Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus (1610)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus
Afbeelding van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismusToon afbeelding van titelpagina van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (343.57 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus

(1610)–Lodewijk Makeblijde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De elfste lesse.
Van den Credo, eenen Godt, ende sijne almoghenheydt.

Wie heeft den Credo ghemaeckt?

Ga naar margenoot+Den H. Clemens Paus en martelaer, die ten tijde van de H. Apostelen geleeft heeft, ende andere H. Vaders, leeren dat de twelf Apostelen dien gemaeckt hebben; eer sy, nae Christi hemel-vaert, ende nae de komste des H. Geests, van malckanderen scheydden, om der gantscher wereldt (soo Christus bevolen hadde) het Euangelie te verkondighen: ende seggen, dat sy dien gemaeckt hebben door het ingheuen des heylighen Gheests; soo dat een-ieghelick, dat hem te voren quam, oock in't gemeyn voordtbrocht, ende dat t'samen vergaderende, ghelijck sy twelf waren in ghetale, oock twelf Hoofdtstucken des gheloofs versaemt hebben.

Waerom hebben de H. Apostelen den Credo ghemaeckt?

De H. Vaders gheuen dese redenen.

Ten eersten, Ga naar margenoota om daer mede eenvormelick, nae hun afscheyden, het simpel volck in hun ghelooue te onderwijsen, soo den H. Clemens seght; ende niet vremdts oft malc-

[pagina 45]
[p. 45]

kanderen contrarie te leeren, soo ons Ruffinus Ga naar margenoot+ bediedt.

Ten tweeden, om dat hy soude dienen voor eenen sleutel, om alle duysternissen van den boosen vijandt buyten te sluyten, ende de deure te openen tot het licht der salicheyt. Dese redene gheeft ons den H. Augustinus. Ga naar margenoot+

Hoe veel Hooftdeelen zijn-der der twelf artijckelen van den Credo?

Daer zijn-der dry.

Waer af spreken sy?

Van de dry persoonen der heyligher Drijvuldicheydt.

Bewijst dat van elck deel in't besonder.

Het eerste deel spreeckt van Godt den Vader, ende van de scheppinghe der wereldt uyt niet: ende besluyt het eerste artijckel.

Het tweede deel spreeckt van Godt den Sone, ende van de verlossinge des menschs: ende besluyt de ses naevolghende artijckelen.

Het derde deel spreeckt van Godt den H. Gheest, ende van onse heylichmakinge: ende besluyt de vijf laetste artijckelen.

Hoe veel Goden zijn-der?

De H. Schrifture leert ons dat daer niet Ga naar margenoot+ meer dan eenen Godt en is.

Hoe veel sorten van menschen zijn-der, Ga naar margenoot+ die meer dan eenen waerachtighen Godt kennen?

Dry: te weten,

1. De afgodisten: want Dauid seght; Alle Ga naar margenoot+ de Goden der Heydenen zijn duyuels.

2. Alle vleeschelicke menschen: want Paulus Ga naar margenoot+ seght; Der welcker buyck is hunnen Godt.

[pagina 46]
[p. 46]

Ga naar margenoot+3. Alle gierighe menschen; want Paulus leert: Die gierich is, ('t welck is der afgoden dienst) en heeft gheen deel in't rijck Christi.

Wat is Godt?

Godt is Ga naar margenoota eenen puren gheest, den Ga naar margenootb schepper ende Ga naar margenootc regeerder van hemelrijck ende aerdrijck, Ga naar margenootd de fonteyne aller salicheydt ende volmaecktheydt, Ga naar margenoote ons opperste goedt, ende Ga naar margenootf Heere van al.

Wat is gheloouen in Godt?

Dat is, houden voor seker, ende geenssins twijfelen, dat daer eenen Godt is, in den welcken wy vastelick hopen, ende dien wy bouen al beminnen.

Waerom wordt Godt gheheeten almachtich?

Ga naar margenootgOm dat hy door de oneyndelicke macht sijns wils alle dinghen kan maken, ende te niet doen, sonder iemandts hulpe van doen te hebben, ende sonder dat hem iemandt in't volbrenghen sijns wils kan beletten.

Waer in heeft Godt sijne almoghenheydt ghetoont?

Ga naar margenoothIn het scheppen van hemel ende aerde uyt niet.

Wat verstaet ghy door den hemel, ende door de aerde?

De gheheele wereldt: want onder den hemel verstaet men ende worden besloten de seuen hemelen der planeten, het firmament met alle sijne sterren, den kristallijnen hemel, den eersten roerenden hemel, ende de salighe plaetse der Heylighen, met de neghen kooren der purer, verstandigher, ende onsteruelicker gheesten, die men Engelen noemt. Onder de

[pagina 47]
[p. 47]

aerde verstaen wy de vier elementen, met alle de creaturen, die sy in hen besluyten; als voghelen, vischen, menschen, beesten, boomen, kruyden, metalen, ende soo voordt. Ga naar margenoot+

Waerom heeft Godt de wereldt gheschapen?

Tot Ga naar margenoota verheffinghe van sijne macht ende goedtheydt, ende tot Ga naar margenootb profijt, troost, ende dienst der menschen.

Wat is den mensch voor dese weldaedt Gode schuldich?

1. Een Ga naar margenootc danckbaer herte. Het welck hy hem bewijsen sal, door Ga naar margenootd oprechte liefde, ende Ga naar margenoote eenen ghestadighen dienst.

2. Wel ende Ga naar margenootf deughdelick te ghebruycken Godts creaturen, tot sijner eere.

Waer in is gheleghen het goedt ghebruyck der creaturen?

1. Dat wy in alle creaturen Godts teghenwoordicheydt bekennen.

2. Vyt de creaturen Godts volmaecktheden bemercken.

3. De selue met discretie, mate, ende nae noodt, ende niet dan tot Godts eere ghebruycken.

4. Gheerne alle creaturen laten, als sy ons de liefde Godts souden verminderen.

5. Een groot betrouwen hebben op hem, die ons soo veel ghedaen heeft; ende ons gheheel in sijne lieue beschickinge, sonder verkiesinghe, ouergheuen.

margenoot+
Epist. 1. ad Iac. fratrem Domini.
margenoota
Clemens epist. 1. ad Iac. fratrem Dom.
margenoot+
Ruff in exposit. ad Symbolum.
margenoot+
Serm. 181. de temp.
margenoot+
Deut. 4. 35.
margenoot+
Ephes. 4. 6.
margenoot+
Psal. 95. 5.
margenoot+
Philip. 3. 19.
margenoot+
Ephes. 5. 5.
margenoota
Ioan. 4. 24.
margenootb
Genes. 1. 1.
margenootc
1. Par. 29. 11.
Ephes. 4. 6.
margenootd
Rom. 11. 33.
Iob 36. 26.
margenoote
Prou. 16. 4.
margenootf
Apoc. 19. 16.
margenootg
Psal. 134. 6.
margenooth
Ier. 32. 17
1. Paral. 29. 11.
margenoot+
Isaiae 45. 12. Actor. 17. 24.
margenoota
Prou. 16. 4.
margenootb
Gen. 1. 28. 29.
margenootc
Prou. 23. 26
margenootd
Matth. 22. 37.
margenoote
Matth. 4. 10.
Eccli. 39. 41.
margenootf
1. Tim. 4. 5.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken