Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus (1610)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus
Afbeelding van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismusToon afbeelding van titelpagina van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (343.57 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus

(1610)–Lodewijk Makeblijde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De tweede lesse.
Van het laetste eynde der menschen, ende van den Christen mensch.

Tot wat eynde is den mensch van Godt gheschapen?

Om Ga naar margenoota Godt almachtich sijnen schepper hier-naemaels Ga naar margenoot+ in sijn rijck met alle vreughdt te aenschouwen: ende alsoo in hem allen Ga naar margenootb troost ende salicheyt in der eeuwicheyt te ghenieten.

Bewijst ons de weerdicheydt van dit eynde.
[pagina 5]
[p. 5]

Dit is kennelick: want het den mensche benen-naturelick is, door de suyuere oneyndelicke goedtheydt Godt hem gheiont, ende hem ghemeyn met de Enghelen, besluytende in hem alle goedt, ende uytsluytende alle quaedt.

Hoe kan eenen mensch tot dit eynde gheraken?

Door dry middelen. Te weten: 1. door Godt te kennen. 2. hem te beminnen. 3. hem ghetrouwelick, soo langh als hy hier leeft, te dienen: want nae sulcken dienst, volght den eeuwighen loon.

Hoe moet den mensch hem tot sijn eynde draghen?

Hy moet nae den raedt, dien den ouden Tobias Ga naar margenoot+ sijnen sone gheeft, sijn eynde t'alle wijlen ende plaetsen voor oogen hebben: ende al dat hy peyst, spreeckt, doet, oft laet, met eene suyuere meyninge tot Godt, als tot sijn opperste eynde, schicken: want al dat tot Godt niet en komt, is sonde, oft iemer verloren, ende onprofijtich ter salicheydt.

By wat vergaderinghe der menschen zijn dese dry middelen te vinden?

Alleen by de Christenen, ende by niemanden anders: want Paulus leert dat hy vervloeckt Ga naar margenoot+ is, die Christum niet lief en heeft: want alle salicheyt komt van hem, als uyt hare eygene fonteyne.

Zijt ghy eenen Christen mensch?

Jae ick door de gratie onses Heeren Jesu Ga naar margenoot+ Christi; die tot sijne Discipelen seght: Ghy en hebt my niet verkoren, maer ick hebbe v uytverkoren, ende v ghestelt om dat ghy vruchten

[pagina 6]
[p. 6]

voordtbrenghen soudt, ende dat uwe vrucht blijuen mach.

Wanneer gheschiedt den mensche dese gratie van Christo?

Niet als hy van sijne lichamelicke ouders ontfanghen oft geboren wordt; want den Konincklicken Ga naar margenoot+ Prophete Dauid leert, dat hy dan besmet wordt met de vijandtschap Godts, door de erfsonde, die hem aenkleeft: maer als hy het doopsel Christi ontfanght, ende geestelick in Godt herboren wordt, ende ghesuyuert van alle sonden.

Wat is een Christen mensch?

Eenen discipel Jesu Christi, die ghedoop zijnde, gelooft ende belijdt de salighe wet Christi, in sijne Kercke, teghen alle secten.

Hoe veel dinghen zijnder van noode om eenen Christen mensch te wesen?

Vijf: Want 1. men moet ghedoopt zijn: dit Ga naar margenoot+ eyscht Christus van Nicodemo, eenen Prince der Joden, die hem wilde volghen.

Ga naar margenoot+2. Men moet gheloouen: dit bewijst Christus sijnen Discipelen, als hy hen sendt om de wereldt te bekeeren.

3. Men moet Christi wet belijden met woorden ende met wercken: want die hem sijns meesters schaemt, die en is sijnen meester niet weerdich.

4. Dese belijdinghe moet gheschieden in de Ga naar margenoot+ Kercke Christi: want den heyligen Cyprianus seght, dat hy gheenen Christen mensch en is, die in Christi Kercke niet en is.

5. Men moet verfoeyen alle secten ende dolinghen: want het oprecht ghelooue en kan niet staen met eenighe herdtneckighe dolinghe.

[pagina 7]
[p. 7]
Wat betaemt eenen Christen mensche?

Dat hy de gheboden Christi onderhoude, ende leue nae sijne leeringhe: soo dat hy niet en schijne te leuen in sy-seluen, maer Christus door sijne gratie in hem.

Hoe veel sorten van Christenen zijnder?

Twee: goede, ende quade.

Van de goede Christenen spreeckt Paulus, schrijuende tot de Colossensen: Op dat ghy Ga naar margenoot+ mooght wandelen weerdichlick: Gode ouer al behagende, in alle goede wercken vrucht doende, ende wassende in de kennisse Godts. Ende tot de Galaten: Soo wie Christo toebehooren, die Ga naar margenoot+ hebben haer vleesch ghekruyst, met de begheerten ende quade lusten.

Van de quade Christenen schrijft den seluen in sijnen brief tot Titum: Sy belijden Ga naar margenoot+ dat sy Godt bekennen, maer sy loochenen dat met de wercken.

Den loon der goeder Christenen bewijst ons Christus by S. Lucam, als hy seght: Ghy zijt Ga naar margenoot+ de ghene die met my altijdt gebleuen zijt; ende ick beschicke v-lieden, ghelijck my mijnen Vader beschickt heeft het rijck, dat ghy eten ende drincken soudt op mijne tafel in mijn rijck, ende dat ghy sitten soudt op de troonen, oordeelende de twelf gheslachten van Israel.

De straffe van de quade Christenen wordt besloten in die verschrickelicke sententie des Rechters: Gaet wech van my ghy vermaledijdde, Ga naar margenoot+ in't eeuwich vier, dat bereydt is den duyuel, ende sijne Enghelen: want ick ben hongherich gheweest, ende ghy en hebt my niet t'eten ghegheuen.

margenoota
Prou. 16. 4.
margenoot+
2. Cor. 5. 15.
1. Thess. 3. 9. 10.
margenootb
1. Pet. 3. 9.
margenoot+
Tob. 4. 20.
margenoot+
1. Cor. 16. 21.
margenoot+
Ioan. 15. 16.
margenoot+
Psal. 50. 7.
margenoot+
Ioan. 3. 4.
margenoot+
Marc. 16. 16.
margenoot+
Epist. 2. ad Antonianum.
margenoot+
Coloss. 1. 10.
margenoot+
Galat. 5. 24.
margenoot+
Tit.[1]. 16.
margenoot+
Luc. 22. 29.
margenoot+
Matth. 21. 41.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken