Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De bezoeker uit de West (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De bezoeker uit de West
Afbeelding van De bezoeker uit de WestToon afbeelding van titelpagina van De bezoeker uit de West

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (155.22 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)
roman
thriller


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De bezoeker uit de West

(1964)–W. van Mancius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 95]

Hoofdstuk 12

Ik ben nooit te weten gekomen wat zich daar in dat eenzame landhuis heeft afgespeeld. Wel dat Rutgers, die twee nationaliteiten bezat, de Nederlandse en de Venezolaanse, doordat hij een Venezolaanse moeder had, eigenaar, niet alleen van de hacienda maar van nog veel meer landgoederen was en dat hij vanaf het schip geseind had aan de oude, die het bedrijf beheerde, hem te verwachten.

Dokter en mevrouw Benting waren natuurlijk dolgelukkig, dat hun dochter heelhuids uit het avontuur terug was en trachtten op alle mogelijke manieren haar de ellendige episode te doen vergeten. Maar Suzy kon niet alles vergeten en hoewel ze ogenschijnlijk de volgende dag vrolijk en opgewekt was kon ik soms in haar ogen een blik van doodsangst zien en een zoeken, alsof ze trachtte iets in haar herinnering terug te roepen, maar daarin telkens faalde. Die onbewuste angst dreef haar dichter naar mij toe, als zocht ze bescherming.

De volgende dag bereikten we Curaçao, maar niet voordat we overeengekomen waren zo gauw mogelijk te trouwen.

Suzy's ouders wachtten zich wel hun toestemming te weigeren. Donkers was inmiddels zo ver opgeknapt dat ik een paar woorden met hem kon wisselen. Wat ik reeds wist werd door hem bevestigd. Rutgers was er bijna in geslaagd mij zijn wil op te leggen,

[p. 96]

met welk doel zal wel altijd een raadsel blijven, maar dat het verband hield met Suzy's genegenheid voor mij, daarvan was ik overtuigd. Ik heb me later dikwijls afgevraagd, wat hij mij wilde laten doen en ik kwam daarbij tot de slotsom dat het iets moest zijn waardoor Suzy zich van mij zou afkeren en zich tot hem wenden. Dat het mislukte door de onverwachte tussenkomst van Donkers moet hem zo woedend gemaakt hebben, ook al omdat zijn tweede plan in duigen viel, dat hij uit wraak Suzy ontvoerde.’

 

Op dit punt van het verhaal gekomen kreeg Bob plotseling een hevige benauwdheid, hij hijgde naar adem en George en Annelies sprongen dodelijk verschrikt overeind.

‘Een dokter,’ zei George. ‘Bel direct Akkerman op.’

Annelies holde naar de telefoon en George die niet wist wat hij moest doen, trachtte Bobs boord los te maken, zodat hij wat gemakkelijker zou kunnen ademen, meer kon hij niet doen, want hij kon zelfs niet gissen, wat de oorzaak van Bobs ziekte was evenmin als hij wist wat voor ziekte deze verschijnselen te voorschijn riep.

Een minuut later kwam Annelies binnen en zei: ‘Akkerman was gelukkig thuis, hij komt direct. God, wat scheelt hem George?’

‘Ik weet het niet,’ zei George, ‘maar kijk eens, hij schijnt weer bij te komen.’

Bobs ademhaling was iets rustiger geworden, minder benauwd en de hoogrode kleur begon uit zijn gezicht weg te trekken.

‘Kunnen we iets voor je doen Bob?’ vroeg Annelies zenuwachtig.

‘De dokter komt direct, wil je wat drinken?’ zei George.

Bob sloeg zijn ogen neer, wat George als een bevestiging opvatte. Annelies haalde een glas water en ik hield het aan zijn mond. Hij scheen niet bij machte het glas zelf vast te houden. Toen hij gedronken had scheen hij iets te willen zeggen en George boog zich over hem heen.

‘Tabletten,’ zei Bob, ‘rechterzak.’

George stak zijn hand in de rechterzak van Bobs jasje maar vond

[p. 97]

niets. Toen begreep, hij dat het waarschijnlijk ook niet de juiste plaats was om tabletten bij zich te dragen en hij keek Bob aan. Die fluisterde weer ‘borstzak’ en opeens begreep George het. Bob droeg een overhemd met borstzakken en in de rechter borstzak vond hij een plat doosje.

‘Hoeveel?’ vroeg hij. ‘Eén of twee?’

‘Twee,’ fluisterde Bob. George schudde twee tabletjes uit een kleine opening in het deksel en stak ze in Bobs mond. Daarna liet hij hem weer wat water drinken.

‘Waar blijft die dokter?’ vroeg Annelies. Het duurde even voordat de tabletjes hun werking deden, maar langzaam herstelde zich de ademhaling en na enige tijd kon Bob zijn handen weer bewegen.

‘Het spijt me zo,’ zei hij met zachte stem. ‘Ik had het moeten weten, er is geen tijd genoeg.’

‘Je moest hier maar op de sofa gaan liggen,’ zei George. Bob knikte en trachtte overeind te komen.

‘Kalm maar,’ zei George, ‘span je maar niet in, leun maar op mij, de dokter komt direct.’

Dokter Akkerman had maar een heel korte tijd nodig voor zijn onderzoek. Na een paar minuten keek hij op, zijn gezicht stond ernstig.

‘Hebt u hier dikwijls last van?’ vroeg hij.

‘Het komt de laatste tijd meer voor,’ zei Bob.

‘U moet direct naar het ziekenhuis,’ zei dokter Akkerman. ‘Kan ik even telefoneren?’

‘Gaat u maar mee,’ zei Annelies.

‘Wat een ellendige toestand,’ zei Bob met een gewone stem. ‘Ik geloof dat er een heleboel drukte gemaakt wordt om niets. Ik heb het toch al eerder gehad.’

‘Je hebt vanavond al twee maal een aanval gehad. Is dat ook al eerder voorgekomen?’

‘Nee.’

‘Je hebt je te veel ingespannen met vertellen, Bob. Ik had het moeten weten en je tegen moeten houden. Is het zo belangrijk?’

[p. 98]

‘Ja. Het kan niet wachten George. Hoe moet het nu als ik in het ziekenhuis lig?’

‘We zullen je natuurlijk komen opzoeken in het spreekuur of hoe noem je dat?’

‘Morgen?’

‘Morgen.’

Dokter Akkerman kwam binnen. ‘Het is allemaal geregeld,’ zeihij. ‘U kunt direct opgenomen worden.’

Bob wilde overeind komen, maar dokter Akkerman hield hem tegen. ‘Blijft u maar liggen, ik heb een ziekenauto besteld. Die kan elk ogenblik hier zijn. Misschien kunt u ons intussen zeggen of wij iemand moeten waarschuwen.’

‘Niemand,’ zei Bob.

Het schoot Annelies te binnen, dat ze niet eens wisten waar Bob in Amsterdam woonde.

‘Geef ons je adres,’ zei ze. ‘Je zult toch schoon goed nodig hebben en scheergerei en zo.’

‘Als je het voor me wilt halen, zal ik je heel dankbaar zijn,’ zei Bob en gaf haar het adres van zijn kosthuis.

Buiten klonk de sirene van de ziekenauto en even later werd er gebeld. George maakte open en twee broeders kwamen met een brancard binnen. Ze wilden Bob optillen, toen een van hen opeens zei: ‘Zullen we dat maar niet uitdoen, meneer? Dat is misschien wel makkelijker voor u, he?’ en begon Bobs kunstbeen los te gespen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken