Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schilder-boeck (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schilder-boeck
Afbeelding van Het schilder-boeckToon afbeelding van titelpagina van Het schilder-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.74 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schilder-boeck

(1969)–Karel van Mander–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

T'leven van Anthonis van Montfoort, gheseyt Blocklandt, Schilder.

Het schijnt of een claer treflijck gheslacht, al is het t'somtijden gecomen tot leeghen afgangh door teghenvallige avontuer, noch veel tijdt sulcke vriendlijcke Hemel-gunst is toeghedaen, dat wel ghemeenlijck eenighe daer van gheraken op te climmen tot besonderen deughtsamen eerlijcken graedt. Ghelijck gheschiet is Anthonis van Montfoort, welcken oorspronghlijck zijn afcomst heeft van den Heeren Baronnen, en Borgh-graven van Montfoort: soo d'eersame Heeren der Stede van Montfoort, my zijn afcomst in't langhe met ghetuyghnis van hun Stede-zeghel hebben te kennen gegheven, en bevestight. Sijn Vader was ghenoemt Mr. Cornelis van Montfoort, geseyt van Block-landt, om dat te dier plaetse zijn Voor-ouders seker leen-goet gehadt hebben, als oock mede naer een Dorp en heerlijckheyt, gheleghen tusschen Gorcom en Dordrecht, gheheeten neder Block-landt. Hy was langhe Iaren Rentmeester van den Heer van Haren, en den Baron van Moeriammez, en namaels Schout der stede van Montfoort. Dus onsen voorghenomen

[Folio 254r]
[fol. 254r]

Anthonis hiet van Block-landt, nae de plaetse by Montfoort, Block-landt geheeten. Welcke Heerlijckheyt d'Heer van Block-landt, Neef van Anthonis, Ao. 1572. stervende sonder kinderen, Anthonij middelsten Broeder (wesende dier tijdt Pensionaris der stadt Amsterdam) heeft gegheven by Testament. Anthonis was gheboren te Montfoort in't Iaer 1532. en heeft t'begin der Schilder-const gheleert te Delft by zijn oom, geheeten Hendrick Assuerusz. een gemeen Meester: doch redelijck goet Conterfeyter. Block-landt hier by eenige Iaren zijnde geweest, en also Frans Floris seer geruchtigh was, werdt hy nae zijn groote begheerte by hem bestelt, alwaer hy binnen den tijdt van twee Iaren in zijn leeringe is toegenomen. Wederom te Montfoort gekeert wesende in't Iaer 1552. heeft tot zijnen 19. Iaren hem begheven in Houwlijck, met de dochter van een treflijck Borger, wesende aldaer Burger-meester en Kerck-meester: by dese creegh hy geen kinderen. Hy quam woonen te Delft aen den langen Dijck, daer hy noch grooten vlijt dede, met stadich meer en meer ondersoecken, en oeffenen sich in de Schilder-const te verbeteren, inventerende, schilderende, teyckenende, en conterfeytende seer veel nae t'leven naeckten van Mannen, en meest Vrouwen, om alle omtrecken, musculen, en ander binnewerck, poeselighe soetheyt, verwer ghedaenten, vouwen uytgheven, verheffen, en swaddrigh nedersetten des naeckten vleeschs: oock alle werckinghen van lijf en leden natuerlijck uyt te beelden, en te verstaen. Hy wiert door sulcken vlijt en opmerckighe waerneminghe uytnemend' en gheschickt in naeckten, lakenen, tronien, en ander deelen der Consten, en door zijn seldtsaem cloecke wercken seer beroemt en gheruchtigh. Hy hadde veel groote wercken te doen, als die tot groote dingen gheneyght en lustigh was, des hy op dien tijt genoech hadde zijnen lust te gebruycken, in groote Altaer-tafelen, deuren, Tafereelen, Doecken, en derghelijcke. Conterfeytselen nae t'leven dede hy selden oft weynich, als die te desen deele niet veel roems oft naems en begeerde, hebbende zijnen sin bysonder op ordinantien: hoewel hy een goet Meester wesende, oock uytnemende nae t'leven dede. Ghelijck als waer te maken is met een paer Conterfeytselen, van zijn Vader, en Moeder, die met een veerdige maniere gedaen, en uytnemende zijn, besonder des Vaders tronie met den baerdt, welcken op een schijn-doenlijcke wijse seer aerdich is gehandelt. Dese zijn te sien t'Amsterdam in de Warmoes-straet, ten huyse van d'Heer Assuerus, Heer van Block-landt, Neef van onsen Block-landt. Nu Block-landt volghde seer in handelingh de manier van zijn Meester Frans Floris. Hy hadde oock een wijse, gemeenlijck zijn dingen te verdrijven met vederen uyt wiecken van Gansen en ander ghevoghelt, daer naer in den diepselen met den Pinceel t'artseren, soo in lakenen als in naeckten. Laken, handen, voeten, en tronien dede hy seer aerdich, daer door zijn dinghen in welstandt seer verschoonende. Daer neffens was hy seer gheestigh van hayr, dat den tronien grootlijcx verciert: oock van ouder en ander Mannen baerden: Hy was oock maetlijck in zijn ciereren. In den Kercken tot Delft zijn van hem geweest verscheyden heerlijcke Altaer-tafelen: onder ander ooc eene boven al uytnemende ter Goude, wesende S. Iacobi onthoofdinge. Dese schoon dinghen zijn meest door blinden ijver en onverstandighe raserije in de oproerighe Beeldtstormingen vernielt, en door Barbarische handen den ooghen der Const-lievenden naecomers berooft, soo datter weynich is overge-

[Folio 254v]
[fol. 254v]

bleven. Tot Wtrecht zijn van hem te sien eenighe Tafereelen, en Altaer-deuren: onder ander, ten huyse van Jofvrouw van Honthorst, dicht achter den Dom, is van hem een groote schoon Tafel met twee deuren, uyt en inwendich gheschildert: de binnen Tafel wesende de Hemelvaert Mariae, voort in de deuren Kerstnacht en yet anders, van buyten Marien boodtschap. Tot Dordrecht op de Doelen, zijn van hem eenighe schoon dinghen, van de Passie oft Cruycinge Christi, die heerlijck aen te sien zijn. Aengaende de manier zijns levens, hy was een stil vlijtigh Man van aert, niet te prachtigh in zijn dracht: maer suyver, puntich, en zedigh, houdende in zijn huys onder zijn ghesin een seker statighe bequaem orden, en manierlijcken reghel, hebbende by den luyden een eerlijck groot en achtbaer aensien, gaende eyndlijck altijdt met eenen knecht oft dienaer achter hem, als zijner afcomst ghedachtich wesende. Hy hadde een seer aerdige wijse van dootverwen, als met een stuck tot litteycken ghetuyght can worden, dat te sien is tot Leyden, ten huyse van den Const-lievighen Pieter Huyghessen, in de gulden Klock: daer op een boven-camer is een badende Bersabea, met meer naeckte Vrouwen, van Block-landt gedootverwt, en onvoldaen ghelaten: welcke dinghen in meerder weerden zijn te houden als die voldaen zijn, ghelijck sulcx in den ouden tijt meer bevonden is gheworden. Block-landt gheduerende den tijt van zijn eerste Houwlijck, hem vindende sonder kinders en langhen tijt van grooten lust gheprickelt, de vermaerde Roomsche en Italische dinghen, soo Antijcken, schilderijen, en ander fraeyicheden te sien, is eyndlijck met eenen Gout-smit van Delft daer nae toe gereyst, op den selven tijt doe den Graef van der Marck in den Briel is gecomen Ao. 1572. in't begin van April. Block-landt in Italien gecomen, sagh veel dinghen van die treflijcke Meesters handen, die hem met groot verwonderen wel bevielen: Doch soo eenighe willen segghen, conden hem die swaer studiose naeckten in't Oordeel en welfsel van Michel Agnolo soo heel niet vermaken, t'welck meer anderen met den eersten aensien so wedervaren is: want dese niet dan van langher handt allencxkens ghesmaeckt connen worden, door toenemende kennis en wassende verstandt. Hy is in als uytghebleven ontrent een half Iaer, want hy keerde weder t'huys in den volghenden September, en quam doe woonen in zijn Vader-stadt Montfoort: van daer ten lesten t'Wtrecht, alwaer zijn eerste Huysvrouw ghestorven zijnde, hy zijn tweedde Huysvrouw nam, by welcke hy hadde dry kinderen. Tot Wtrecht maeckte hy een schoon Altaer-tafel, om te staen tot s'Hertoghen Bosch, wesende de legende van S. Catharina, dat een uytnemende aerdigh werck was. Noch een schoon Altaer-tafel, daer d'Apostelen op den Pingsterdagh den heylighen Gheest ontfanghen: op den deuren was gheschildert des Heeren Hemelvaert, en derghelijcke Historien, het zijn seer cloecke beelden: dit werck plach te stan in S. Geertruyden Kerck t'Wtrecht. Tot Amsterdam was van hem een Altaer-tafel tot den Minre-broeders, van t'sterven en begraven van S. Franciscus, welc verging in de beeltstorminge. Hy maecte noch voor eenen, gheheeten Keghelinghen, een naeckte Venus, niet seer groot, t'welck noch by zijn Weduwe is, en was van hem self altijt in grooter weerden ghehouden. Sijn leste werck is noch t'Amsterdam by Wolfart van Bijler in den Nes in de tralij, het welck zijn eenige stucken van het leven van Ioseph den Patriarch, doch niet al voldaen wesende. Hy woonde t'Wtrecht in't huys van S. Catha-

[Folio 255r]
[fol. 255r]

rinen Clooster, alwaer hy is overleden in't Iaer ons Heeren 1583. oudt 49. Iaren. Hy was een Meester, die zijn naeckten wel verstondt, soo men in zijn wercken, en aen eenighe Printen, als eenen dooden Christus in de Graf-legginge/van Goltzio gesneden, wel sien mach. Sijn Vrouw tronikens in profijl en anders bewijsen, dat hy veel hiel van Parmentij manier, die hy seer socht nae te volgen: dus heeft hy dan met zijn uytnementheyt in de Schilder-const zijn gheslacht, hem, en zijn gheboort-stadt een claer loflijck ghedacht na ghelaten. Hy heeft ghehadt verscheyden goede Discipulen en werck-gesellen: Onder ander, Adriaen Cluyt van Alckmaer: welcken Adriaen was een goet Conterfeyter nae t'leven, en is gestorven Ao. 1604. Den Vader van Adriaen Pieter Cluyt, was een Glas-schrijver, in't schilderen en t'blasoneren der Heeren wapenen niet onervaren. Daer was oock by Block-landt een jongh Edelman, die alree groot begin hadde seer aerdigh van te conterfeyten nae t'leven, den welcken zijn stuck niet makende van t'schilderen, niet begeert ghenoemt te wesen onder den Schilders, meenende soo het schijnt daeer door aen zijn eere oft gheslachts blinckentheyt vermindert te wesen, anders van sin en ghevoelen wesende, als t'heerlijck oudt Roomsch gheslacht der edel Fabij, die den naem Schilder tot een pracht en cieraet soo moedigh voerden, also Folio 88.b. gelesen mach worden. Ick laet staen den Ridder Tupilius, Keyser Adrianus, en ander, die door den Pinceel hun gheslacht en naem hebben ghesocht eerlijck gherucht by te voeghen. Dit nu overgheslaghen, Block-landt had noch eenen Discipel, gheheeten Pieter, en was van Delft, wesende den soon van den rijcken Smit. Desen (meenen sommige) soude meer verstandt hebben ghehadt, als den Meester, en uytnemende hebben gheworden, dan is vroegh ghestorven. Van zijnen Discipel, Michiel Miereveldt, van Delft, sal volghen by de teghenwoordigh levende.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken