien de gestalte beven onder de falie. Fluisteren dan meewarigend, met een blik naar Marie en Mien:

‘Dat's Floorke zeker... toch ok 'n erm minske... niks anders gehad as verdriet... 't is wat te zegge...’

De geestelijke leest met prevelende lippen de gebeden en zwaait sprenkelend den wijwaterkwast over het graf.

Dan grijpen de twee gravers hun spaden en met snel beweeg van gehaastheid beginnen zij de groeve dicht te maken.

Somber-bonkerend vallen de aardkluiten op de planken, terwijl aanhoudend nog het galmen van het klokgelui gulpt uit den toren en met zware daverslagen neerplonst, opslurpend het eentonigdroeve gezang:

REQUIESCAT IN PACE...

‘Die zit er weer onder,’ mompelt er een.

Maar de anderen zwijgen.

De hoofden buigen zich dieper.

Luide snikken schokken op uit de borst van Floortje, doortrillend haar heele lichaam onder de zwarte falie.

Marieke, het oudste kind van Jan, dat mee mocht naar de begrafenis, gaat niet-begrijpend-nieuwsgierig zitten kijken naar de heftig-schreiende vrouw.

Vrouw Van der Poorten ligt naast haar geknield, met vroomdoening in de vooroverbuiging van haar bovenlijf en 't wat scheef hellende hoofd.

Haar hand steekt onder de falie uit en trekt Marieke waarschuwend bij den arm, het kind met een duw-rukje recht zettend, terwijl zij half-fluisterend berispt:

‘Foei Marieke, mooi bidde... dat vader ien den hemel kumt...’


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken