Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schilder-boeck (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schilder-boeck
Afbeelding van Het schilder-boeckToon afbeelding van titelpagina van Het schilder-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.74 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schilder-boeck

(1969)–Karel van Mander–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van eenige Italiaensche Vrouwen, die de Teycken-const, en Schilderen constich hebben gheoeffent.

Als men den tijdt daer in wilde toebrengen, soude men vinden, en connen verhalen, veel namen van Vrouwen, die in den ouden tijdt verscheyden wonderlijcke, heerlijcke, en loflijcke wercken, Consten en vernufticheden hebben ghedaen, en te weghe ghebracht, soo in Krijchs-handel, maet-sangh, Dicht-const, Sterre-const, welsprekentheyt, nutte vonden, wonderlijcke voorseggingen, en dergelijcke: Soo dat licht waer ghemaeckt conde worden, dat de Vrouwen, als sy willen toeleggen nae te trachten eenighe deuchtsaem Consten en wetenschappen, oock tot volcomenheyt, en loflijcken eyndt, eyndelijck gheraken. Om dit te bevestigen, latende d'oude geschiedenissen, mach ick voor eerst hier voortbrengen een nieuw Exempel van Propertia van Bolognen, die niet alleen schoonlijvich, in singen en spelen uytnemende was, als in meer Consten en wetenschappen: maer begon oock, als vernuftigh van gheest wesende, te snijden op Persesteenen wonderlijcken suyver, en scherpe dingen. Onder ander, dat uyter maten seldtsaem te sien was, de heele Passie, daer niet alleen menichte van beeldekens in waren, maer men sagh daer noch eenen aerdt in, en een verstandige maniere van bedeelinghe, en ordinantie, op soo cleen ruymte van eenen Persesteen. Dese verstout wesende, begon aen de harde Marmoren handt te slaen, en daer in verscheyden dinghen te doen, als een Conterfeytsel van eenen Graef, dat yegelijck wel behaeghde, en eenigh Stadt-werck van belangh, daer sy grooten lof en gherucht door vercreegh. Daer nae sy op een schoon Ionghelingh al te seer verlieft wesende, dewijl sy (hoewel noch jong) een anders Echte Vrouwe was, (gelijck of sy haer selven daer in bestraffen wilde, dewijl oock den Ionghman op haer niet veel achtede) maeckte in een Marber Tafereel half rondt, daer d'Huys vrouwe van Putiphar, Ioseph by den mantel nae het bedde treckt, dat wonder aerdich gheordineert en ghedaen was. Sy maeckte noch twee groote Engelen, die oock te Bolognen in een openbaer werck te pas ghebracht zijn, die wel ghedaen, en van goeden ghestalt en maet waren. Sy teyckende aerdich metter Pen, sneedt oock mede in Coper, om te drucken, soo dat het haer grooten lof toegebracht heeft: want haer alles wel gheluckte, sonder haer Italiaensche liefdesucht, die sy niet verwinnen, noch de ghewenschte artzeny becomen mocht.

[Folio 192r]
[fol. 192r]

Des sy al doot en begraven was, doe den Paus Clement de 7e. te Bolognen, nae de Crooninge des Keysers, ernstich nae haer vernam, en wel hadde willen sien, doch te spade, want sy een weke te vooren was overleden. Welckes doot zijn Heylicheyt, en noch meer haer Borghers beclaeghden: want sy hielden haer t'wijl sy leefde, het meeste wonder der Natueren van deser Eeuwen.

Noch isser gheweest onlangs binnen Florencen, d'overste van een Clooster, geheeten Suster Plautilla, de welcke beginnende van langer handt teeckenen, en met de verwen naevolghen de dinghen, oft Schilderijen van uytnemende Meesters, heeft eenige dingen so gedaen en gehandelt, datse den Constenaers grootlijck heeft doen verwonderen. Van haer zijn in haer Clooster van Sta. Catharina, twee Altaer-tafels: maer t'gheen meest wort ghepresen, is, een dry Coningen Christum aenbiddende. Noch in een Clooster van Sta. Lucia, is van haer een groote Tafel, met Maria, en t'kindeken op den arem, met veel omstandt van Sancten en Sanctinnen. Dees en veel ander dinghen, als Tafelen, Tafereelen, groot en cleen, zijn van haer te Florencen, in Kercken en Edelluyden huysen, die seer schoon zijn. Haer eerste oeffeninge was, af te setten, en te verlichten: waer van oock veel Tafereelkens noch aldaer in verscheyden plaetsen mogen ghevonden wesen: Doch in haer leste Olyverwe dingen, het beste dat sy dede, waren Vrouwe tronien, seer sedich, schoon, en bevallijck de selve makende. Dickwils conterfeytese in haer wercken de tronie van een Jouffrouw Constancia de doni, wesende doe ter tijdt een voorbeeldt van onghelooflijcke uytnemende schoonheyt en sedicheyt. Daer is noch gheweest Vrouw Lucretia Quistelli, van Mirandola, Huys vrou van den Graef Clement Pietra, welcke gheleert hebbende van eenen Schilder, geheeten Alexander Allori, discipel van eenen Bronsino: dese heeft van Oly veel Conterfeytselen ghedaen, die weerdich zijn van elcken gepresen te worden. Doch eene, geheeten Sophonisba van Cremonen, dochter van Amilcar Anguscivola, dese heeft meer als ander Vrouw in Italien van onsen tijde toegeleyt, moeyt en vlijt gedaen, de Schilder-const te oeffenen: ghelijck sy oock met meerder volcomenheyt en welstandt heeft ghedaen: want sy niet alleen con teyckenen, coloreren, en conterfeyten nae t'leven, oft Meesters dingen wel en uytnemende copieren: maer heeft uyt haer selven, en van haer eyghen vindinge, wonderlijcke fraey dingen gedaen, en geschildert. Soo dat den Coning van Spaengien Philippus, hebbende door Duc d'Alba verstaen haer deucht en weerdicheyt in de Const, haer (als des weerdich) heeft by hem in Spaengien ontboden, en seer eerlijck doen halen: alwaer sy by de Coninginne van hem werdt bestelt met een goede provisie, met een groot verwonderen van al het Hofghesin, wesende seer verbaest van der uytnementheyt van Sophonisba. Daer werdt gesonden aen den Hertogh van Florencen een seer aerdige teyckeninge van haer handt, welck was een Meysken lachende om een crijtende kindt, want t'Meysken hadde voor hem ghestelt een korfken met kreeften, van welcker een hem by den vingher hadde ghevat, het welcke soo natuerlijck was gedaen, oft het leven self hadde geweest. Dit is t'gene my van Italiaensche vernuftige Vrou-volc, onser Const belangende, bekent is. Dus als ick sal hebben verhaelt, wat voor beste Italiaensche Schilders ick in mijnen tijt te Room gekent hebbe, ben genegen dees reyse af te corten, en t'Schip na de Nederlantsche kusten toe te stieren, daer my haer een wijde Zee dan weder van nieus in te varen aenbiedt, en vertoont.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken