Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schilder-boeck (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schilder-boeck
Afbeelding van Het schilder-boeckToon afbeelding van titelpagina van Het schilder-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.74 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schilder-boeck

(1969)–Karel van Mander–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Analogie Proportie, oft maet der Lidtmaten eens Menschen Beeldts.
Het derde Capittel.

 
1  Proporty, oft ghelijckmaticheyt puere,
 
Is (ghelijck Plutarhus verhaelt in reden)
 
Een schoon heerlijck cieraet in der Natuere,
 
Dees Proporty in ghebouw oft figuere,
 
Noemt Vitruvius (als Constigh van zeden)
 
Een seker over-een-comingh der leden,
 
Oft eyghenschappen als ghebouws in orden,
 
Als sy wel beleydt nae der Conste worden.
 
2  Want nae zijn segghen zijn by een gheleken,
[Folio 10v]
[fol. 10v]
 
Eens Menschen Lichaem, en Tempel bequame,Ga naar voetnoot*
 
Dit accordeert wel met des Heeren spreken,
 
Daer hy seyde van den Tempel te breken,
 
En meende den Tempel zijn reyn Lichame:
 
De forme van eens Menschen lijf eersame
 
Is edel, en van Natuere te wonder,
 
Ghevoeght te samen met conste bysonder.
 
3  Van daer t'hayr aen t'voorhooft begint te wassen,
 
Tot onder den kin, dat wy t'Aensicht nommen,
 
Is het thiende deel van des Lichaems massen,Ga naar voetnoot*
 
In de lengde begrepen, oock sal passen
 
De lengde des handts, van daer sy can crommen,
 
Aen den aerem tot t'eynden uyt, en commen
 
Recht op de mate des aensichts, te weten,
 
Tot t'eynde des middel vinghers ghemeten.
 
4  Indien men de mate van den gheheelen
 
Hoofde meet, van kop tot kin, men sal vinden
 
T'achtste deel des Lichaems, en spantmen seelenGa naar voetnoot*
 
Achter van kop tot t'eynden hals, acht deelen
 
Salmen oock hebben, en van het beginnen
 
Des hayrs aen t'voorhooft, afdalende binnen
 
Op s'Menschen borst, in het hooghste verheffen,
 
Een recht seste deel salmen vinden effen.
 
5  Wilt ghy totter cuyn' u mate verhooghen,
 
Een vierde deel Lichaems suldy aenschouwen,
 
Wilt ghy nae de mate des aenschijns pooghen,
 
Van t'hooft hayrs begin te meten nae d'ooghen,Ga naar voetnoot*
 
Boven de neuse tusschen den wijnbrouwen
 
Is een derdendeel, om t'Aenschijn te bouwen,
 
De neus' is een deel, en van den neusgaten
 
Tot onder den kin, van ghelijcker maten.Ga naar voetnoot*
 
6  Den voet van daer de hiele begint ronden,
 
Tot t'eynden den tweeden teen ongheloghen,
 
Is een seste deel des Lichaems bevonden,
 
Den Cubitus oock, op dat wy't verstonden,
 
Den arme van t'vouwen, oft elleboghen,
 
Tot t'eynden den langsten vingher, sal moghenGa naar voetnoot*
 
Altijt een vierde deel Lichaems bestrecken,
 
Dus heeft t'Lijfs ghebouw zijn seker bestecken.Ga naar voetnoot*
 
7  Nu de borst ghemeten van s'buycks aenvanghen,
 
Wat boven den navel, tot onder teghen
 
Den kin, houdt in mate ghelijcke ganghen,
 
Stelt op den navel t'punct van eenen langhen
 
Passer, daer eenich Mensch is plat gheleghen,
 
Gheheel uytghestreckt, laet dan gaen zijn weghen,Ga naar voetnoot*
 
T'ander punct in't rondt, en een cirkel maken,
 
Iuyst suldy teen en vinghers eynden raken.
[Folio 11r]
[fol. 11r]
 
8  Soo dat natuerlijck den Navel van desen
 
Menschlijcken Lichaem t'middel punct is blijcklijck,
 
En alsoo des ronde form' uytghelesenGa naar voetnoot*
 
In hem wort ghespeurt, soo vindtmen in wesen
 
Oock in hem een oprecht viercant ghelijcklijck,
 
Meet van den top totten voetplanten rijcklijck,
 
Weder van ghestreckt' aermen vinghers eynden,
 
Tot ghelijcke mate sal hem dit weynden.
 
9  Sulcx heeft Vitruvius my voorgheschreven,
 
En sie oock Plinium dit accorderen,
 
Hoe dat alsoo den Mensche langh is even
 
Als hy reycken can, men can't oock in't leven
 
Ghenoech ondervinden met practiseren:
 
Nu zijnder die van t'Proportioneren
 
Seer veel hebben by een ghebracht in Boecken,Ga naar voetnoot*
 
Bysonder Durerer, niet om vercloecken.
 
10  Doch van minuten, oft deelen van duymen,
 
En soo veel hooftbrekens heb ick niet vooren
 
Schilder-jeught soo wijdt den wegh in te ruymen,
 
Groote Meesters oft Beeldtsnijders costuymen
 
Zijn voor de Ieught al t'onvoeghlijcke spooren,
 
Ick hebbe den Schilders wel segghen hooren,
 
Die te veel meten, vast metende blijven,Ga naar voetnoot*
 
En ten lesten niet besonders bedrijven.
 
11  Vitruvius een van de cloeckste Reusen
 
In Bouwmeesters Const, om niet te verdolen,Ga naar voetnoot*
 
Die wijst immer geenen periculeusen
 
Wegh: want siet, met hoofden, voeten, en neusen
 
Te meten moeste de Ieught zijn bevolen,
 
Van des Menschen hooft op tot zijn voedtsolen
 
Acht hoofden, elck hooft van vier neusen zijnde,
 
Ick cort en gherieflijck te meten vinde.
 
12  Om recht te meten sonder eenich quellen
 
Den Mensch met acht hoofden, soo salmen trachten
 
Zijn Beeldt op hanghende liny te stellen,Ga naar voetnoot*
 
T'hooft van kop tot kin men voor een sal tellen,
 
Van kin tot mids tepels oock een van achten,
 
Van daer ten navel, voorts tot des gheslachten
 
Voort-teelich lidt is vier, d'ander vier moeten
 
Zijn, half dgie, knie, half schene, plant der voeten.
 
13  Dus salm' oock in breedd' in't meten hem richten.Ga naar voetnoot*
 
Van rechts naer slincks, t'zy ghecleedd' oft ontcleedde
 
s'Mans schouders twee hoofden breet, twee aensichten
 
De heupen, nu des Vrouwen lijfs ghestichten
 
In lengten ghelijcken, maer heupen breedde
 
Bedraeght van hooftmaten het rechte tweedde
 
Deel, end' hen schouders in breedde ghespannen,
[Folio 11v]
[fol. 11v]
 
maer twee aensichten, contrary den Mannen.
 
14  Doch de Vroukens moeten hardicheyt dervenGa naar voetnoot*
 
In den musculen, welcke gheheel sachtich
 
Moeten verliesen, oft aerdigh versterven,
 
Poeselich van vlees, met vouwkens en kerven,Ga naar voetnoot*
 
Kuylkens in handen, als Kinderachtich:
 
Den Kinderen worden wy nu ghedachtich,
 
Vijf hoofden hooghe zijn sy in't vercleenen,
 
Tot schamelheyt dry, twee zijn dgye, en beenen.
 
15  Verscheyden proportien wedervarenGa naar voetnoot*
 
Salmen in't leven, cortschotich, en ranckich:
 
Kinderen hebben (nae Plinij verclaren)
 
T'half ghewas van hen lengte ten dry Iaren:
 
Nu Schilder-jeuch, dit weynich zy u danckich,
 
Ick sal u voort wijsen, hoe ghy onwanckich
 
Een Beeldt sult stellen, doen wercken, en roeren,
 
Om in rechter welstandt alles uyt voeren.
 
 
 
Eynde des Proportijs.

voetnoot*
Een Menschen Lichaem met zijn leden vergeleken by eenen Tempel met zijn deelen.
voetnoot*
Den Mensch is thien aensichten langh, en reyckt soo wijdt als hy langh is,
voetnoot*
Acht hoofden langh is den Mensch.
voetnoot*
s'menschen aenschijn dry neusen langh.
voetnoot*
S'Menschen voet op t'langst ghemeten, is t'seste deel van zijn lengde.
voetnoot*
Vier Cubitus is den Mensche langh.
voetnoot*
Den Cubitus der Antijcken, is ses palmen: elcken palm vier duymen, en vier palmen tot eenen voet.
voetnoot*
Des Menschen navel is zijn middel punct.
voetnoot*
Den Mensch canmen in rondt en viercant begrijpen.
voetnoot*
nae der Geometers mate, minuten oft greynen zijn het vierde des dwersen vinghers, vier vingheren doen dry duymen.
voetnoot*
Vijf minuten is een once, een graedt is twee voeten.
voetnoot*
Al te veel metens den Schilders onnut, oft weynich, dewijl hun schietwit is t'wel schilderen: dan het meten is den Beelthouwers noodich.
voetnoot*
De maten van des lichaems lengde, op een hangende liny middens lijfs af te meten.
voetnoot*
Een Vrouw en Man hebben een proportie: dan den Mans schouder een neuse breeder is, en der Vrouwen heup ooc een.
voetnoot*
Vrouwen meer ronder van vlees als den Mannen.
voetnoot*
Kinderen vijf hoofden langh, ende zijn ten dry Iaren half soo langh, als sy te worden hebben.
voetnoot*
Beelden lang 9 10. jae 12. hoofden heeft men ghesien van M. Agnolo, om gracelijckheyt in't buyghen en wenden, hy seyde den Passer in d'ooghe en niet in de handt most wesen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken