Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Critisch proza (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Critisch proza
Afbeelding van Critisch prozaToon afbeelding van titelpagina van Critisch proza

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.19 MB)

Scans (10.63 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
kritiek(en)
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Critisch proza

(1979)–H. Marsman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 759]
[p. 759]

Twee bloemlezingen

Victor E. van Vriesland

Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen. - De beoordeling van een bloemlezing is in zoverre minder moeilijk dan die van enig ander boek, omdat de samensteller ervan zijn intenties doorgaans in een voorrede formuleert. De criticus is dan tenminste ontslagen van de vrijwel onuitvoerbare taak deze intenties uit het werk in kwestie zelf te reconstrueren en kan, zonder zich omtrent de normen van den samensteller te vergissen, nagaan in hoeverre deze zijn bedoelingen heeft gerealiseerd. Ik zet deze simpele waarheid voorop, omdat mij den laatsten tijd enkele malen gebleken is, dat volgens velen de taak van den criticus met deze enkele toetsing afgelopen zou zijn. Een litterair historicus, die ik op enkele krasse omissies in zijn werk opmerkzaam maakte, antwoordde mij o.m. dat ik ten slotte enkel had na te gaan in hoeverre zijn boek beantwoordde aan de normen, die hij zichzelf had gesteld, en dat ik zijn werk niet moest meten met een maatstaf, die buiten zijn intenties gelegen was. M.i. is echter de taak van den criticus tweeledig: zijn onderzoek dient zich inderdaad óok te richten op de vraag, in hoeverre een schrijver of bloemlezer de taak en bedoelingen, die hij zichzelf heeft gesteld, heeft vervuld, maar hij zal moeten beginnen met zich een oordeel te vormen over de waarde dier bedoelingen zelf.

Wat Van Vriesland met deze bloemlezing heeft willen geven, heeft hij in een voorrede met de hem eigen nauwkeurige omslachtigheid onder woorden gebracht. ‘Het doel van deze uitgave is’, leest men daar, ‘een samenhangend beeld te geven van de Nederlandsche poëzie door alle tijden’. Daarna erkent hij gelukkig zonder den in dezen gebruikelijken schroom, dat zijn keuze geheel op persoonlijken smaak en voorkeur berust. Hij gaat verder en zegt, dat hij in dit subjectieve uitgangspunt een voordeel ziet, omdat juist daardoor zijn verzameling het karakter van een eenheid verkrijgt. Bovendien stelt hij vast, dat zijn ‘overwegende bekommernis’ de schoonheid gegolden heeft, en dat hij, uitgaand van zijn subjectief gezichtspunt, er naar heeft gestreefd ‘de uitlezing zoo volledig, representatief, afwisselend en inlichtend mogelijk te doen zijn.

‘Volledig [natuurlijk alleen voor zoover zulks in dezen opzet en in dit bestek mogelijk was] - dat is: zonder vooropgestelde uit-

[pagina 760]
[p. 760]

sluiting van personen of richtingen op buitenpoëtische gronden. Representatief - want pogend, individueele uitingen evenzeer als stroomingen vertegenwoordigd te doen zijn, in zoover zij uitdrukking waren van de ononderbroken, voortdurende ontplooiing eener aanhoudende dichterlijke beweging, en daarbij vaak de verschijning welke deze bepaaldelijk in een zeker tijdsgewricht als kenschetsend had aangenomen.

Afwisselend - omdat de samensteller zijn aandacht er op gericht bleef houden, dat niet een eenzijdige, schoolsch en eenvormig beperkte maatstaf mocht worden aangelegd, en de bijeengebrachte poëzie zooveel mogelijk in het kader van haar tijd en geestelijke cultureele omgeving zou verstaan dienen te worden. Inlichtend, tenslotte - daar een heldere kijk op het wezen van de dichtkunst en op de verzen van tijdgenooten onmogelijk is zonder de scholing, geboden door een historisch overzicht gelijk dit werk, niet theoretisch doch feitelijk, geeft.

Een gedicht te begrijpen en te waardeeren in het raam zijner tijdelijke, maatschappelijke en cultureele ontstaansgronden, maar het toch te toetsen aan de boventijdelijke absoluutheid van een zuiver poëtische schoonheid - ziedaar het dubbele criterium, dat den samensteller tot leidraad bij zijn keuze strekte.’

Naar mijn mening bevinden wij ons met de eerste helft van dit criterium op bijzonder glad ijs. Want - hoewel niemand het verband tussen de maatschappelijke structuur en den geest van een tijd, ook in zijn weerspiegeling binnen de poëzie, zal ontkennen, voorzover sociale toestanden in een gedicht niet met name worden genoemd, heeft het mij altijd uiterst moeilijk, om niet te zeggen, ondoenlijk, geleken in een concreet geval, dus in een bepaald gedicht, de maatschappelijke omstandigheden te herkennen waaronder het ontstond. Maar in dezen vorm heeft Van Vriesland zijn éne criterium ten slotte ook niet geformuleerd. Hij wilde slechts, dat de door hem opgenomen gedichten, behalve aan den aesthetischen norm, aan dezen eis zouden voldoen, dat zij ‘te begrijpen en te waardeeren waren in het raam hunner tijdelijke, maatschappelijke en cultureele ontstaansgronden,’ zoals hij het noemt. Welnu, als het mogelijk is een concreet gedicht in het genoemde kader te begrijpen en te waarderen, dan is dit ook met alle poëzie, tot de meest onbeduidende toe, het geval en dan is déze helft van Van Vriesland's eis als criterium te enenmale waardeloos. Naar mijn mening zijn gedichten, die in aesthetisch opzicht toppunten zijn, evengoed of even slecht te begrijpen en te waarderen in verband met hun

[pagina 761]
[p. 761]

tijd, als verzen van minderen rang. Door zich uitsluitend te houden aan zijn aesthetisch criterium had Van Vriesland dan ook in een beknopter bestek een bloemlezing kunnen geven die aan zijn ‘overwegende bekommernis om de schoonheid’ op volstrekter wijze recht had gedaan, terwijl het beeld van een historisch samenhangende continuïteit er niet in het minst door was verstoord.

Inmiddels is het boek, in den vorm waarin het thans voor ons ligt, toch een kapitaal stuk werk. Met grote kennis van zaken, een persoonlijk en zeer overwogen oordeel en, in tal van gevallen, ook met een nieuwe visie toegerust, heeft Van Vriesland deze even moeilijke als omvangrijke taak op zich genomen en ten uitvoer gebracht. Hij heeft onze poëzie niet slechts in haar geheel herlezen, hij heeft haar ook in menig opzicht herijkt. Aan zijn speurzin en onbevooroordeeld initiatief is het te danken, dat men hier menig onbekend gedicht en zelfs menig onbekend dichter aantreft, die dank zij de sleur waarmee bloemlezers gewoonlijk te werk gaan, doordat zij zich meer baseren op andere bloemlezers dan op de dichters zelf, lange tijd verwaarloosd of onderschat zijn geweest. De eigen en in menig opzicht revolutionaire visie waardoor Van Vriesland's bloemlezing gekenmerkt wordt, komt wellicht het best tot haar recht, wanneer men zijn werk met dat van zijn voorgangers vergelijkt. Ik heb dan ook in wezen tegen zijn anthologie slechts éen overwegend bezwaar: zij geeft te veel, dat mij in aesthetisch opzicht onvolwaardig voorkomt. Daar staat tegenover dat uit vele dichters een zo voortreffelijke en ruime keuze is gedaan, dat men op verkleinde schaal hier hun gehele oeuvre weerspiegeld vindt.

Tegen het eind van zijn inleiding wijst Van Vriesland op de hoge en onaantastbare waarde die de poëzie vooral in een tijd als de onze bezit. Dit is een verheugende uitspraak die zich voor mijn gevoel gunstig onderscheidt van den kortzichtigen twijfel aan de waarde der cultuur, die zich in onze dagen van velen heeft meester gemaakt, om geen andere reden dan dat thans hun eigen leven, have en goed door oorlog en rampspoed worden bedreigd. Als de scheppers van culturele waarden zich in den loop der eeuwen even kleinmoedig hadden betoond, was de beschaving reeds lang ten onder gegaan. De geschiedenis der mensheid tot nu toe, bestaat nu eenmaal voor laat ons zeggen de helft uit revolutie en oorlog, en hoe verschrikkelijk deze furies ook mogen zijn, ik kan er geen enkele reden in zien om afstand te doen van een scheppende taak. Integendeel zelfs - als

[pagina 762]
[p. 762]

men de pen niet verwisselt voor het geweer - moet men zijn werkkracht, voorzover men daartoe in staat is, verdubbelen zelfs, om tegenover de grote destructie, die thans weer woedt, waarden te stellen die uit den groten zondvloed kunnen worden gered. Inmiddels verkeert de litteratuur in dit opzicht in een hachelijker positie dan men doorgaans wel meent. Een gedicht kan niet verwoest worden, zegt men, een schilderij wel; en inderdaad, in dezen vorm is de uitspraak zeer juist. Inmiddels kan een nationale beschaving grosso modo, op tweeërlei wijze ten onder gaan: zij sterft óf een natuurlijken óf een gewelddadigen dood. Dit laatste wordt voor de litteratuur reeds dan het geval, wanneer door een vreemde overheersing de taal waarin zij geschreven, gesproken en gelezen wordt, als vrij en openbaar expressiemiddel verboden wordt of onderdrukt. Daarom is het juist in een tijd als deze van het meest vitale belang, dat een volk zich zijn recht op een plaats onder de zon ook en opnieuw verzekert door scheppend werkzaam te blijven en door zich intensiever dan ooit te verdiepen in wat zijn cultuur tot op den dag van heden heeft voortgebracht. Vandaar dat een voortreffelijk werk als dit van Van Vriesland thans een dubbele functie vervult.

Naast en door het schenken van aesthetisch genot, kan het den lezer opnieuw bewust helpen maken van de eminente waarde van onze nationale cultuur. Nergens leeft deze zo sterk en volledig als in die hoogste en schoonste vormen, waarin de dichters hun eigen leven en daarmee dat van hun volk, op de meest sublieme wijze hebben vastgelegd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen (3 delen)


auteurs

  • over Victor E. van Vriesland