Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Het schilder-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6,88 MB)






Genre
proza

Subgenre
non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Het schilder-boeck

(1969)–Karel van Mander

Vorige Volgende

Van Antiphilus, Schilder van Egypten.

Antiphilus, ghelijck den voorgaenden, dede oock van beyds: want daer was van zijnder handt te sien een seer wel gemaeckte Hesione, te weten, de Dochter van Laomedon, Coningh van Troyen, welcke een Zee-monster worde voorghestelt, en van Hercule verlost. Oock hade hy ghemaeckt eenen Alexander, in gheselschap van Philippus den Vader, met oock een Minerva:

[fol. 85r]

dese stucken waren te sien, en stonden in Plinij tijdt, in de plaetse Schola, daer de jonge Edelluyden vergaderden, tegen over de galerijen en wandelplaetsen van Octavia. Men sagh oock in de Logien en wandelplaetsen van Philippus, eenen Godt Bacchus, welck was het Conterfeytsel van Alexander Magnus, doe hy noch een jongh kindt was: Oock eenen Hippolytus, hem bevreesende te sien los laten eenen Stier, daer hy most teghen vechten: het welck altemael was t'hantwerck van Antiphilus. Van zijn werck waren ooc den Cadmus en Europa, die te Room waren in de Schole van Pompeus. Hy heeft oock geschildert eenen Gryllus: desen soude zijn gheweest (nae t'ghetuygenis van Aristoteles, in't Boeck de Pliticis) den soon van Socrates, soon van Xenophon, en cloeck vechtende eerlijck voor zijn Vaderlandt ghestorven: ist by avontuer niet gheweest den Gryllus uyt Plutarcho, een van Vlysses ghesellen, die in een Vercken was verandert: maer ick latet wel by den eersten blijven. Desen Gryllum hadde Antiphilus gheschildert in een bootsighe cleedinge, schier als eenen sot: soo datmen (seght Plinius) van dien tijt af dergelijcke bootsighe Schilderije, Gryllus heeft gheheeten. Niet alleen tot in Plinij tijdt en is dit Spreeckwoordt gheduert: maer noch op heden worden oubollige ghedaenten van Schilderijen, sottte vertellingen oft wercken, al veel grillen, oft sotte grillen geheeten. Noch was Antiphilus seer gepresen, dat hy so constigh hadde ghemaeckt eenen Ionghen, die een vyer blies: alwaer hy door het blasen des vyers, met der claerheyt, hadde laten sien, een schoon insien oft prospectijf van een rijcklijck schoon Huys: en het vyer gaf de tronie van den Iongen een vyerich weerschijn: oock was dat blasen des mondts aerdigh uytghebeeldt. Hy hadde noch ghemaeckt eenige Vrouwen die wolle sponnen, en het scheen datmen haer spillen natuerlijck sagh draeyen. Hy was oock seer gheacht om eenen Ptolomeus. die hy hadde ghemaeckt gaende op de Iaght: oock eenen seer aerdighen Satyr, dien hy becleedt hadde gemaeckt, ghecleedt met de huydt van een Panther-dier, welcken hy den naem hadde gegheven Aposcopus, dat is, aendachtich oft peynsende. Desen Antiphilus was gheboren in Egypten, en leerde de Schilder-const by eenen Ctesidemus. Wanneer hy gheleeft heeft, en vind' ick niet.


Vorige Volgende