Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus
(1610)–Lodewijk Makeblijde– Auteursrechtvrij
De tienste lesse.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||
Wat is ghemeynlick genoech te weten voor wereldtlicke persoonen? Den eysch van de H. Kercke is, dat de sulcke behoorlicke neersticheydt doen, om te weten de principaelste Hooftstucken des geloofs, ende de ghemeyne middelen die ter salicheydt van noode zijn, de welcke in de Christelicke leeringe eenen-iegelicken voorgehouden worden. Welcke zijn de principaelste Hoofdtstucken onsen gheloofs? 1. Die de H. Kercke, door hare feestdaghen, gheboden, ende kostuymen, het iaer ouer ons voorhoudt. 2. Die de H. Apostelen besloten hebben in de twelf artijckelen van den Credo. Welcke zijn de Hoofdtstucken die de H. Kercke ons voorhoudt door hare feestdaghen? 1. Sy leert ons, dat daer is een Godlick wesen, ende dry Godlicke persoonen, door het vieren van den dach der H. Drijvuldicheydt. Dat die dry persoonen verscheyden zijn, leert sy door het besonderlick vieren van elcken. Den Vader eert sy op de sondaghen; den Sone op den Kerstdach, Paeschen, ende Ascensie-dach; den H. Gheest, op Cincksen. 2. Door de feestdagen der Heyligen leert sy, 1. Dat de Heylighen met Godt in den hemel zijn: 2. Dat men die moet eeren ende aenroepen, ende dat sy ons in veelderley manieren by Godt konnen helpen. 3. Door aller geloouiger sielen dach, leert sy, 1. Dat daer een vaeghvier is. 2. Dat men de sielen, die daer lijden, kan helpen met vasten, bidden, ende aelmoessen. | |||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||
4. Door des H. Sacraments dach, ende de triomfe die sy dan de wereldt ouer ghebruyckt, leert sy ons, 1. Dat Christus waerachtichlick is in het H. Sacrament, met siele ende lichaem, vleesch ende bloedt, mensch-heydt ende Godtheydt, glorieus gelijck hy in den hemel is. 2. Dat wy dit moeten als Godt eeren ende aenbidden: want Godt waerachtichlick onder de sienlicke gedaenten daer tegenwoordich is, wien alle die uytwendighe eere gheschiedt. 5. Door de feestdaghen der Kerckwijinghe leert sy ons, al is Godt ouer al, dat hy nochtans verkiest eenige besondere plaetsen, om aldaer gemeynlick ghebeden te worden, ende ouervloedigere gratien sijner ghemeynte uyt te deylen. Welcke zijn de Hoofdtstucken die de H. Kercke ons voorhoudt door hare besondere gheboden? 1. De viertich dagen voor Paeschen, Quater-temper-daghen, ende Vigilien te vasten: tot kastijdinghe van het vleesch. 2. Dat men alle sondagen ende heylighe daghen moet deuotelick eene gheheele Misse hooren. 3. Dat men ten minsten eens 's iaers moet biechten, ende het H. Sacrament, ghedurende de twee weken van Paeschen, ontfanghen. Welcke zijn de Hoofdtstucken die de H. Kercke ons voorhoudt door hare loflicke kostuymen? 1. Dat loflick is de heylige beelden te maken, te vercieren, in weerde ende eere te houden, | |||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||
ende die met reuerentie in Processie om te draghen. 2. Dat wy de aflaten van de H. Kercke groot moeten achten, ende nae gheleghenheydt arbeyden die te verkrijghen. 3. Door de Kruysdagen voor Cincksen, vermaent sy ons, goedt te wesen, gemeyne Processien in te stellen, in die hem te vinden, ende het Kruys der Christelicker ghemeynte, als haer eyghen vendel, voor te draghen. 4. Sy wijt palmen op den Palm-sondach, keerssen op Lichtmis-dach, wijwater alle sondagen, asschen op asschen-woensdach, Agnus-Dei op witten-donderdach, d'eerste vrucht op haren tijdt; op dat wy dese dingen in weerde souden houden, ende die ghebruyckende souden ons deelachtich maken van het ghebedt der heyliger Kercke: ende soo uytwendichlick toonen dat wy Christenen zijn: van welcke dingen wy elders in't besonder sullen handelen. 5. Sy eert de reliquien der Heyligen: ende doet bedevaerden tot de plaetsen daer die rusten, om alsoo hunnen bijstandt te verweruen. 6. Sy deylt de seuen heylighe Sacramenten uyt, op verscheyden tijden, ende aen verscheyden persoonen: op dat een-ieghelick die soude bemercken, daer af sijne ouders vraghen, ende alsoo tot het verstandt der dingen, die hy moet onderhouden, nae de weerdicheydt van sijnen heylighen roep, hem voorderen. Welcke zijn de twelf Artijckelen van ons Christen ghelooue? Dese: te weten | |||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||
|
|