Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus (1610)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus
Afbeelding van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismusToon afbeelding van titelpagina van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (343.57 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus

(1610)–Lodewijk Makeblijde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 48]
[p. 48]

De twelfste lesse.
Van de heylighe Drijvuldicheydt, ende besonderlick van Godt den Vader.

Wat is de H. Drijvuldicheydt?

Ga naar margenoot+Godt selfs: drijvuldich in persoonen, te weten, Godt den Vader, Godt den Sone, ende Godt den H. Gheest; ende eenvuldich in nature. Dat is: dry verscheyden persoonen, ende nochtans maer eenen Godt.

Is den Vader Godt?

Ga naar margenoot+Jae hy; want den H. Paulus noemt hem soo, als hy seght: Gratie zy v-lieden ende peys van Godt den Vader.

Is den Sone oock Godt?

Ga naar margenoot+Jae hy. Dit leert ons S. Jan, als hy schrijft: Ende Godt was dat Woordt.

Is den heylighen Gheest oock Godt?

Jae hy; want Paulus noemt hem Godt: En weet ghy niet dat ghy den tempel Godts zijt, ende dat den Gheest Godts in v woont?

Is elcken van dese dry verscheyden persoonen Godt, hoe en zijn daer dan gheene dry Goden?

Om dat daer maer een Godlick wesen en is; het welck geheel volkomelick, ende gantsch het selue, in elcken deser dry Godlicker persoonen ghevonden wordt: waer uyt het komt, Ga naar margenoota dat sy dry maer eenen ende den seluen Godt en zijn; ende voordt, zijn eene ende de selue Ga naar margenootb eeuwicheydt, goedtheydt, almoghenheydt,

[pagina 49]
[p. 49]

wijsheydt, rechtveerdicheydt, een verstandt, eenen wille, ende alsoo voordt.

Hoe komt het, dat den Vader, den Sone, ende den heylighen Gheest dry persoonen zijn, nae dat sy maer een Godlick wesen en hebben?

Om dat Godt den Vader sonder beghinsel is, uyt sijn eyghen, ende van niemanden anders.

Godt den Sone ghegenereert wordt van den Vader, door het werck sijns verstandts.

Godt den heylighen Gheest voordtkomt uyt de liefde van den Vader ende den Sone, door het werck van hunnen Godlicken wille.

Soo dat daerom den eenen persoon den anderen niet en is, al zijn sy alle dry eenen ende den seluen Godt, hebbende een ende het selue wesen. Het welck wesen niet voordtghebrocht en wordt; maer door sy-seluen zijnde, wordt door den persoon van den Vader den Sone medeghedeylt, ende van dese twee persoonen den heylighen Gheest.

Hoe weet ghy dat dit soo is?

Ick ghelooue't.

Wat is te segghen, Ick ghelooue't?

Het is te segghen: Ick houde't voor seker, ende ontwijfelick waerachtich; veel vastelicker, dan dat ick sie, hoore, oft taste met mijn eyghen lichaem.

Waerom ghelooft ghy dat soo vastelick?

Om dat Godt, die Ga naar margenoota de waerheyt selfs is, ende wien Ga naar margenootb onmoghelick is te lieghen, dat soo verklaert heeft aen Ga naar margenootc sijne Apostelen, ende sijne heylighe Kercke.

[pagina 50]
[p. 50]
Gheeft ons eenighe ghelijckenisse van de heylighe Drijvuldicheydt.

De gelijckenisse van onse siele: want ghelijck de siele van eenen mensch dry verscheyden krachten heeft, te weten, memorie, verstandt, ende wille, ende nochtans maer eene siele en is: alsoo zijn-der dry Godlicke persoonen, ende maer eenen Godt.

Wat moeten wy doen, als wy Godt, de heylighe Drijvuldicheydt, oft eenighen persoon van de selue, hooren noemen?

Wy moeten met alle oodmoedicheydt ende Ga naar margenoot+ opperste eerbiedinghe ons herte tot hem keeren, ende hem ons lichaem met alle sijne leden, onse siele met alle hare krachten, ons leuen, Ga naar margenoot+ vrijheydt, al dat wy zijn, moghen, ende hebben, (als hem eyghenlick toebehoorende, ende niet ons) gantschelick opdraghen.

Wat is Godt den Vader?

Den eersten persoon in de heylige Drijvuldicheydt, waerachtich Godt, die van alle eeuwicheydt gegenereert heeft Godt sijnen Sone; ende met den Sone eenvormelick voortgebrocht heeft, door eenen blaes der liefde, Godt den heylighen Gheest.

Is den Vader ouder dan Godt den Sone, ende dan Godt den heyligen Gheest?

Neen hy: want sy alle dry van alle eeuwicheydt zijn.

Waerom wordt Godt Vader ghenoemt?

Ga naar margenoot+1. Om dat hy in der waerheydt naturelicken Vader is van Godt sijnen Sone.

[pagina 51]
[p. 51]

2. Om dat hy Vader is van alle goede menschen: want hy die in Christo aenghenomen Ga naar margenoot+ heeft voor sijne kinderen.

3. Om dat hy Vader aller creaturen is: niet Ga naar margenoot+ door de nature, oft verkiesinghe, maer door het scheppen uyt niet.

Wat zijn wy Gode den Vader schuldich?

1. Wy zijn schuldich hem te houden voor onsen weerdichsten Vader.

2. Hem te beminnen uyt alle de krachten onser siele.

3. Al ons betrouwen op hem te stellen: want van hem komen (seght S. Jacob) alle beste Ga naar margenoot+ gauen.

4. Hem alle eere ende ghehoorsaemheydt te bewijsen, ende ons-seluen sijnen lieuen wille ende sijner goedertierener beschickinge ouer te geuen: wel wetende, nae de vermaninghe onses Ga naar margenoota Salichmakers, dat hy Ga naar margenootb sorghe voor ons draeght.

margenoot+
1. Ioan. 5. 7.
margenoot+
2. Cor. 1. 2.
margenoot+
Ioan. 1. 1.
margenoota
Isaiae 43. 10.
margenootb
1. Ioan. 4. 7.
margenoota
Ioan. 14 6.
Ibid. 17. 17.
margenootb
Num. 23 19.
margenootc
Ioan. 15. 26.
margenoot+
Eccli. 39. 41.
margenoot+
Deut. 16. 16.
margenoot+
Matth. 17. 5.
margenoot+
Ioan. 1. 12.
margenoot+
Iob 38. 28.
margenoot+
Iac. 1. 17.
margenoota
Luc. 12. 30.
margenootb
1. Pet. 5. 7.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken