Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen (1617)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen
Afbeelding van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghenToon afbeelding van titelpagina van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.05 MB)

ebook (6.71 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen

(1617)–Lodewijk Makeblijde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het eerste
van noode tot een generale biechte.
Ondersoeckinghe der conscientie.

HEt onder-soecken der conscientie, is ganschelick noodelick tot de eerste ende bijsonderste conditie der biechte, de welcke is: dat de biechte volmaeckt zy, sonder iet achter te laten, der dinghen, die noodelick moeten

[pagina 265]
[p. 265]

ghebiecht zijn: ende daerom moet dese ondersoeckinghe, met neersticheydt, ende rijpe aendachticheydt gheschieden.

Wat dese onder-soeckinghe verlichten kan.

1.De gracie ende hulpe Godts, die wy hier toe met vierighe ghebeden ende oodtmoedighe wercken sullen versoecken.
2.Bemercken alle de plaetsen in de welcke wy ghewoont hebben: de persoonen met de welcke wy verkeert hebben: de officien die wy bedient hebben: de dinghen die wy ghedaen oft ghehandelt hebben: tot wat ghebreken dat wy in elcke plaetse ende oeffeninghe gheneycht gheweest hebben, ende hoe veel tijdt.
3.Hier by ghebruycken ende bedachtelick ouer-legghen het na-volghende examen, het welck ons klaerlijck bewijst, hoe dat men teghen elck ghebodt Godts misdoet.
4.By gheschrifte stellen, ist dat wy schrijven konnen, al dat wy vinden teghen elck ghebodt, in elcke plaetse, officie, ende tijdt ghedaen te hebben.
5.Verkiesen eenen wijsen ende wel ghevaren Biecht-vader, die ons in alles kan doorhelpen.
6.Den Biecht-vader, alle onse quade gheneyghelickheden te kennen gheuen, om alsoo beter van hem gheholpen te worden.
[pagina 266]
[p. 266]

Van de kennisse der sonden.

DAer zijn tweederhande sonden, die door de Heylighe biechte vergheuen konnen worden, te weten: doodt-sonden, ende daghelicksche sonden.

De doodt-sonde is, een gheestelicke doodt der siele. Want ghelijck als door eenen moort-priem den mensch het herte afghesteken wordt, de siele, die het leuen is van den mensch, scheydt van het lichaem, ende den mensch sterft: soo oock als de doodt-sonde, die 'sduyvels moordt-priem is, onse siele doorwondt, de gracie Godts', die het gheestelick leuen is onser siele, wordt ons ontrocken, ende onse siele wordt soo gheestelick ghedoodt, al is't dat sy natuerlick blijft leuen.

De doodt-sonde gheschiedt, alsoo dickwijls, als wy vrijwillens ende wetens iet groots oft swaers doen teghen eenich gebodt Godts, oft der Heyligher Kercke: oft oock als wy twijfelen oft meynen soodanich te wesen, al en is't in der waerheydt soo niet, ende nochtans die wetentheyt houdende, voordt-gaen in dat te volbrenghen.

Bemerckt, dat men in de generale biechte moet van dese doodt-sonden segghen het getal dat is, hoe dickwijls dat men elcke doodt-sonde ghedaen heeft. Maer kan dat niet geschieden: soo moet men arbeyden om het naeste te biechten, min oft meer, naer goedt-duncken. Is dit oock niet doenlick: men sal aen-mercken, hoe veel tijdts dat de ghewoonte van elcke doodt-sonde gheduert heeft, ende hoe menichmael by naer dat men plachte op

[pagina 267]
[p. 267]

een iaer, maendt, weke, sulcken sonde te doen, ende dat soo aen den biecht-vader te kennen gheuen.

Ten laetsten, kan dit oock niet wel gheschieden: soo sullen wy bemercken, oft men in alle occasien veerdich gheweest is, om die sonde te volbrenghen, ende hoe dickwijls dat die occasien haer wel presenteerden: ende op dier voeghe, den staet des leuens, in elcke soorte van doodt-sonde den Priester kennelick maken.

De om-standen der doodt-sonden sullen wy voeghen by het nae-volghende examen, elcken omstandt op sijne plaetse, om het ghebruyck der seluer soo veel te lichter te maken.

De daghelicksche sonde en doodt de siele niet, noch en beneemt haer niet de gratie Godts: nochtans mishaeght Gode, ende maeckt den mensch flau tot alle deughdt, ende bequaem om lichtelick in doot-sonde te vallen: sulcke zijn, als men iet kleyns doet tegen de gheboden Godts ghelijck zijn idele worden, profijtighe loghenen, kleyne onmaticheydt in spijse oft dranck, etc.

De daghelicksche sonden (want sy op andere manieren, dan door de biechte, konnen vergheven worden) en moeten noch noodelick, noch soo scherpelick inde generale biechte gheseydt worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken