Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Olie op de golven (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Olie op de golven
Afbeelding van Olie op de golvenToon afbeelding van titelpagina van Olie op de golven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.16 MB)

Scans (250.47 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Olie op de golven

(1961)–W. van Mancius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[p. 265]

Hoofdstuk XXXI

De laatste dag voor aankomst verliep ogenschijnlijk als de andere, maar toch was er een zekere nervositeit onder de passagiers merkbaar. Keller had die morgen voor het ontbijt zijn bagage al in orde gemaakt. Hij wilde die laatste dag zoveel mogelijk met Lucy samen zijn.

Er werd gedektennist. Sommigen maakten het zich in de ligstoelen gemakkelijk en keken over de zonovergoten zee naar de horizon. De passaat blies zijn verkoelende adem over het schip. Langs de diepblauwe hemel zeilden witte wolken.

De uren verstreken en de gesprekken concentreerden zich steeds meer en meer op het land van bestemming, het kleine eiland, dat daar ergens voor hen uit, achter de horizon op hen lag te wachten in het blauwe water van de Caribische Zee.

Het was al laat in de middag, toen zij ver in het westen land ontdekten. Een vage omtrek, nauwelijks afstekend tegen de horizon.

‘Daar is het,’ zei Lucy, die samen met Keller op de uitkijk had gestaan om de eerste glimp van het land op te vangen.

‘Waar?’ vroeg Keller, ‘ik zie niets.’

‘Kijk dan dáár,’ ze pakte hem bij de arm en wees vooruit.

‘Je hebt betere ogen dan ik,’ zei hij, ‘ik zie niets.’

‘Wacht even,’ zei ze, ‘tot het schip omhoog gaat. Nou, zie je het?’

[p. 266]

‘Ja,’ zei Keller, ‘ik geloof het wel.’

Lucy keek hem aan.

‘Dat is het dan,’ zei ze zacht, ‘nu zijn we thuis.’

Ze hoorden om zich heen de opgewonden stemmen van de andere passagiers, die nu ook het land gezien hadden. Het was nu beter zichtbaar een langgerekte grijze schaduw in de invallende schemer.

‘Wat lijkt het klein, he?’ zei Lucy, ‘net een onbewoond eilandje. Zo heel anders dan de werkelijkheid is.’ Ze keerde zich om naar Keller. ‘Is het zoals je je had voorgesteld?’

‘Min of meer,’ zei Keller. Maar wat had hij zich voorgesteld? Toch geen eenzaam verlaten eiland, dat in werkelijkheid een dichtbevolkte samenleving was.

Het kwam snel dichterbij, maar nog was het slechts een silhouet, tot hij plotseling lichtjes zag op grote afstand van elkaar. Het schip begon langzamer te varen.

Lucy keek naar hem op. ‘Otto,’ zei ze zacht. Hij nam haar in zijn armen en kuste haar. Hij wist, dat het voor de laatste maal zou zijn, die avond.

‘Geen spijt?’ vroeg hij zacht.

Zij antwoordde niet, maar in het halfdonker zag hij haar ogen glanzen.

Achter zich hoorden zij stemmen. Het werd nu een afscheid, dat toch eigenlijk geen afscheid was. ‘We zullen elkaar nog wel eens ontmoeten,’ zei Hartog, ‘je loopt elkaar toch vandaag of morgen tegen het lijf, maar we nemen toch maar afscheid.’

‘Kom ons gauw opzoeken,’ zei Emmy Fortuin.

‘Veel succes kerel,’ zei Munster, hem de hand schuddend. ‘En jij welkom thuis, Lucy.’

Ze haastten zich allen. Op het laatste moment moest er nu nog gepakt worden, waren er dingen vergeten, paspoorten moesten nog worden opgezocht.

‘Welkom op Curaçao,’ klonk opeens de stem van Wilkins. ‘En u welkom thuis, mevrouw Helmers.’

[p. 267]

‘U ook dokter.’ Hij glimlachte en liep door.

Zo kwamen ze allen, De Graaf, de Molenkamps, de Van Beverens. Ze zagen Oberon, zwijgend aan de verschansing staan. Niemand nam notitie van hem, maar zijn houding toonde onverschilligheid. En zij begrepen, dat zij ook Oberon weer zouden ontmoeten.

Ten slotte kwam ook Helen aan dek. Zij keek hen beiden beurtelings aan. Toen zei ze kalm: ‘Ik hoop, dat jullie samen heel gelukkig worden. En vergeten jullie mij dan niet.’ Ze drukte eerst Lucy en daarna Keller de hand. Keller meende, dat hij tranen in haar ogen zag, maar het licht was niet sterk en hij kon zich vergissen. Ze draaide zich plotseling om en liep van hen weg.

‘Helen is een schat,’ zei Lucy zacht. Ze draaide zich om en keek weer naar het land. Ze vroeg zich af of Keller gemerkt had, wat er in Helen omging.

‘Daar is de loods,’ zei ze opeens.

Ze zagen een kleine witte motorvlet over de golven op zich toedansen. Het schip lag nu stil. Aan de kust waren vele lichtjes zichtbaar.

‘Lucy,’ zei Keller zacht, ‘laat me niet te lang wachten.’

Ze kneep hem eens in zijn arm en hij hoorde haar zacht lachen.

De loods kwam langs de touwladder aan boord en werd door verschillende passagiers als een oude bekende begroet. Even later verdween hij naar de brug.

De machines begonnen te gonzen en langzaam draaide het schip bij, de steven recht op de kust gericht.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken