Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus (1610)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus
Afbeelding van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismusToon afbeelding van titelpagina van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (343.57 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus

(1610)–Lodewijk Makeblijde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 32]
[p. 32]

De negenste lesse.
Van den tweeden ende derden Schat des gheloofs: te weten, de traditien, ende regeringhe, die de H. Kercke van Christo ende van den heylighen Gheest ontfanght.

Welck is den tweeden schat, daer de H. Kercke uyt neemt dat sy ons voorhoudt te gheloouen?

De traditien, oft ouerleueringhen.

Wat zijn traditien?

Traditien zijn onderwijsinghen, ende insettinghen, die van de H. Apostelen, niet door geschrift, maer van handt tot handt, door de wettelicke regeerders der H. Kercke, ons, hunnen nakomelinghen, ouergheleuert zijn.

Wat leert ons de H. Schrifture van de traditien?

Vijf dingen. 1. Dat daer waerachtige traditien, soo wel van Christo, als van de Apostelen. Ga naar margenoot+ Van Christo, want hy seght: Gaende leert alle 't volck; doopende hen in den naem des Vaders, &c. leerende hen-lieden bewaren alle dinghen die ick v-lieden bevolen hebbe. Hy en seght niet, Dat ick v geschreuen hebbe, schrijft dat oock anderen; maer, Leert dat ick v bevolen hebbe. Daer zijn oock traditien van de Apostelen: want luttel Apostelen hebben gheschreuen, daer sy nochtans al Kercken gefondeert hebben. Voordt, Paulus schrijft tot die Ga naar margenoot+ van Corinthen: D'andere dinghen sal ick beschicken, als ick komen sal. Hy heeft dan iet

[pagina 33]
[p. 33]

ingheset, dat hy niet gheschreuen en heeft. Ende S. Jan: Ick hebbe v veel te schrijuen: Ga naar margenoot+ maer ick hope by v te wesen, ende mondt aen mondt te spreken. Dese beschickinghen, ende mondelicke onderwijsingen, noemen wy traditien, oft ouerleueringhen.

2. Dat wy die ouerleueringhen Christi ende der Apostelen moeten houden als het eyghen woordt Godts, dit blijckt: want Christus, sprekende van het ghene dat hy sijnen Apostelen ouergeleuert hadde, om voordt te leeren, voeght daer by: Soo wie niet en ghelooft, sal Ga naar margenoot+ verdoemt worden. Ende Paulus spreeckt gelijckelick van het ghene dat hy by gheschrifte ende by monde den Thessalonicensen ouergeleuert hadde: Staet, ende houdt de insettingen Ga naar margenoot+ die ghy gheleert hebt, 't zy door ons woordt; 't zy door onsen brief. Is dan sijnen brief Godts woordt, soo moet oock Godts woordt wesen dat hy mondelick inghestelt heeft.

3. Dat Godt 't alle tijden sijne waerachtighe Kercke door traditien gheregeert heeft. Want van het beginsel der wereldt tot Moysis tijden, Ga naar margenoot+ en hebben wy niet dan suyuere traditien: nae Moysis tot Christi tijden, Ga naar margenoota beveelt Godt den iongeren, dat sy, bouen het ghene dat geschreuen was, hunne Ouders vragen souden de ghewoonten van Godts wet: soo wy hebben in den boeck van Ga naar margenootb Ecclesiasticus, die eenen onder de laetste schrijuers van het oudt Testament gheweest is. In de nieuwe wet, heeft Christus het selue ghebruyckt: want hy sijne gantsche wet sijnen Apostelen ende Discipelen, sonder iet te schrijuen, ouergeleuert heeft. De Apostelen hebben uyt noodt sommighe dinghen geschreuen: nu om de Christenen die

[pagina 34]
[p. 34]

verre van hen waren, wat te verwecken tot de deught; nu om eenige besondere ketterijen, die doen opresen, te wederlegghen; anders niet.

4. Dat Christus noyt bevolen en heeft, dat sijne Apostelen iet souden schrijuen, maer wel dat sy souden leeren; soo het blijckt uyt S. Ga naar margenoota Mattheus ende Ga naar margenootb Marcus: iae verboden heeft veel dinghen te schrijuen, als hy seght by S. Mattheum: Ga naar margenootc En wilt het heylich den honden niet gheuen; noch en werpt de peerlen voor de verckens niet: op dat sy die niet en vertreden, ende hen omkeerende v niet en verscheuren. Want dat gheschreuen is, komt lichtelick in de handen der Heydenen ende quaedtwillige, ende wordt van hen bespot ende vervalscht. Voor exempel, Porphyrius, Auerroes, ende Lucianus hebben ghegeckt met de mysterien van onse religie, die sy lasen, ende nochtans niet en verstonden: ende tot alle tijden hebben de ketters gesocht de H. Schrifture te vervalschen.

5. Dat verre het minste deel der wercken, onderwijsingen, ende mirakelen, die Christus ende sijne Apostelen ghedaen hebben, geschreuen zijn. Van Christo is het klaer: want S. Jan, sluytende sijn H. Euangelie, getuyght: Ga naar margenoot+ Daer zijn noch veel andere dinghen die Iesus ghedaen heeft: de welcke waer't dat men-se schreef, elck besonder; soo meyne ick dat de wereldt niet en soude konnen begrijpen de boecken die men schrijuen soude.

Van de Apostelen hebben wy seer luttel in de H. Schrifture: namelick van S. Andries, S. Bartholomeus, S. Philips, S. Simon, S. Matthias, ende andere, die nochtans seer

[pagina 35]
[p. 35]

neerstelick ghearbeydt hebben in het bekeeren der wereldt. De selue en hebben oock niet gheschreuen, maer alleen mondelick gheleert. S. Peeter, Jacobus, ende Thadeus hebben seer luttel gheschreuen, ende van hunne eyghene wercken soo weynich als niet. S. Paulus, die aldermeest brieuen gheschreuen heeft, bewijst klaerlick in verscheyden plaetsen sijner schriften, dat hy seer luttel der dinghen, die hy leerde, by gheschrifte ghestelt heeft; gelijck wy bewesen hebben uyt sijne brieuen tot de Thessalonicensen, Ga naar margenoot+ ende noch betoonen konnen uyt den eersten tot de Corinthien, tot de Hebreen, Ga naar margenoot+ tot de Philippensen. Welcke plaetsen al betuygen, dat verre het minste beschreuen is. Voordt hebben wy in de Wercken der Apostelen, Ga naar margenoota hoe dat Paulus ende Timotheus, gaende door de steden, hen leerden dat sy onderhouden souden de leeringhen die geordineert waren van de Apostelen ende Ouders die te Ierusalem waren. Dese dingen en zijn nerghens in de H. Schrifture gheschreuen. Paulus heeft oock veel meer plaetsen Ga naar margenootb doorreyst, ende in de selue veel deught gedaen, dan zijn der ghener tot de welcke hy brieuen geschreuen heeft. Hy heeft oock sommighe plaetsen besocht door andere, ghelijck hy schrijft tot die van Corinthen: Ga naar margenootc Ick hebbe tot v-lieden Timotheum gesonden, die v vermanen sal mijne weghen, die in Christo Iesu zijn, ghelijck ick leere tot alle plaetsen, in alle Kercken. Dit doende, om dat het hem te lanck gheweest soude hebben, al te schrijuen. Welcke ongeschreuen dingen al bewaert worden in den Schat der traditien van de heylighe Kercke.

[pagina 36]
[p. 36]

Iemandt sal vraghen:

Is de H. Schrifture niet volmaeckt? waer toe dan noch andere traditien?

Al is de H. Schrifture volmaeckt in waerheydt; sy en is nochtans geenen volmaeckten regel, om alleen door haer de H. Kercke te regeren: al is 't nochtans dat sy daer toe grootelick helpt. Dit bewijsen wy: want 1. Sy en kan door haer-seluen ons niet bewijsen dat sy het woordt Godts is, maer heeft daer toe van noode de hulpe der traditien. 2. Sy en kan haer-seluen in veel plaetsen niet uytlegghen; want alle ketters, malckanderen contrarie, behelpen hen met de H. Schrifture: daerom heeft sy van doen eenen verklaerder. 3. De H. Schrifture selfs bewijst ons (soo wy verklaert hebben) dat daer traditien zijn, ende dat wy die moeten volghen.

Waerom regeert Godt sijne H. Kercke met geschreuen ende ongheschreuen ouerleueringhen, oft traditien?

1. Om dat alle wel-gestelde Republijcken soo geregeert worden: te weten, door gheschreuen wetten, ende door ongeschreuen kostuymen. Ten anderen, dat niet geschreuen en is, wordt in meerdere weerde ende ongehinderlicker bewaert, dan dat geschreuen is. Ten derden, want het onmogelick is, dat men alleen met geschreuen wetten eenige Republijcke, iae oock huys, sal konnen regeren: veel min, dan, sal dit konnen gheschieden in de H. Kercke, die eene aldervolmaecktste Republijcke is, de gantsche werelt ouer bekent ende verbreydt.

[pagina 37]
[p. 37]
Hoe veel sorten van ouerleueringhen zijnder?

Besonderlick twee: Godlicke ende Apostolijcke.

Wat sijn Godlicke ouerleueringhen?

Die Christus selfs ingeset ende sijnen Apostelen gheleert ende ouergeleuert heeft, namelick gedurende de 40 dagen nae sijne verrijsenisse, Ga naar margenoot+ als hy by hen was. Soodanighe zijn, 1. de woorden die de H. Kercke ghebruyckt in sommige Sacramenten. 2. verscheyden staten der H. Kercke: ende meer andere.

Hoe weet ghy dat dese dinghen van Christo inghestelt zijn?

1. Om dat sommige dier traditien aller creaturen macht ende wijsheydt te bouen gaen. 2. Om dat de gantsche H. Kercke tot alle tijden dat soo gehouden ende geleert heeft; waer op voeght seer wel, dat den H. Augustinus Ga naar margenoot+ seght: Het is eene hoochmoedige dullicheydt, te segghen qualick ghedaen te wesen, dat van de gantsche H. Kercke gheschiedt.

Wat zijn Apostolijcke traditien?

Die niet eygenlick van Christo, maer van de Apostelen ingestelt zijn. Soodanige zijn, 1. de twelf artijckelen des gheloofs. 2. het onderhouden van de 40. daghen des Vastens. 3. het eeren der beelden: ende diergelijcke meer andere.

Waer uyt komt het, dat dese ouerleueringhen altijdt de selue, ende onghehindert nae hare substantie, ghebleuen zijn?
[pagina 38]
[p. 38]

Ga naar margenoot+

1. Vyt de hulpe die Christus sijner Kercke belooft heeft, ende doet.

2. Vyt de vereeninge aller leden met het hooft der heyliger Kercke, te weten, den Paus van Roomen.

3. Vyt de gedurighe groote sorghe van de Bischoppen, ende opperste Ouersten ouer de onder-ouersten, ende de besorghsame regeringhe der H. Kercke.

4. Vyt de generale ende prouinciale Concilien, die in de H. Kercke nae noodt ende staet ghehouden zijn gheweest.

Welck is den derden Schat, daer de H. Kercke uyt haelt dat sy ons voorhoudt te gheloouen?

Ga naar margenoot+De besondere hulpe Christi, ende de regeringhe des H. Gheests.

Wat leert ons de heylighe Schrifture hier af?

1. Dat Ga naar margenoota Christus sijne Apostelen nae sijn afscheyden ghesonden heeft, ghelijck hy van sijnen hemelschen Vader ghesonden was.

2. Ga naar margenootb Dat hy met sijne Kercke is, tot het eynde der wereldt.

3. Dat hy haer belooft Ga naar margenootc eenen anderen vertrooster, die haer bijblijuen sal in der eeuwicheyt: te weten, Ga naar margenootd den H. Gheest, die haer leeren sal alle waerheyt, ende ingeuen sal wat sy in alle perijckelen spreken moet. Want hy segt: Ga naar margenoote Ghy-lieden en zijt niet de ghene die daer spreeckt, maer 't is den Gheest uwes Vaders, die in v-lieden spreeckt.

4. Hy belooft den hoofde sijner Kercke, te weten, Petro ende sijnen naevolgeren,

Ga naar margenootf dat sijn ghelooue niet vergaen en sal: Ga naar margenootg dat hy op het

[pagina 39]
[p. 39]

selue sijne Kercke timmeren sal: dat de poorten der helle teghen hem niet verwinnen en sullen: ende beveelt hem, dat hy sijne schaepkens Ga naar margenoot+ sal leeren, regeren, voeden, weyden.

margenoot+
Matth. 28. 19.
margenoot+
1. Cor. 11. 34.
margenoot+
2. Ioan. 1. 12.
margenoot+
Marc. 16. 16.
margenoot+
2. Thess. 2. 15.
margenoot+
Gen. 18. 19.
margenoota
Deut. 4. 32.
Deut. 6. 20.
Deut. 32. 7.
margenootb
Eccli. 8. 11. 12.
margenoota
Matth. 28. 29.
margenootb
Marc. 16. 16.
margenootc
Matth. 7. 6.
margenoot+
Ioan. 21. 25.
margenoot+
1. Thess. 4. 2.
2. Thess. 2. 15.
margenoot+
1. Cor. 11. 34.
Ibid. 11. 3.
Ad Heb. 13. 17
Philip. 4. 9.
margenoota
Act. 16. 4.
Act. 15. 41.
margenootb
Act. 16. 1. 6. 7. 8.
Act. 17. 1.
margenootc
1. Cor. 4. 17.
margenoot+
Actor. 1. 3.
margenoot+
August. epist. 118.
margenoot+
Ioan. 14. 23.
margenoot+
Matth. 28. 20.
margenoota
Ioan. 20. 21.
margenootb
Matth. 28. 20.
margenootc
Ioan. 14. 16.
margenootd
Ioan. 16. 13.
margenoote
Matth. 10. 20.
margenootf
Luc. 22. 32.
margenootg
Matth. 16. 18.
margenoot+
Ioan. 21. 17.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken