Het schilder-boeck
(1969)–Karel van ManderDe Ooghen.Met een open ooghe, wort beteyckent den aensienden Vader der lichten, Godt.* Met een open ooghe wort t'leven,* en met een ghesloten de doot* beteyckent. Een open ooghe in een herte, wijsheyt oft kennisse.* Een tranende ooghe in't herte, een droef ghemoet.* Een ooghe in de handt, voorsichticheyt,* oft te vooren bedencken t'gene men doet: op den Coningh-staf, wijse heerschinghe.* De teghen-deelen connen met ghesloten oogen beteyckent worden. |