Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen (1617)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen
Afbeelding van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghenToon afbeelding van titelpagina van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.05 MB)

ebook (6.71 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen

(1617)–Lodewijk Makeblijde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het derde Prinsdom.

Ghebedt
Tot den seuensten Koor, vvelck is der Throonen.

O Schoon-blinckende Throonen des hemels, in wien de almoghende Maiesteydt Godts, als in sijn eyghen plaetse is sittende: in oodtmoedicheydt mijnder herten heffe ick mijn begheerte tot v, ende tot alle Heylighen, die tot uwen koor verheuen zijn, biddende dat ghy onse sielen in Godt soo wilt beweghen, dat hy in ons als in sijnen throon mach rusten, ende ons nae sijnen Heylighen wille regeren.

Looft ende danckt met aller eeren de H. Drijvuldicheydt voor my ende met my, dat ick door haer Godtlicke beschickinghe tot dien staet des leuens ghekomen ben, in den welcken ick haer kan dienen, ende mijn siele saligh maken.

Op-offert oock Godt den hemelschen Vader, dat bitter lijden van sijnen alder-behaghelicksten Sone, dat hy gheleden heeft doen

[pagina 361]
[p. 361]

hem sijn kleederen uytghetrocken werden, op den berch van Caluarien, soo dat al sijn wonden wederom bloedende waren, ende uytstorte sijn precieus bloedt, met grooter smerten, in den kouden snijdenden windt: ende doen sijn ghebenedijdt lichaem vol pijnen, aen den boom des cruyces met groue plompe nagelen, handen ende voeten doornaghelt zijnde, ter doodt verheuen is gheweest. Wilt ons verkrijghen, dat wy in onsen roep heylichlick mogen leuen, alle tijdelicke cruycen patientelick verdraghen, alle perijckelen der sonden, ende alle verflauwicheydt in de deughdt moghen ontgaen: ende door de verdiensten des cruyces Christi, in de liefde Godts perseuererende, het eewich leuen hier namaels verkrijghen. Amen.

Ghebedt
Tot den achtsten Koor, welck is der Cherubijnen.

O Glorieuse Cherubijnen, wien den H. Propheet Ezechiel vol ooghen ghesien heeft, want ghy vol zijt van de kennisse Godts, van voorsichticheydt ende wackerheydt. Ick bidde v, met alle de Heylighen die tot uwen verheuen koor ghekomen zijnt, dat ghy my verlichten wilt, om Godts ey-

[pagina 362]
[p. 362]

ghentheden ende volmaecktheden te kennen, ende te eeren, om voorsichtich te wesen in mijn conversatie, ende wacker tot alle godts-diensticheydt.

Wilt ooc voor my, ende met my de godtlicke Maiesteyt louen, eeren, ende dancken voor de seuen gauen des H. Gheests: de gaue der wijsheydt, des verstants, des raedts, der sterckheyt, der wetentheyt, der Godtvruchticheydt, der vreese Godts: die ick eerst in het doopsel, ende daer na in het vormsel ouervloedelick met de gracie Godts ontfangen hebbe.

Offert Godt den hemelschen Vader sijnen eenighen ende ghehoorsamen Sone, die om te vol-doen de begheerte sijns Vaders dry uren leuende, aen de galghe des cruyce ghehanghen heeft, uytghereckt als een gespannen boogh pese, soo dat men alle sijn aderen ende beenderen tellen moghte: op dat hy door dese behaghelicke vrucht in my de Godtlicke wijsheydt wilt vermeerderen, ende my leeren de versmaetheydt van het cruyce, voor alle weereldtsche hoocheydt ende wellusten verkiesen, mijn wercken oock in de eenicheydt van dese verdienstelicke offerande t'alle tijden hem op-offeren, ende in penitentie mijnder ghebreckelickheden, tot den eynde mijns leuens volherden. Amen.

[pagina 363]
[p. 363]

Ghebedt
Tot den neghensten Koor, welck is der Seraphijnen.

O Alderopperste Seraphijnen, die niet alleen en zijn brandende in de liefde Godts, maer oock de menschen met die zijt onstekende, ende staet altijdt in het alder-hooghste voor de oneyndelicke Maiesteyt Godts: ouerdeckt nochtans uwe aensichten met uwe vloghelen als beschaemt zijnde, dat ghy soo groot een goedtheydt, soo luttel bemint: tot v streckt hem mijn herte, ende tot alle die weerdighe Heylighen, die in uwen oppersten koor van Godt verdient hebben ghestelt te worden. Bidt Godt voor my, dat mijn herte, vervrosen door de eygen liefde, smelten magh voor de liefde Godts: ende dat ick het Godtlick vier in my ontfangende, alle mijn ghepeysen, woorden, wercken, ende mijn gheheel wesen in een brandt-offer der goede reucke, t'allen tijden Godt magh op-offeren.

Eert oock, looft, ende danckt de H. Drijvuldicheydt alle gheestelicke ende tijdtlicke benedictien, die ick oyt van hare milde handt ontfanghen hebbe: ende van alle teghenspoedt, quellinghen, ende swaricheden die my, nae haer lieflicke beschickinghe, alle de daghen mijns leuens ouer ghekomen zijn.

[pagina 364]
[p. 364]

Offert Godt den Hemelschen Vader, sijnen ghebenedijden Sone onsen verlosser, met sijn pijnen, versmaetheden, ende benautheden, die hy voor my gheleden heeft: met alle sijne verdiensten, gracien, deuchden, ende benedictien, die hy verdient heeft: ende alle de eere, glorie, rijckdommen, ende ghenoechten, die hy in den hemel ghekreghen heeft. Op dat ick ende alle Christene menschen van sijn Godtlicke Maiesteyt vergeuenisse van alle onse sonden moghen verkrijghen, de benedictien aller deuchden verweruen, alle teghenspoedt lijdtsamelick verdraghen, alle tijdtlicke voor-spoedt kleyn achten, allen lichamelicke wellusten versaken, allen gheestelicken voordt-ganck neerstelick soecken, sijne gheboden volkomentlick onder-houden, ende in heylicheydt altijt aen-nemende de eewighe salicheyt, door de verdiensten Christi, van sijne ghebenedijde handen met een vast betrouwen hier namaels verwachten. Amen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken