Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De bezoeker uit de West (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De bezoeker uit de West
Afbeelding van De bezoeker uit de WestToon afbeelding van titelpagina van De bezoeker uit de West

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (155.22 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)
roman
thriller


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De bezoeker uit de West

(1964)–W. van Mancius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 39]

Hoofdstuk 4

Annelies, die de kamer was gaan opruimen gaf niet direct antwoord.

George ging bij de haard zitten en vervolgde: ‘Ik heb de indruk dat hij ons iets trachtte te vertellen, waarbij we nauw betrokken zullen worden.’

‘Je hebt zover ik me kan herinneren, nooit over Bob gesproken,’ zei Annelies. ‘Waarom niet?’

‘Och, dat weet ik niet,’ zei George en dacht even na. ‘We waren nooit wat je noemt boezemvrinden. We hebben samen gestudeerd, maar daar bleef het dan ook wel bij. Natuurlijk zagen we elkaar later nog wel eens, maar hij werkte toen in den Haag en ik in Amsterdam, totdat hij naar de West vertrok. Toen raakte hij zo'n beetje in het vergeetboek, wat toch altijd gebeurt als je brieven niet meer beantwoord worden. Je denkt nog wel eens aan elkaar en aan de tijd die je samen hebt meegemaakt, maar tot schrijven komt het dan niet meer.’

‘Vind je het dan niet merkwaardig, dat hij nu na zijn terugkeer direct bij jou aankomt om zijn hart uit te storten?’

‘Ja, daarom zei ik al, dat er vast meer achter steekt dan alleen maar een oude vriendschap ophalen.’

‘Vind je hem veranderd bij vroeger?’

‘Natuurlijk verandert iemand in tien jaar tijd. Hij lijkt me niet

[p. 40]

meer zo onevenwichtig, een beetje ouwelijk zelfs. Hoe vond jij hem?’

‘Gek he? Ik kan daar nauwelijks een antwoord op geven. Af en toe had ik het gevoel, dat ik hem al jaren kende, maar een paar minuten later voelde ik hem als een volkomen vreemde en vroeg ik me af, waar dit alles naar toe zal leiden.’

‘Ja, er is iets vreemds. Eerst dacht ik ook alleen maar dat hij in de put zat en bij ons afleiding kwam zoeken. Want waarschijnlijk heeft hij hier in Amsterdam geen andere kennissen. Maar nu ik daar nog eens over nadenk weet ik dat toch zo net niet. Ik geloof, dat er meer achter steekt, maar ik heb er geen flauw idee van wat dat kan zijn.’

‘Ja, die indruk heb ik ook, al was het alleen maar dat polsen, hoe of wij er eventueel over zouden denken om naar het buitenland te gaan. Alsof hij je iets aan te bieden zou hebben.’

‘Naar het buitenland? Hoe zou jij daarover denken?’

‘Ik weet het niet. We hebben het hier niet slecht.’

‘Nee,’ zei George. ‘En dat herinnert me eraan, dat ik morgen om negen uur bij Kempenaars moet zijn en hem moet zien te overtuigen, dat hij voor zijn standing en voor zijn portemonnaie beter een Mercedes dan een Chevrolet kan kopen. Ik ga naar bed.’

Annelies geeuwde. ‘Morgen zullen we er meer van horen.’

‘Geeuw niet zo, je steekt me aan. Ja, ik hoop, dat we morgen de ontknoping te horen krijgen en zodoende wat meer houvast.’

‘George?’

‘Ja, wat is er?’

‘Neem geen overhaast besluit, als Bob je een voorstel doet.’

‘Een voorstel? Denk je dan dat het daar op uit zal draaien?’

‘Ik heb een vermoeden, ja.’

‘Vertel op.’

‘Ach, het is allemaal nonsens en misschien is hij alleen maar eenzaam en wil hij zijn hart eens uitstorten, maar aan de andere kant zou hij je wel eens een voorstel kunnen doen om het een of ander voor hem op te knappen. Iets dat verband houdt met die Rutgers.’

[p. 41]

‘Och, kom nou.’

‘Ik zal me wel vergissen, maar pas op met wat je eventueel belooft.’

‘Natuurlijk. Zeg, is het jou ook opgevallen, dat hij zich nogal moeilijk beweegt?’

‘Reumatisch natuurlijk.’

‘Nee, hij heeft een kunstbeen.’

‘Een kunstbeen? Je moet je vergissen, ik heb er niets van gemerkt, behalve dan dat hij een beetje stijf was.’

‘Hij heeft het me zelf gezegd, anders had ik het ook niet geweten.’

‘Ook hoe hij daaraan gekomen is?’

‘Nee, dat zullen we nog wel horen. Ben je haast klaar?’

‘Direct. Ik kan die boel niet tot morgenochtend laten liggen. Ik vind het beroerd om in een onopgeruimde kamer te komen, als je opstaat.’

‘Ik ga maar vast.’

‘Ik kom zo.’

 

Terwijl George zich uitkleedde gingen zijn gedachten tien jaar terug naar Suzy Benting. Nu Bob er openlijk voor was uitgekomen, moest hij hem wel op zijn woord geloven, maar het verwonderde hem dat hij indertijd niet het flauwste vermoeden gehad had, dat Bob voor Suzy voelde zoals hij nu had laten blijken. Het was haast onvoorstelbaar, dat iemand zo iets zo goed zou kunnen verbergen. Hij zelf moest wel blind geweest zijn, want Bob had zich bloot moeten geven, een woord, een gebaar, een reactie zouden hem hebben moeten verraden. Maar hoe hij zijn geheugen trachtte te doorvorsen, uit niets bleek een bevestiging van Bobs woorden. Zonderling. En waarom wilde Bob hem er nu in betrekken? Was het omdat hij vroeger Suzy goed gekend had? Was het omdat hij de enige vriend was die Bob hier in Holland kende? En als hij, zoals Annelies veronderstelde en wat bij nader inzien nog niet eens zo gek was, als hij werkelijk plannen met hen had? Was het verantwoord tegenover Annelies daar eventueel op in te gaan?

[p. 42]

Ze waren nog maar twee jaar getrouwd. Hij had haar ontmoet bij wederzijdse kennissen en hij had zich direct aangetrokken gevoeld tot het frisse meisje, met die geestige blonde krullen, die nooit wilden blijven zitten op de manier, zoals zij wilde, maar die op de meest onverwachte momenten uit de band sprongen en haar dan dwongen door een vluchtig maar aantrekkelijk gebaar, de weerbarstigen tot de orde terug te brengen. Hij herinnerde zich die eerste dag, toen hij haar had gadegeslagen, terwijl zij in druk gesprek was over een onderwerp, dat hij zich niet herinnerde, maar dat blijkbaar haar volle belangstelling had. Ze vergat op haar pose te letten en hij was getroffen door de levendigheid van haar gezichtje, de vlugge haast geïrriteerde gebaren naar haar kapsel, haar slanke figuurtje toen ze plotseling, in het vuur van haar rede opsprong en hij haar geheel kon opnemen en zag dat ze niettegenstaande haar slankheid toch de juiste rondingen op de juiste plaatsen toonde. De goudbruine tint van haar mooie ronde armen, haar slanke goedgevormde benen in de gladde nylons. Hij was hals over kop verliefd op haar geworden, had zich in het gesprek gestort, zijn argumenten naar voren gebracht en gezien hoe haar reactie zich op hem concentreerde.

Ze waren samen weggegaan, zij nog in het vuur van haar betoog, hij haast zwijgzaam. Ze had een prettige stem, een stem, waarnaar je kon luisteren en ze had goede argumenten, zo goed, dat hij ten slotte niet anders kon doen dan haar visie op die kwestie te beamen.

Nu herinnerde hij zich ook weer wat het onderwerp van gesprek was geweest. De rassenscheiding in Amerika in tegenstelling tot de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika.

Later hadden ze over andere dingen gesproken. Het was een lange wandeling geworden en toen ze eindelijk voor haar huis stonden, waren ze nog lang niet uitgepraat.

Natuurlijk hadden ze een afspraak gemaakt elkaar weer te ontmoeten. Maar vreemd genoeg was toen vanaf het eerste ogenblik het onderwerp van hun gesprek niet meer algemeen maar betrof het hun beider levens.

[p. 43]

Alles zou goed zijn verlopen als niet Annelies' ouders roet in het eten hadden geworpen. Want mevrouw Kolkman, zich veilig wetend in de schaduw van het achtenswaardig beroep van haar echtgenoot, de notaris, had andere plannen voor Annelies. Zeker, op George's familie viel weinig te zeggen, maar de positie, die hij bekleedde was toch niet, zoals zij zich die van haar schoonzoon had voorgesteld.

Dat hij geologie gestudeerd had sprak wel in zijn voordeel, maar het had hem geen titel bezorgd en mevrouw Kolkman koesterde nu eenmaal een heilig respect voor titels. Het had hem, George, het leven niet gemakkelijker gemaakt, het had soms bijna een wanklank in hun verhouding veroorzaakt. Maar het was toch ook een aansporing voor hem geweest te trachten zijn positie te verbeteren.

Dat was niet gelukt. Het had de toestand van gewapende vrede slechts bestendigd, hoewel het hem soms moeite kostte de bedekte hatelijkheden van zijn schoonouders te verwerken. Ten slotte waren zij gezwicht en hadden hem met lede ogen weliswaar, geaccepteerd. Stel je eens voor dat Bob hem nu de kans zou bieden hier onderuit te komen?

Hij hoorde Annelies beneden rondlopen, terwijl hij zich in het bed uitstrekte. Hij hoorde haar de kamerdeur sluiten en de trap opkomen.

Hij glimlachte. Het was allemaal nonsens, hij diende het uit zijn hoofd te zetten. Geen fantasieën, niets dan de nuchtere werkelijkheid. Morgen was er weer een dag.

Annelies kwam de kamer binnen. Onmiddellijk zag George, dat ook zij had gedacht aan wat hem bleef bezighouden. En direct daarop kreeg hij de bevestiging van zijn vermoeden, want haar eerste woorden betroffen Bob.

‘Hoor eens, George,’ zei ze, terwijl ze zich begon uit te kleden, ‘ik weet niet hoe jij erover denkt, maar geloof je, dat we verstandig doen ons zo in zijn zaken te mengen?’

‘Dat doen we niet,’ zei George. ‘We luisteren eenvoudig naar wat hij te vertellen heeft en verder niets.’

[p. 44]

‘Ja,’ zei Annelies. ‘Ik ken jou.’

‘Zal ik hem zeggen niet meer te komen? Ik kan hem wel opbellen als je dat wilt. Er is wel een uitvlucht op te verzinnen.’

‘Dat kun je niet doen George.’

‘Nou, zie je wel. Je wilt er ook meer van weten.’

Annelies zuchtte. ‘Heb je veel van Suzy gehouden?’ vroeg ze opeens.

‘Wat?’ George zat opeens rechtop in bed. ‘Ik heb je geloof ik alles over haar verteld, wat je weten wilde. Moeten we daar nu weer over beginnen?’

‘Je hebt me nooit iets over Bob verteld.’

‘Het is niet bij me opgekomen. Ik heb meer vrienden gehad, waarvan je de namen niet kent. Als ik Bobs naam nooit genoemd heb, dan komt dat omdat ik het eenvoudig vergeten heb. Waar wil je toch naar toe?’

‘Ik weet het niet lieverd. Ik veronderstel, dat ik me allerlei dingen in mijn hoofd haal, die niet bestaan.’

George trok haar naar zich toe.

‘Luister lieveling. Er is niemand behalve jij, ik heb nooit echt van iemand gehouden zoals ik van jou houd. Is het nu goed?’

‘Ook niet van Suzy?’

‘Ook niet van Suzy.’ Hij sloeg zijn armen om Annelies heen en voor een ogenblik kon ze niet spreken, omdat ze het te druk had, zijn kussen te beantwoorden. Zijn handen streelden haar en deden opwindende dingen. Ze vergat algauw wat haar zo belangrijk geleken had voor de meer aandacht vragende opwinding, die zich van haar meester maakte.

Ergens sloeg een klok tweemaal.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken