Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Olie op de golven (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Olie op de golven
Afbeelding van Olie op de golvenToon afbeelding van titelpagina van Olie op de golven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.16 MB)

Scans (250.47 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Olie op de golven

(1961)–W. van Mancius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 119]

Hoofdstuk XIII

Helen wankelde achteruit, plotseling beseffend wat zij op het punt geweest was te doen. Ze voelde zich versuft, alsof alle energie haar verlaten had. Met hangende armen leunde zij een ogenblik achterover tegen de wastafel, met nietsziende ogen naar Oberon kijkend.

Er werd nogmaals geklopt en langzaam begon het tot haar door te dringen, voelde ze zich alsof het leven weer in haar terugkeerde. Ze streek met haar hand over haar ogen, maar ze kon nog niet helder denken. Ze wist dat Oberon begrepen had, wat ze van plan geweest was. Ze hoefde niet naar hem te kijken om te weten hoe hij daar nu lag, sidderend van de doorstane angst, maar tegelijkertijd zich al bezinnend hoe hij haar hiervoor zou straffen. Langzaam ging ze naar de deur en schoof de grendel terug. ‘Ja?’ vroeg ze met een hese stem.

‘O, Helen, gelukkig,’ zei Fortuin, die in pyjama voor haar stond, ‘ga alsjeblieft even mee.’

‘Wat is er dan?’

‘Het is Emmy. Ik weet niet wat ik doen moet, ze doet zo vreemd.’

‘Vreemd?’ Het drong maar half tot haar door, maar ze dwong zich tot luisteren.

Fortuin knikte, trachtend zich aan de wand in evenwicht te houden.

[p. 120]

‘Ze is flauwgevallen, ik weet niet wat ik doen moet. Ga toch alsjeblieft even mee.’

‘Goed.’ Zonder een woord tegen Oberon te zeggen, haalde ze een kamerjas te voorschijn en begon die aan te trekken. Fortuin stond half in de deuropening. ‘Zo, laten we dan maar gaan.’ Even keek ze de hut rond of ze iets kon meenemen. Maar wat?

Ze liepen zo snel ze konden zonder te vallen naar Fortuins hut. Het licht brandde er en op een stoel lag Emmy. Ze was buiten kennis.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Helen.

‘Ik weet het niet,’ zei Fortuin radeloos.

‘Geef me eens een kussen. Ik geloof dat ze weer bijkomt.’

Plotseling rees een vermoeden in haar. Maar dat was al te zot. Hoelang had ze de Fortuins gekend? Drie, vier jaar? Ze hadden nooit over kinderen gerept. Het was iets, waar ze voor zover zij wist nooit aan gedacht hadden. Ze keek op Emmy neer en zag hoe die de ogen opgeslagen had en haar met een verwonderde uitdrukking lag aan te kijken.

‘Gaat het wat beter?’ vroeg Helen en tegen Fortuin: ‘Geef eens een glas water.’ Ze trok een stoel bij en ging naast Emmy zitten. Emmy bleef haar verwonderd aankijken. Eindelijk vroeg ze: ‘Wat is er gebeurd? Ik ben vroeger nooit zeeziek geweest. Maar opeens begon het schip zo raar te draaien en werd ik misselijk. En plotseling wist ik niets meer.’

Ondanks haarzelf moest Helen lachen. Ze keek Emmy aan en vroeg: ‘Zou het mogelijk zijn, dat je in verwachting bent?’

Even was het stil, toen zei Fortuin aarzelend: ‘Maar... flauwvallen...’

Helen schoof haar stoel achteruit.

‘Jullie zijn net kleine kinderen in plaats van volwassen mensen. En jij helemaal,’ zei ze tegen Fortuin.

‘Ja, maar, het is toch niet normaal?’

‘Nee, maar het is toch ook niet iets waar je zo van overstuur

[p. 121]

hoeft te raken. Mogelijk door de spanning...’ Ze stond even in twijfel. Ze was hier nu niet meer nodig, maar kon ze nog naar Oberon teruggaan? De gedachte eraan deed haar rillen. Maar wat dan? Zou ze vragen of ze hier kon blijven totdat de storm voorbij was? Maar dan zou ze alles moeten uitleggen, alles wat er binnen in haar omgegaan was, zich bloot moeten geven tegenover anderen, zelfs al waren het dan goede vrienden. Ze keek even naar hen, zag hoe ze stil gelukkig tegen elkaar lachten. Ze waren haar vergaten, waren zich niet bewust, hoe dit onbelangrijke gebeuren voor haar de grens betekende van waar ze niet meer terug kon keren. Want dat begreep ze nu, het was onmogelijk nog een dag, een uur langer met Oberon samen te zijn.

‘Ene,’ zei ze ineens, ‘nu moet je mij helpen.’

Het leek alsof hij opschrok uit zijn gedachten, die hem mijlen ver van dit schip verwijderd hadden.

‘Natuurlijk,’ zei hij, ‘wat kan ik voor je doen?’

Toen vertelde ze het hem. Het was hard, maar het kostte minder kracht dan ze gevreesd had, het was alsof de woorden vanzelf te voorschijn kwamen, hoe ze ze nu zelf kon overwegen en door ze uit te spreken innerlijk tot rust kwam.

Langzaam verliep de tijd. Ze luisterden aandachtig, die twee jonge mensen, in hun nieuwe geluk geconfronteerd met een andere zijde van het leven, een zijde waarvan ze wel het bestaan kenden, maar het nooit in werkelijkheid ontmoet hadden. En Helen sprak zich uit, bracht haar twijfel, haar zekerheid en haar afschuw eindelijk onder woorden. Het was alsof de toestand er minder somber, minder dreigend door werd, alsof ze een last, die haar te zwaar geworden was van zich afwentelde. En toen ze eindelijk zweeg, spraken ze geen van drieën een woord.

 

Ten slotte zei Helen: ‘Daarom wilde ik je vragen of ik hier zolang kan blijven, totdat er een oplossing is. Ik zal morgen om een andere hut vragen.’

[p. 122]

‘Dat spreekt toch vanzelf, dat je hier blijft,’ zei Emmy. Ze wilde nog wat zeggen, maar opeens luisterden ze alle drie.

Zwaar dreunend klonk de stoomfluit.

‘God, wat is dat?’ zei Fortuin.

Weer dreunde het schip door de zware bastoon.

‘We vergaan toch niet?’ vroeg Emmy nerveus.

Helen schudde haar hoofd. Er was niets, dat daarop wees.

Het schip scheen zelfs rustiger in het water te liggen.

‘Ik zal gaan kijken,’ zei Fortuin opspringend.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken