Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen (1617)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen
Afbeelding van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghenToon afbeelding van titelpagina van Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.05 MB)

ebook (6.71 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Lusthof der gheestelicke oeffeninghen

(1617)–Lodewijk Makeblijde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Neghen meditatien eyghen voor de Feest-daghen.

De eerste meditatie.
Van de Feest-daghen der ouder vvet ende der nieuvver vvet.

TEn 1. Mediteert hoe dat de oude wet verscheyden feest-daghen ghehadt heeft, van de welcke sommighe gheviert wierden door Godts insettinghe, sommighe door de insettinghe der Ouersten van het ghemeynte. Door Godts insettinghe hadden sy dese. Leuit. 23. 5. Den 14. van Meerte vierden sy Paesschen met het hoochtijdt der onghedeesemde brooden: tot ghedachtenisse, dat sy van den slaenden Enghel, ende namaels uyt de sware slauernije van Egypten door Godts bermherticheydt seer wonderlick verlost zijn gheweest.

Num. 28. 11. De Hoochtijden der nieuwe maendt, te weten, den eersten dach van elcke maendt; dit Hoochtijdt is ghenoemt Neomenia, oft Calendae: ende wordt gheviert, ter ee-

[pagina 511]
[p. 511]

ren der regeeringhe Godts ouer alle dingen: want de Godlicke regeeringe vertoont haer meer, in dese nederste dinghen, ter wijlen de maen nieu is, om de groote veranderingen, die dan gheschiet in de ghemengelde creaturen, dan op andere tijden.

Leuit. 23. 15. Den feest-dach der weken oft des vijftichsten daechs, ghenoemt Pentecosto, ter eeren dat Godt vijftich daghen na de reyse der Israeliten uyt Egypten, hen sijne wet op den berch Sinai ghegheuen heeft.

Op de sevenste maendt, te weten, September, hadden sy dry oft vier feest daghen.

Leuit. 23. 24. Op den eersten dach, den feestdach der trompetten: tot memorie dat Isaac door den Enghel uyt de handen sijns Vaders Abrahe verlost is geweest, ende voor hem eenen bock, die met sijn hoornen onder de doornen verwerret was, Gode van Abraham op-gheoffert is gheweest. Op dit hoochtijdt ghebruyckten de Joden hoornen trompetten.

Leuit. 23. 27. Op den thiensten dach, den feest dach der Versoeninghen: tot ghedachtenisse, dat Godt, door Moysis voor-bidden, sijn volck de sonde van de aenbiddinghe des gulden kalfs, vergheuen hadde.

Leuit. 23. 24. Op den vijfthiensten dach warent de feesten der Tabernakelen seuen daghen lanck: tot ghedachtenisse van Godts bewaringe, ende leydinghe sijns volcks door de woestijne, waer sy in tenten veertich jaren woonden.

Leuit. 23. 36. Op den tweentwintichsten dach, den feest-dach der vergaderinghen: als al het volck uyt de tenten (daer sy nu seuen

[pagina 512]
[p. 512]

daghen in ghewoont hadden) komende, vergaderden t'samen in den Tempel: ende gheschiedde om Godt te dancken dat hy de tweelf gheslachten sijns volcks nae veertich jaren wandelinghe door de woestijne, in het landt van Beloften gheluckichlick gebrocht vereenicht, ende peys verleent hadde. Desen feest-dach was het slot van de voor-gaende feest-daghen der Tabernakelen: ende wiert oock ghenoemt, den feest-dach der ghelt-vergaderinghen; om dat sy dan, van het gemeyne gheldt vergaderden, om de on-kosten van Godts dienst te betalen.

Sy hadden oock feest-daghen van de Ouersten inghestelt. 1. Machab 4. 52. Den feest-dach der kerck-wijdinghe, den vijfentwintichsten van Nouember: ter eeren dat den Tempel, die de Heydenen onteert hadden, ten tijden van Judas Machabeus ghesuyuert ende met ghesanck ende brandt-offeranden wederom ten dienste des Heeren ghewijdt was gheweest. Dit Hoochtijdt noemde men Encoenia.

2. Machab. 15. 36. Den derthiensten van Sprockel, vierden sy eenen feest-dach ouer de victorie teghen Nicanor veldt-heere van Demetrius Koninck van Syrien verkregen: den welcken Nicanor ghesworen hadde, den dienst des Heeren gantschelick te vernielen.

Desen feest-dach volchde den veerthiensten van Sprockel de feeste der Looten: want by Loote ghevallen was, datten tijden van Assuerus, door Aman, alle de Joden in sijn Rijck vermoort souden worden: welck hinderlick lot, Godt almachtich tot troost van sijn volck, teghen Aman ende alle die met

[pagina 513]
[p. 513]

hem waren, verandert heeft: Soo dat Mardocheus die Oom was van Hester jaerlicks dien dach van sijn volck heeft feestelick doen onderhouden, om Godt voor de selue gratie bequamelick te dancken.

Ten 2. Wat dese feest-daghen figureerden oft beduyden.

Den feest-dach van Paesschen beduyde, dat wy door de op-offeringhe van het waerachtich Paesch-lam Christus aen den Cruyce, verlost souden worden van de slauernije des duyuels, ende van Godts toren ouer onse sonden.

Den feest-dach des eersten daechs van elcken maendt, oft elcker nieuwer mane, beteeckenende, de verlichtinghe der eerste beghinselen der Christen Kercken door Christi mirakelen ende predicatie.

Den feest-dach des vijftichsten daechs, bediedde de komste des Heyligen Gheests in de Apostelen.

Den feest-dach der trompetten, beteeckende de predicatie der Apostelen.

Den feest-dach der versoeninghe, beduyde, de beteringhe der Christenen van hun sondich leuen.

Den feestdach der tabernakelen, de wandelinghe in deughden der Christenen, bekennende dat sy hier gheene blijuende stadt en hebben, maer soecken de toekomende.

Den feest-dach der vergaderinghen, beteeckenende de versaminghe der gheloouige Christenen in den hemel.

Dese dry feest-daghen volghen malkanderen, om te bewijsen, dat die van sonden ghesuyvert zijn, in deughden voordt gaen

[pagina 514]
[p. 514]

moeten, tot dat sy tot het aen-schouwen Godts komen. Psal. 83. 8.

Den feest-dach der kerck-wijdinghe, beduyde, dat wy den tempel onser sielen, die door de sonde onteert is, door salighe penitentie moeten vernieuwen.

De feest-daghen ouer de doodt van Nicanor, ende der Looten, beduyden den troost ende eewighen feest-dach die de Heylighen in den hemel houden sullen, ouer alle de ghene die hunne salicheyt hebben willen beletten, welcke al, sy verwonnen hebben.

Ten 3. Wat feest-daghen der Heyligher Kercke, oft nieuwe wet Christi, komen in de plaetse, der feest-daghen van de oude wet.

Voor den feest-dach van Paesschen, vieren wy het Hoochtijdt van de Passie ende Verrijsenisse Christi.

Voor den feest-dach, van de nieuwe maendt, vieren wy de feest-daghen van Maria, in de welcke haer eerst verthoont heeft de verlichtinge der Sonne Christus, door het instorten sijnder ouer-vloedigher gratie in haer, die schoon is als de mane.

Voor den feest-dach, des vijftichsten daechs, het hoochtijdt van Sinxen, op het welck de wet van den Gheest des leuens ghegheuen is.

Voor den feest-dach der trompetten, de feesten der Apostelen.

Voor den feest-dach der versoeninghe, de feest-daghen der Martelaren.

Voor de feest-daghen der tabernakelen, de feest-daghen der Belijders, die in Kloosters, in Kluysen, in wildernissen ghewoont hebben.

[pagina 515]
[p. 515]

Voor den feest-dach der vergaderinghe, de feest-daghen der Enghelen, ende aller Heylighen Godts, die eenvormelick in den hemel Godt aenschouwen.

Voor den feest dach der kerck-wijdinghe, onse kerck-wijdinghe.

Voor de feest-daghen van Nicanoris doodt, ende der Looten, alle andere feest daghen die om dierghelijcke treffelicke redenen worden inghestelt. Ende want de benedictie der nieuwer wet meerder is, dan der ouder: volght dat wy oock door bequame feest-daghen Gode voor sijne weldaden veel danckbaerder wesen moeten.

De tvveede meditatie.
Van de insettinghe der Feest-daghen ende hare verscheydenheydt met die van de oude vvet.

TEn 1. Bemerckt door wiens authoriteyt de feestdaghen der nieuwe wet in-ghestelt zijn gheweest: te weten, van de Heylige Kercke, die de eyghene Bruydt Christi, ende eene columne der waerheyt is: door het ingheuen des Heylighen Gheests, die haer in alle dinghen, het gelooue ende goede manieren aengaende, onberispelick regeert.

Ten 2. Waerom dat daer inde oude wet gheene feest-daghen van Heylighen geweest en zijn, ghelijcker nu in de nieuwe wet zijn: Om dat ten tijde van de oude wet den hemel

[pagina 516]
[p. 516]

ghesloten was, Godts toren tegen den mensche noch niet ghebluscht en was, ende alle Heylighen noch ballinghen waren van hun vaderlandt, verwachtende den Salich-maker, beneden in het voor-borch der hellen. Hierom vierden sy door hunne feest-daghen de bijsonderste wercken Godts, ende in die hunnen Godt ende sijne Heylighen: Maer want 't nu beter gaet, ende dat alle Heylighen in den hemel zijn, soo eeren wy in de Heylighen Godt, ende sijne wonderlicke wercken.

Ten 3. Waer toe de H. Kercke soo veel feest-daghen ghebruyckt? 1. Om datter veel staten zijn der Heylighen, ende om elcken staet met eenighen feest-dach te vereeren als Apostelen, Martelaren, Belijders, Maeghden, Weduwen, andere Heylighen: 2. Om dat alle menschen sonden hebben waer door sy verweckt souden wesen: 3. Om dat luttel exempelen onse traecheydt niet en verwinnen: 4. Om ons soo veel te krachtelicker te trecken van alle ghiericheydt ende idele sorghe van tijdlicken noodtdruft, ende ons te bewegen om vastelicker op Godt te betrouwen: 5. Om ons soo veel te beter ghereedt te maken tot den eewigen feest-dach hier bouen.

De derde meditatie.
Van de vveerdicheyt, profijtelicheyt, ende noodtlickheyt der feest-daghen.

TEn 1. De weerdicheydt van het vieren der feest-daghen spruyt uyt de weerdicheydt der persoonen, die men eert: te weten Godt,

[pagina 517]
[p. 517]

de H. Drijvuldicheydt, den H. Gheest, den Sone Godts, het H. Sacrament: de Moeder Godts Maria: Godts Heylighen, welcke zijn oft Apostelen, oft Martelaers, oft Belijders, oft Maeghden: wederom sy zijn weert van ons ghe-eert te worden, want sy triumpheerders zijn ouer hunne vijanden, want Godt hen eert, want sy Princen zijn van den hemel, kinderen Godts, vol van de gratie, liefde, ende glorie Godts. Eyndelick want hen eerende, wy ons voeghen, met de triumphante kercke, daer sy ge-eert worden: Item hen eerende, wy thoonen de verheuentheydt hunder deughden, ende dat wy die beminnen, ende in weerde houden.

Ten 2. De profijtelickheydt van het vieren der feest-daghen, spruyt hier uyt: 1. Voor lichamelicke oeffeninghen hebben wy gheestelicke: voor idele t'samen-sprekinghen, het woordt Godts: voor de strate, mercten oft onse huysen, den tempel des Heeren: voor tijdlicken noodtdruft, de H. Misse: 2. De Heylighen, wiens feest-daghen wy vieren beminnen ende helpen ons by Godt ende de menschen in allen noodt: 3. Godt geeft ons ouervloedigher benedictien, ende maeckt dat die ons allesins salich zijn.

Ten 3. De noodelickheyt van dese feestdaghen te vieren spruyt hier uyt: 1. Want sy ons dienen om onse ghiericheydt tot tijdlick goedt te bedwingen: 2. Om onse flauwe herten, totter deughdt te verwecken, door leuende exempelen, sermoonen, bidden ende andersins: 3. Om ghedurighen onderstandt te hebben van de triumpherende kercke in allen

[pagina 518]
[p. 518]

noodt na siele, ende lichaem, nu, ende hier namaels. uyt ons seluen zijn wy seer gheneghen tot tijdlicke dingen flau in alle deughden, ende vermoghen luttel goedts, ende afwijcken lichtelick van alle salicheydt.

De vierde meditatie.
Hoe qualick sy doen die de Heylighe Daghen niet en vieren.

TEn 1. Dit bemercken wy, want sy de H. Kercke hunne gheestelicke moeder onghehoorsaem zijn, van de welcke Christus seydt: Marci 8. 36. Houdt hem, die de kercke niet en hoort, als eenen Heydenen ende Publickaen. Item scheyden hen seluen van de ghemeyne oeffeninghe aller leden der H. Kercke.

Ten 2. Door dat sy alle treffelicke middelen hunder salicheydt, tot welcker oorsake de feest-daghen in-ghestelt zijn, verachten: als, bidden, het woordt Godts, de H. Misse, de seuen ghetijden der H. Kercke hooren, het salich ghebruyck der biechte ende tafel des Heeren, ende meer andere.

Ten 3. Want sy verachten de deughdt, Godts gratie, ende Godts vrienden, jae kinderen: Item sy beroouen hen seluen van de hulpe der Heylighen: Sy verachten den Heylighen Gheest, sijne inwooninghe, ende sijn rijcke: Sy volghen de duyuelen van de helle, ende maken hen seluen vijanden der vrienden Godts. Sy stellen hen seluen in perijckel

[pagina 519]
[p. 519]

van versteentheydt in sonden, ende van de eewighe verdoemenisse.

De vyfde meditatie.
Dry dinghen, die men op Feest-daghen sal aenmercken.

TEn 1. De conditie der plaetse, ende staet in de welcke wy nu zijn: Godt spreeckt tot Adam Gen. 3. Adam vvaer zijdy? Wy zijn tusschen den hemel ende de helle, wy konnen salich ende verdoemt worden onse handen uyt-strecken tot goedt ende quaedt.

Ten 2. Hoe grootelicks dattet ons aengaet salich te worden: soo wel om de helle, plaetse vol aller tormenten, te ontgaen, als om het onbegrijpelick ende eewich goedt, te verkrijghen.

Ten 3. Wat een hulpe wy ter salicheydt van de Heylighen verkrijghen: want hebben sy hier leuende veel voor ander vermoghen, als sy noch voor hen seluen sorchvuldich waren, in dit ballinckschap, ende onder-worpen dagelicksche ghebreken: hoe veel te meer; sullen sy in den hemel, nu versekert zijnde, ende sonder eenighe sonde, by Godt voor ons vermoghen, namelick want sy nu beter onsen noodt verstaen, ende in liefde volmaeckt zijn. Hier moeten wy ons verblijden dat wy in den hemel soo veel Patroonen hebben: dese moeten wy tot ons verbinden, hen prijsende, biddende, navolghende: wy moeten ons oock scha-

[pagina 520]
[p. 520]

men dat wy tot nu toe, soo traech gheweest zijn in alle deughden, ende hunne weerdighe exempelen waer te nemen.

De sesde meditatie.
Dry andere dinghen, diemen op Feest-daghen sal aenmercken.

TEn 1. Bemerckt het leuen van dien Heylighen wiens feest-dach men viert, dat is, sijn jonckheydt, sijnen mannelicken staet, ende sijnen ouderdom: Item sijne deughden, lijdtsaemheydt ende vromicheydt in teghenspoedt, sijn maticheydt in voorspoedt, sijn vereeninghe met Godt, het verachten aller tijdtlicke dinghen, volstandicheydt in het ghelooue, ende alle goede begheerten, sijne sorghe in wel te doen ende Gode te behaghen: sijnen iuer om sielen te helpen, ende te lijden voor Godt: sijn liefde tot allen naesten, namelick tot sijne vijanden, ende deser ghelijcken, verweckt v in de liefde deser deughden: beschaemt v dat de Heylighen, die menschen uwes ghelijck gheweest zijn, soo veel ghedaen hebben, ende tot sulck eene bijsondere volmaecktheydt der deughden ghekomen zijn, ende dat ghy in alles Godts gratie verquist, ende die schoone exempelen die ghy in hen siet, niet waer ghenomen en hebt, noch oock nu en neemt.

Ten 2. Bemerckt tot wat eene glorie dat sy in den hemel ghekomen zijn: ten 1. Sy zijn bevrijdt van alle ellenden die hier oft in de

[pagina 521]
[p. 521]

helle te vinden zijn: 2. Sy zijn in het rijcke Godts, ende zijn erfghename Koninghen van het selfde rijck: 3. Sy sitten aen de tafel des Heeren, ende drincken uyt de beken der wellusticheyt, ende eten de vruchten des levens: 4 Sy zijn Rechters der weereldt: 5. Sy zijn Rechters ghekroont met de kroone des leuens, ende omcinghelt met glorie: 6. Sy aenschouwen claerlick de schatten des Godlicken wesens: 7. Sy worden ghe-eert van alle de Enghelen, ende Heylighen Godts: 8. Sy houden altijdt dobbel hoochtijdt, ende hebben versadinghe van allen troost, genoechte, ende vreuchden.

Voordt opder aerden worden sy meer ghe-eert, dan oyt eenighen Keyser oft Monarche soude konnen wesen. Want ten 1. Tot hunder eeren worden Gode Kercken ende Autaren ghesticht: Item Kloosters, Gasthuysen, ende Godts-huysen gebaut: 2. Tot hunder eeren doetmen Gode het Heylich Sacrificie der Misse, de gantsche weereldt ouer: 3. Men viert hen jaerlicks door solemnele feest-daghen: 4. Men doet tot hunder eere Processie, ende men aen-roepse als Princen des hemels, die ons by Gode in allen noodt konnen helpen: 5. Men bewaert in de kercken als heylighe panden hunne reliquien, in siluer ende goudt gheslaghen, welcke alle Christenen met grooter weerde eeren: 6. Men beschrijft hunne leuenen, ende verkondicht die met groote deuotie, den Christen ghemeynten: 7. Men besoeckt hunne gauen, ende eert die met ghiften: 8. Men stelt hunne beelden in kercken, opene straten, ende mercten, tot verweckinghe der Christenen om hunne

[pagina 522]
[p. 522]

deughden na te volghen. 9. Men onsteeckt tot hunder eere keerssen, lampen, ende andere lichten. Want sy hier ons lichten door hunne deughden, ende in den hemel, door hunne glorie. Wel dan seght Dauid Psalm. 138. 17. Vvve vrienden zijn my uyter maten seer eerlick ghevvorden, o Godt, uyter maten seer is hare heerlickheydt versterckt.

Ten 3. Bemerckt hoe ghy v hier draghen moet. Dese feest-dagen van dit leuen zijn figuren der feest-daghen van het ander leuen: In onse feest-dagen moeten wy ons verwonderen van de wellusten der hemelscher feest-daghen: ende die deuchdelick ouerbrengen, om de hemelsche ghenoechten te verdienen. Voordts bemerckt, dat grooe feest-daghen vigilien hebben: ende dat de vigilie, van dien oppersten hemelschen feest-dach die eewichlick gheduren sal, is den gantschen tijdt van dit leuen: ende daerom een tijdt is van penitentie: die van desen tijdt hunnen feest-dach maken, ende dien in wellusten ouerbrengen, die sullen na dit leuen eene eewighe vigilie van penitentie ende tormenten moeten houden. O peyst nu hoe kort ende onseker de vigilie van dit leuen is, ende eewich hoe lanck: Hoe sot dat sy zijn, die hier voor vigilie, den feest-dach der weereldt vieren, want sy naemaels de eewighe vigilie in de helle sullen moeten houden. Den tijdt van dit leuen is als een punt oft niet, vergheleken met de eewicheydt. Dauid seght: Duysent jaren voor uvve ooghen, Heere, als den dach van ghisteren die voorby is. Leert dan dit leuen voor uwe vigilie houden, ende doet penitentie, v ghe-

[pagina 523]
[p. 523]

reedt makende tot den eewighen feest-dach: Saeyt hier met tranen, om te maeyen met blijdtschap. VVat helpet, seght Oregorius, dat vvy teghenvvoordich zijn in de feest-daghen der menschen, als vvy deruen moeten de feesten der enghelen? Vigilia, is te seggen, wakinghe; voor de groote feest-daghen komt een dach vigilia, om dat de Christenen dien ouerbrochten met vasten, bidden, ende snachts te waken; ende alsoo hen ghereedt te maken om den feest-dach die volghde wel te vieren. Maer den hemelschen feest-dach die eewich is gaet alle feest-daghen te bouen, ende daerom vereyscht een langher ghereedtmakinge, te weten, van gheheel ons leuen: Dus zijt sober ende waeckt, want den eewighen feest-dach, dat wel verdient, ende is nae by.

De seuenste meditatie.
Watmen op Heylighe daghen behoort te doen.

TEn 1. Wy moeten ons onthouden van alle slauelicke wercken, lichtveerdicheydt, ende sonden: nae het exempel der Heylighen in den hemel.

Ten 2. Ons begheuen om met deuoter herten, den dienst der H. Kercke, ende de sermoonen voor ende naer den noen te hooren.

Ten 3. Oeffenen wercken van bermherticheydt, het leuen der Heylighen ouerdencken, bemercken waer sy ons in konnen hel-

[pagina 524]
[p. 524]

pen ende versoecken hunnen by-standt, om van Godt die deughden te verkrijghen diese ons gheleert hebben.

De achtste meditatie.
Hoe sy ghestraft worden, die de Feest-daghen niet en vieren.

TEn 1. In dit leuen, door sieckten in hunne lichamen, door verlies van tijdlick goet, door verlies van eere, oft schande, door ongheluck in hunne kinderen ende vrienden, door het vallen in groote sonden ende versteentheydt des herten.

Ten 2. Na dit leuen: door het verlies van het rijcke Godts, ende het lijden der helscher pijnen sonder eynde: oft sware ende lanckdurighe straffen in het vaghevier.

Ten 3. Hoe qualick wy ons tot nu toe ghe[dra]ghen hebben, ende gheen oft luttel profijts met de feest-daghen ghedaen hebben.

De neghenste meditatie.
Bemerckinghen op Heylighe Daghen.

TEn 1. Hoe idel dattet is, goedt, eere, ende glorie deser weereldt te soecken: waer dat de Koninghen ende Keysers zijn, leeren ons de grauen.

Ten 2. Hoe weerdich ende krachtich de deught is, als men die vastelick behert ende oeffent: ende hoe sy den mensche bouen alle creaturen verheft.

[pagina 525]
[p. 525]

Ten 3. Hoe Godt de schatten sijnder gratie niemandt en weyghert om tot hem te gheraken: ende hoe dat het al onse schuldt is, dat wy afwijcken ende verloren gaen.

Bedeylinghe van dese meditatien, voor elcken dach der vveke.

OP de Sondaghen neemt van den Sondach, oft communie. Des Maendaechs, Dijnsdaechs, ende Woensdaechs, van Godts weldaden, de sonde, Godts gratie, de vier uytersten, &c. Op donderdagen van de Communie, oft H. Sacrament. Op Vrijdaghen van de passie oft het lijden Christi. Op de Saterdaghen, van de Moeder Godts.

 



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken