Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloemlezing uit zijn werken (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloemlezing uit zijn werken
Afbeelding van Bloemlezing uit zijn werkenToon afbeelding van titelpagina van Bloemlezing uit zijn werken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

Scans (2.16 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Editeur

J.F. van Haselen



Genre

proza
poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes
satire


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloemlezing uit zijn werken

(1938)–Philips van Marnix van Sint Aldegonde–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]

Den verstrooiden Nederlandschen gemeenten Jesu Christi,

die om des geloofs wille hebben uit hare Vaderland moeten wijken, wenschet Philips van Marnix des Heeren vrede ende genade, door Jesum Christum, in de gemeenschap des heiligen Geestes: Amen.

 
U moet ik vrij getuigenisse geven
 
Van mijne liefd' end broederlijk gemoed,
 
Die buiten 's lands verstrooid zijt end verdreven
 
End wèl gerust leeft onder Gods behoed.
 
 
 
Hoe kond' ik u, mijn Broeders, ooit vergeten,
 
Daar wij doch zijn in éénen stronk geplant?
 
Al zijn wij nog zoo veer vaneen gezeten,
 
Zoo kan ons doch gescheiden zee noch land.
 
 
 
Gij zijt, 't is waar, van dit verkeerd geslachte
 
Onrechtelijk verworpen end' versmaad
 
End uit uw goed verjaagd met wil end' krachte,
 
Wordt nog alom vervolgd schier end gehaat.
 
 
 
D' één wordt als vreemdeling verstooten,
 
Den andren daar verargwaand end verdacht.
 
Ja gij en zijt geen werelds erfgenooten,
 
Maar 't vaagsel zelf der wereld schier geacht.
 
 
 
Doch, broeders, 't is om Christi Jesu wille,
 
Die u aldus hier dobbelvoud vereert,
 
Want gij in hem gelooft, gerust end stille,
 
End daar toe nog voor hem nog lijden leert.
 
 
 
Daarom spreekt hij: En wilt u niet vertsagen,
 
Gij kleinen hoop, dat 't hert u niet bezwijk',
 
Want 't is voorwaar des Vaders welbehagen,
 
Dat hij u schenk' dat hemelsch koninkrijk.
 
 
[pagina 17]
[p. 17]
 
Ook ziet gij zelfs, dat hij, de springend' ader
 
Van alles goeds, u hier niet en verlaat,
 
Maar onderhoudt, niet anders als een vader
 
Zijn eigen kind, end rijkelijk verzaadtGa naar voetnoot1).
 
 
 
Ik wil mij dan bij uwer liefden voegen
 
End' spreken uit des Heeren Christi lof,
 
Om in hem vast te stichten ons vernoegen,
 
MitsGa naar voetnoot2) hij daartoe ons geeft volkomen stof.
 
 
 
End wil daarom dit boekskenGa naar voetnoot3) u toe schrijven,
 
Opdat gij meugt volherden in den strijd
 
End allen rouw end' droefenis verdrijven,
 
Zijnd' in den Heer volkomentlijk verblijd.
 
 
 
Want in dees schoon schriftuurlijke Lofzangen
 
Stel ik u voor een beeld end' spiegel klaar
 
Van onzen Christ, die 't hoofd der ouder Slangen
 
Heeft met zijn kracht vermorzeld t' eenegaar.
 
 
 
Die d' eind' der Wet en d' eind is der Profeten,
 
Van ouds beloofd in 't eerdsche Paradijs,
 
Dies ons de Schrift leert hem alleen te weten
 
MitsGa naar voetnoot2) wij in hem volleerd zijn ende wijs,
 
 
 
Hij is het beeld van Gods onzichtbaar wezen,
 
En 't uitgedrukt merkteeken zijner kracht.
 
God zelf uit God, het licht uit 't licht gerezen,
 
Die met God heeft een onverscheiden macht.
 
 
 
Hij is de Zoon, hij is den eerstgeboren,
 
Al voren eer ooit schepsel wezen kreeg,
 
Eer dag end nacht elkander kwamen schoren,
 
Eer eerd' oft locht bevormd' het woeste leeg.
 
 
[pagina 18]
[p. 18]
 
Hij is Gods Woord, Gods wijsheid niet om vatenGa naar voetnoot1),
 
Die noch begin, noch eind oft maat en heeft,
 
Des Vaders hert, des Vaders doen en laten,
 
Die allen ding' alleen het wezen geeft.
 
-----------
 
Want dit heeft God bestemd in zijnen rade,
 
Dat in hem zoud' de volle volheid zijn
 
Van alle ding, als zijnde der genade
 
Alleen de schat end grondeloozen schrijn.
 
 
 
Dit is den Christ, die u heeft uitverkoren
 
End door 't geloof in hem zelfsGa naar voetnoot2) ingelijfd,
 
Zoodat gij nu Gods liefde meugt oorborenGa naar voetnoot3)
 
End eeuwelijk in hem vereenigd blijft.
 
 
 
Want wij zijn doch zijns lichaams eigen leden,
 
Vleesch van zijn vleesch, end beenen van zijn been,
 
End mogen nu tot God vrijmoedig treden,
 
Als zijnd' in hem end met hem in God één.
 
 
 
Wiens tonge kan uitspreken oft vermonden
 
Zulk een genaad' end wonderlijke daad?
 
Wiens kloek verstand zoud' konnen ondergronden
 
Zulk eene liefd' end zulken hoogen raad?
 
 
 
Hoe zoudt gij dan nog stellen daarentegen
 
Uw tijdlijk kruis, uw ballingschap, uw kwaal?
 
Alsof zulks iet in 't minste konde wegen
 
Zijnd' opgehaald in deze tegenschaal?
 
 
 
Zoud' ons de hoop van Christi heiligheden,
 
Die korts aan ons zal worden openbaar,
 
Niet konnen dan van deze wereld scheiden
 
End ons in hem verzetten gansch end gaar?
 
 
[pagina 19]
[p. 19]
 
Och, Broeders, is de Heer aan onzer zijden,
 
Wie kan ons nog doen hinder oft belet?
 
Is God met ons, wie kan ons wederstrijden,
 
Daar ons zijn hand zoo menigmaal ontzet?
 
 
 
Die Zijnen Zoon voor ons niet heeft gespared
 
Maar williglijk gegeven in den dood,
 
Hoe zal hij ons, zijnd' onder hem bewared,
 
Niet geven ook al wes wij hebben nood?Ga naar voetnoot1)
 
----------
 
Daarom laat ons zijn vroolijk met Maria
 
En haren Zoon ontvangen met gezank,
 
En laat ons ook met onzen Zacharia
 
God onzen Heer voor Christo zeggen dank.
 
 
 
Met Simeon 't kind nemen in ons ermen,
 
End ons geheel bevelen in Gods hand, -
 
Zoo zal hij ons ontwijfelijk beschermen,
 
End brengen ons in 't rechte Vaderland.
 
 
 
Ontvanget dan dees heilige Lofzangen,
 
End oefent u daarinne dag end nacht:
 
End ziet dat gij met hertelijk verlangen
 
End welgerust op Christi komste wacht.
voetnoot1)
verzadigt;
voetnoot2)
overmits;
voetnoot3)
Het Boek der Heilige Schriftuurlijke Lof-Zangen uit den Ouden ende Nieuwen Testamente.
voetnoot2)
overmits;
voetnoot1)
niet te bevatten;
voetnoot2)
in zichzelf;
voetnoot3)
genieten.
voetnoot1)
al wat wij noodig hebben.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken