Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen (1617)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen
Afbeelding van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghenToon afbeelding van titelpagina van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.05 MB)

ebook (6.71 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen

(1617)–Lodewijk Makeblijde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dry meditatien van de hemelsche glorie.

De eerste meditatie.

BEmerckt ten 1. De grootte des hemels, by de welcke de gantsche weerelt vergeleken maer een sandeken en is: De vermakelickheydt ende kostelickheydt der plaetsen by de welcke goudt, siluer, peerlen, en alle schoonheydt deser sienelicker weereldt maer vuylicheydt en is. De weerdighe gheschicktheyt der in-woonderen, gedeylt in dry prinsdommen, ende neghen kooren.

Ten 2. Denckt op de schoonheydt der inwoonderen, soo wel nae de nature, die in alle de Enghelen verscheyden is; waer uyt Godts macht ende wijsheydt wonderlick bewesen wort: als nae de glorie; die eewichlick aengeschout wesende ons sonder vernoeyen vermaken sal. Voorts oock op hunne lieflickheydt, soo wel met Godt, als met malcanderen, want sy elckanders glorie als hunne eygene beminnen.

Ten 3. Peyst op de menichfuldicheydt der dinghen die daer te vinden zijn: Als ruste,

[pagina 473]
[p. 473]

troost peys, rijck-dommen, ghemack, wijsheydt, eere, glorie, versadinge, in alle krachten ende begeerten, eyndelic alle goet dat menschelick begrijpelick is, sal daer wesen oprechtelick, ouervloedelick, onveranderlick, als in sijnen eygen oorspronc. Hier soecktmen dese dingen, ende men vintse niet: Godt heeft die in sijn rijck ghestelt, ende men behertse niet. Merckt nu, o mensche, wat v Godt bereydt heeft, die ghy so luttel bemint, ende hoe ydelick ghy v leuen verquist.

De tweede meditatie.

BEmerckt ten 1. De glorie die een ieghelick hebben sal, door het aenschouwen, ende ghenieten van het Godlick wesen: daer sullen alle salighe sien, de dry Godlicke Persoonen in een Godlick wesen: alle Godts volmaecktheden, ende eyghendommen: eenen afgrondt aller goederen, ende weerdicheden.

Ten 2. Denckt op de blijdtschap, die een ieghelick hebben sal, uyt het aenschouwen van de menschelicke nature Christi: Hoe wonderlick sy ver-eenicht is met de Godlicke persoone, ende bouen alle kooren der Engelen verheuen is, ende den gantschen hemel verlicht met hare glorie; Item sijnder wonden, deuchden, gratien, lieflickheydt, ende mildtheyt, door de welcke hy ons allen ghebenedijt. Ende van sijne ghebenedijde Moeder: Hoe schoon sy is, hoe verheuen, hoe sy met Christo den hemel regeert, ende in hare glorie alle Heylighen vermaeckt

Ten 3. Denckt op den troost die een ieghe-

[pagina 474]
[p. 474]

lick in den hemel hebben sal, uyt het aenschouwen van alle de Enghelen ende Heylighen: uyt de verscheydentheydt van hunne nature ende glorie, uyt het bemercken van de in-wooninghe Godts in eenen ieghelicken, uyt de liefde die sy malkanderen draghen, uyt de eenvormighe ghediensticheydt, die sy ghebruycken in Godt te eeren.

De derde meditatie.

BEmerckt ten 1. Dat in den hemel alle de naturelicke ende bouen-naturelicke begeerten der salighen versaedt sullen worden: hunne lichamen sullen ghesondt, claer, subtijl, licht, snel, on-lijdelick wesen, ende allen troost der vijf sinnen ghebruycken: hunne sielen sullen in alle hare krachten volmaeckt wesen, den wille vol Goddelicker liefde, het verstandt vol Goddelicker wijsheydt, de memorie vol oodtmoedighe danckbaerheydt tot Godt, om de ghedachtenisse sijnder weldaden.

Ten 2. Denckt dat sy versekert zijn, van eewichlick te leuen, den hemel te besitten, ende van hunne glorie sonder verminderinghe in de selue volmaecktheydt te behouden.

Ten 3. Peyst, dat noyt iet hen bedroeuen sal; want alle hunne krachten sullen gheheel in de glorie verslonden worden, ende hunne begheerten onveranderlick met het welbehaghen Godts vereenicht blijuen. Aensiet hier dan den gheluckighen staet, der Heylighen Godts: Merckt dat ghy tot de selue glorie gheschickt zijt: dat ghy de selue middelen ter salicheydt hebt, die sy ghehadt heb-

[pagina 475]
[p. 475]

ben: Verweckt v, om ouer v seluen, ende teghen uwe vijanden ghewelt te doen: want den hemel lijdt ghewelt, ende die kracht doen nemen dien inne.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken