Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De parels van het parlement (1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van De parels van het parlement
Afbeelding van De parels van het parlementToon afbeelding van titelpagina van De parels van het parlement

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (6.94 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Illustrator

Fiep Westendorp



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De parels van het parlement

(1960)–Lizzy Sara May–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 88]
[p. 88]

XIII. Ondine doet een huiszoeking

‘Is Dr. Tygendaag...?’ begon Ondine, nadat de deur was opengegaan. Maar verder kwam ze niet.

‘Wel heb ik van me leven... Ondientje!’ zei de welgedane vrouw met het goedhartige gezicht die voor haar in de deuropening stond. Ze sloeg de handen in elkaar. ‘Ondiertje! Hoeveel jaar is dat wel niet geleden...? Vijf, zes?’

‘Is u... is u...’ stotterde Ondine, die niet op zo'n ontvangst gerekend had. ‘O! Maar u is tante Cor!!’

‘Jewel kind. Je hebt het goed hoor! Tante Cor. O, ik zie je nog op de schommel sitten, met vlechies in je krullen. Kom toch binnen, kom toch binnen, kleine pop. Kom maar bij tante Cor, hoor. Kind, wat ben je gegroeid. Hoe oud ben je nu, elf, twaalf...?’

‘Veertien,’ zei Ondine verontwaardigd. ‘Stel je voor, twaalf! Ik zit notabene al in de tweede van de h.b.s..’

Weer sloeg tante Cor de handen in elkaar.

‘Waar blijft de tijd, waar blijft de tijd. Is het dan al acht jaar geleden dat jullie naar Brussel verhuisden? Hoelang zijn jullie dan al weer terug?’

‘O, al vijf jaar,’ antwoordde Ondine.

‘En ik zie je nog in de kinderstoel sitten en ik hoor

[pagina 89]
[p. 89]

je nog “tata Cô” seggen,’ jubelde tante Cor enthousiast verder. ‘En hoe gaat het met vader en moeder en met de kleine Ivo?’

‘De kleine Ivo,’ lachte Ondine. ‘Hij is bijna twee hoofden groter dan ik. En pappa en mamma maken het best hoor. U moest straks maar eens een kopje koffie gaan halen.’

‘Nou... zou ik dat wel doen,’ aarzelde tante Cor, ‘ik heb het druk vandaag. Als ik straks hier klaar ben, moet ik direct weer naar me andere mevrouw, die is siek en moet beslist hulp hebbe. En mot jij eigelijk niet naar school?’

‘Ik had vanmorgen vrij, omdat er twee leraren ziek zijn,’ zei Ondine. ‘Maar als u nou zo direct even bij mijn moeder langswipt, dan pas ik wel zolang op het huis...’

‘Da's een goed idee, kind, laat ik het maar doen,’ zei tante Cor.

‘Wat ik zeggen wilde,’ zei Ondine, ‘werkt u hier al lang?’

‘Pas een paar weken,’ antwoordde tante Cor. ‘Dat rare mannetje maakte me een rommel in z'n eentje! Daar sta je van te kijken. En ik mag bijna nerregens ankommen. Dit is gevaarlijk, dat is vergiftig en daar moet ik voorzichtig mee zijn... En dan heb je die rotkat nog... dat stuk verdriet. En een stofzuiger heeft ie geeneens, ik mot alles met de hand vegen. Doodmoe ben ik altijd van die ene morgen. Doe die deur dicht kind, dat tocht.

[pagina 90]
[p. 90]

Nou gaan ik effe de gang andweilen en dan gaan ik dan maar effe naar je moeder.’

‘Mag ik even in het lab gaan kijken, tante Cor,’ vroeg Ondine deemoedig.

‘In wat? Een lap?’ verbaasde tante Cor zich.

‘Nee, ik bedoel zijn werkkamer, het lab, dat noem je zo,’ zei Ondine.

‘Ooooo,’ zei tante Cor. ‘Nou, kijk maar raak hoor kind, als je maar niet an die glasies komt, anders ben ik nog niet gelukkig. En je mag ook niet an z'n vissies kommen, die schijne heel bijzonder te zijn. Trouwens je kunt er niet bij, ze worden geloof ik kunst-ma-tig gevoerd...’

Ondine begaf zich naar het laboratorium, terwijl tante Cor naar de keuken ging om water en dweil te halen.

 

In het laboratorium was echter niets bijzonders te zien. Integendeel, alle kolven, reageerbuisjes en pipetten hingen en stonden netjes op z'n plaats. Je kon zien, dat er in dagen niemand aanwezig geweest was.

Maandag zijn we hier voor het laatst geweest, dacht Ondine - dinsdag, woensdag, nu is het donderdag. Hij is al drie dagen weg. Waar zou ie naar toe zijn met al zijn flesjes en dat geheimzinnige doosje? Gek, dat hier geen kasten zijn. Allemaal open rekken. Verbergen kan ie hier niks. Hij moet, als hij iets te verbergen heeft, dat dus in een van de andere kamers doen. Waar? En hoeveel kamers zouden er zijn? Hoor tante Cor eens het

[pagina 91]
[p. 91]

hoogste lied zingen... Eens even vragen hoeveel kamers er hier zijn. Misschien mag ik ze dan wel zien.

Ondine liep de gang weer in waar tante Cor op haar knieën lag te dweilen. ‘Zeg, tante Cor hoeveel kamers heeft deze flat eigenlijk?’

Tante Cor richtte zich op haar knieën op: ‘Nou, het is maar een eenpersoonsflatje. Drie kamers.’

‘Mag ik die andere kamers ook eens zien, tante Cor?’

‘Nou kind, van mijn wel, maar d'r is t'r altijd één waar ik ook zelfs niet kommen mag. Die houdt-ie op slot. As je het mijn vraagt is die sik een rare snurker. Die kamer waar je wèl in ken, lig achter in de gang en die waar je niét in ken, ligt ernaast.’

Terwijl tante Cor haar dweil weer oppakte en zich weer voorover liet vallen, opende Ondine de kamer aan het eind van de gang.

Jakkes, wat een ongezellig hol! Hoe kon je het hier ooit uithouden! Op een ouderwetse linnenkast stonden twee grijnzende doodshoofden. Een akelig donker stilleven, waarop flessen en kolven stonden afgebeeld, sierde de wand tegenover een ijzeren ledikant. Een tafel met een bruin pluchen kleed stond in het midden van het vertrek en er stonden twee met bruin leer overtrokken stoelen om heen.

Bà! wat een kamer. Ondine rilde er van. Wat zou er in die kast zitten? Is ze op slot? Nee, ze is open. Wel, wel, ondergoed en gesteven overhemden en handdoeken en lakens en een hele stapel witte jassen. Allemaal netjes

[pagina 92]
[p. 92]

op stapeltjes. Lagen er doosjes tussen verstopt? Even voelen.

Ondine stak haar handen tussen het linnengoed, maar er lag niets.

‘Weg rotkat!’ klonk het uit de gang. ‘Wil je wel es van die tafel afgaan!!’

Nou, hier is niets te beleven, dacht Ondine. Die andere kamer? Nee hoor, de deur zat stijf op slot. Zou je er vanaf het balkon een blik in kunnen werpen?

Ondine liep de gang weer in.

‘Die rotkat,’ schold tante Cor. ‘Had ik net een beetje vlees voor me zieke mevrouw op de keukentafel klaargelegen, sit dat beest met ze pote an het pakkie. Je ken met zo'n loeder in huis ook niks late leggen.’

‘Hoe laat is het, tante Cor?’ vroeg Ondine.

‘Het zal bij elven zijn.’

‘Zou u dan nou niet even... anders wordt het te laat voor de koffie...’

‘Ja, je hebt gelijk, kind. As jij dan effe op het huis past, maar nerreges ankomme hoor! En pas op die rotkat!’

Hoera! dacht Ondine zodra de goeie tante Cor de deur achter zich had dichtgetrokken. Hoera! nou heb ik het rijk even alleen. Maar hoe kom ik in die kamer!

Ze opende de keukendeur die naar het balkon leidde en liep de glazen openslaande balkondeuren langs. Hier was de zit-slaapkamer en daarnaast lag de afgesloten kamer.

[pagina 93]
[p. 93]


illustratie

[pagina 94]
[p. 94]

O! wat een wanbof! De gordijnen waren potdicht. Ondine drukte haar gezicht tegen het venster aan, maar nee, geen kiertje waar ze doorheen kon gluren. Ze kon wel huilen. Nu had ze eindelijk een geheim te pakken, dat ontsluierd kon worden - want de andere dingen waren min of meer vanzelf gegaan, nou ja, die tocht van de jongens achter de man met de pet en de schulpprof aan - en nu kon ze met geen mogelijkheid die kamer binnen. Of toch? Hadden die andere kamers ook sleutels? Ondine rende terug het huis weer binnen. Wacht, ze zou alle sleutels van de deuren halen, dat spaarde tijd. Die van het lab, die van de keuken, die van de zit-slaapkamer en die van de badkamer.

De badkamer had geen sleutel maar een haakje. Goed, dan niet. Er bleven er toch nog drie over. Ondine liep de zit-slaapkamer weer in en stak de eerste sleutel in het slot van de geheimzinnige kamer. Haar hart klopte haar in de keel. De sleutel paste niet, de tweede ook niet, maar bij de derde... ja, verdraaid die deed het. Met een klikje sprong de deur open. De kamer was aardedonker en er hing een muffe geur. Ondine draaide het licht op en het eerste wat ze zag was een enorme kaart van Siam, die aan de muur tegenover de deur hing!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken