Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schilder-boeck (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schilder-boeck
Afbeelding van Het schilder-boeckToon afbeelding van titelpagina van Het schilder-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.74 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schilder-boeck

(1969)–Karel van Mander–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

T'leven van Ioan de Mabuse, Schilder.

De Schilder-const, die haer eerste baringhe heeft in den gheest, oft ghedacht door inwendighe inbeeldinghen, aleer sy met der handt opghevoedt, en ter volcomenheyt ghebracht can worden, soude men seggen, wil van de ghene gheoeffent wesen, die van gheschickten stillen wesen en gheregelden leven zijn, om dieswille dat de sulcke sonder verstooringhen der sinnen, oft inwendighe beroerten der ghedachten, bequamer souden wesen hunnen gheest in soodanighe alder vernuftichste Consten oeffeninghe te veronledighen oft te besteden, t'welck doch niet te bevestighen en waer met den aerdt, leven en wesen van den constighen Iannijn, oft Ian de Mabuse, die gheboren is van een stedeken in Henegouwe oft Artoys, geheeten Maubuse, en was een tijtghenoot van Lucas van Leyden, en veel meer cloecke gheesten. Hy is een Man gheweest, die heel slordigh, en van onghereghelden leven was: doch dat verwonderens weert is, daer teghen alsoo seer gheschickt, suyver, net, en verduldigh in zijn constighe handelinghe oft wercken, als oyt Constenaer mocht wesen: doch is hem de Const al slapende niet aengewassen, oft deelachtigh geworden.

[Folio 225v]
[fol. 225v]

Hy heeft in zijn jeught wel vlijtigh gheweest, om met leeren de Natuere voet te houden, en alsoo te gheraken ter hoogher volcomenheyt: want de Deught ghemeenlijck eenen rouwen oft harden toegang heeft. Hy heeft Italien en ander Landen besocht, en is wel een van de eerste, die uyt Italien in Vlaender bracht de rechte wijse van te ordineren, en te maken Historien vol naeckte beelden, en alderley Poeterijen, t'welck voor zijnen tijt in onse Landen so niet in gebruyck en was. Onder seer veel wercken, het besonderste en vermaertste stuck van hem ghedaen, is geweest d'hoogh Altaer-tafel te Middelborgh, een seer groot stuck met dobbeldeuren, die men in't open doen om de grootheyt met schragen most onderstellen. Den vermaerden Albert Durer, t'Antwerpen wesende, quam dit stuck met groot verwonderen sien, niet sonder grooten lof daer van uyt te spreken. Den Abt die't dede maken, was den Heer Maximiliaen van Bourgoignen, overleden Ao. 1524. Dese Tafel was een Afdoeninghe van den Cruyce, daer grooten tijt, en uytnemende Const in ghebruyckt is gheweest, en is met de selve Kerck door t'Hemel-vyer oft blixem te nieten ghegaen en verbrandt, dat der Consten halven groot jammer en verlies is. Daer zijn binnen Middelborgh van hem nae ghebleven verscheyden stucken, als eenige schoon Mary-beeldekens, en derghelijcke: maer besonder is van hem in den langhen Delft, ten huyse van den Heer Magnus, een uytnemende stuck, en so schoon, als teghenwoordigh van hem te sien mach wesen, en is wat grootachtigh in de hooghte, de Afdoeninghe van het Cruys, daer het doot lichaem wort nederghelaten, de beelden ontrent anderhalf voet hoogh, seer aerdigh gheordineert, en suyver gheschildert, met schoon stelselen der beelden, lakenen, en ghecrockte doecxkens, uytbeeldinghen der droefheyt, en ander werckingen. Daer is oock by den Const-liefdighen Melchior Wijntgis een schoon Lucretia. Noch is t'Amsterdam in de Warmoes-straet, tot Marten Papenbroeck, een heerlijc groot stuck in de hooghte, wesende een Adam en Eva, schier als t'leven, seer schoon en suyver ghedaen, en wort op groot gelt ghehouden, ghelijcker oock veel van gheboden is geworden. Daer is oock by Ioan Nicket t'Amsterdam een groot stuck, wesende een onthoofdinge Iacobi, van wit en swart, ghedaen schier sonder verwe, als sapachtigh, datmen den heelen doeck mach vouwen, douwen, en kroken, sonder dat het hem hinderen mach, en is seer aerdigh gehandelt. Mabuse heeft onder ander oock gheschildert een Mary-beeldt, terwijlen hy was in dienst van den Marquijs van der Veren, wesende de tronie ghedaen nae de Huysvrouw van den Marquijs, en t'kindeken quam nae haer kindt: dit stuck was soo uytnemende aerdigh, en soo suyver gheschildert, dat alles wat men anders van hem siet, daer by rouw gelijckt te wesen: een blaeuw laken was oock soo heel schoon, oft versch ghedaen waer gheweest: dit stuck was naemaels ghesien ter Goude, by den Heer van Froimont. Verscheyden conterfeytselen zijn van hem oock seer wel gedaen te Londen. Te Withal op de gallerije zijn, oft waren van hem twee jonghers, oft edel kinderen tronien, die uytnemende van hem ghedaen waren. Mabuse was eenighe Iaren in den dienst van den voornoemden Marquijs, en t'gheschiede dat den Marquijs nae zijn vermoghen heerlijck ontfing den Keyser Carolus de vijfde, waer toe hy zijn hofgesin cleedde in wit sijden Damast. Mabuse, alsoo hy veel tijts middel socht om gelt tot zijn ongheschickt doorbrenghen te crijghen, dede so veel, dat het Damast hem te vooren was gedaen hebben, met meeninge, dat hy zijnen

[Folio 226r]
[fol. 226r]

tabbaert oft cleedt op zijn wijse vreemdlijck soude doen maken: dan hy vercochtet, en verteerde t'gelt: wat had hy te doen? doe den tijt genaeckte, dat dese feestlijcke ontfanginghe soude gheschieden, hy gaet en neemt schoon wit Papier, laetter eenen schoonen tabbaert van maken, dien hy met schoon Damastbloemen en fraey werck verciert. Nu hiel den Marquijs in zijn hof een geleert Philosooph, een Schilder, en een Poeet: dese onder ander hadden alle drie in een rije te trecken, voorby t'Paleys, daer den Keyser by den Marquijs ter venster lagh. In't voorby trecken, also den Marquijs vraeghde, welck hem docht het schoonste Damast: so hadde den Keyser d'oogh op dat van den Schilder, welck seer wit en van schoon gheblomt was boven al ander in't aensien: waerom, alsoo oock Mabuse ter Tafel werdt ghestelt te dienen, hy van den Marquijs, die alles voor wist, by den Keyser te comen werdt geboden: welcken tastende, voelde t'Papier. En also zijn Majesteyt den handel wiert vertelt, gadder groote ghenuecht en al lachende veel vermaeck in, alsoo dat den Marquijs niet om veel Damast en hadde gewilt, of den Schilder en hadde sulcken bootse (den Keyser soo heel bevallijck wesende) aenghericht. Mabuse also hy wat seer ontbonden van wesen was, werdt om eenighe oorsaeck binnen Middelborgh ghevanghen, en gheduerende dese hechtnis, maeckte verscheyden aerdighe teyckeningen, waer van icker een deel heb gesien, die met swarr crijt wel waren ghehandelt. Het Iaer zijner gheboort, en sterven, heb ick niet vernomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken