Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De parels van het parlement (1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van De parels van het parlement
Afbeelding van De parels van het parlementToon afbeelding van titelpagina van De parels van het parlement

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (6.94 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Illustrator

Fiep Westendorp



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De parels van het parlement

(1960)–Lizzy Sara May–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 95]
[p. 95]

XIV. De documenten in de geheimzinnige kamer

‘En toen...’ zeiden Ivo en Jaap tegelijkertijd.

‘Nou,’ vervolgde Ondine, ‘toen ging ik het kamertje binnen natuurlijk. Ik wilde die kaart wel eens van dichtbij bekijken. En er was nogal wat aan te bekijken ook! Overal waren rode en blauwe kringetjes opgetekend en pijltjes met onleesbare krabbels er bij. En naast de kaart stond een grote boekenkast met allemaal dikke boeken over Siam daarin. “De geografische ligging van Siam ten opzichte van andere landen in Azië” heette er een. En: “De bevolking van Siam, haar godsdienst en zeden”. En dan stond er nog een boek over de schedelbouw der Siamesen... Enfin, het was al Siam wat de klok sloeg.’

‘Goed,’ zei Jaap, ‘nu weten we dus dat hij in elk geval iets met Siam te maken heeft, maar verder weten we nog niets.’

‘Ho, ho,’ zei Ivo, ‘niets is een beetje overdreven... We weten toch wel iets. Ten eerste, dat hij geheimzinnigheden uithaalt met doosjes en flesjes...’

‘En de vissen niet te vergeten,’ viel Ondine hem in de rede.

‘... en vissen,’ ging Ivo verder. ‘En ten tweede

[pagina 96]
[p. 96]

weten we nu met alle zekerheid dat hij iets met Siam te maken heeft.’ Maar Jaap schudde een beetje mismoedig het hoofd: ‘Dat zijn allemaal nog geen bewijzen. We moeten daadwerkelijke bewijzen tegen hem hebben. We moeten hem zogezegd op heterdaad betrappen als hij gevaarlijke streken aan het uithalen is.’

‘Zijn jullie toch eens even stil,’ mopperde Ondine, ‘ik was nog niet eens uitverteld.’

‘O, dierbare, zeg het dan,’ zei Ivo.

Ondine stak haar tong tegen hem uit: ‘Dierbare,’ sprak ze smalend, ‘je tante met haar scheve hakken zul je bedoelen...’

‘Toe, ga nu maar door tante,’ suste Jaap, ‘we branden van nieuwsgierigheid.’

‘Jawel brandt maar,’ zei Ondine. ‘Dus die boekenkast stond vol geleerde werken die dan wel op Siam sloegen, maar waar we verder geen klap aan hebben. Ik keek verder de kamer rond. In een hoek bij het raam stond een tafeltje. En op dat tafeltje stond een doosje dat klopte met de beschrijving, die jullie er van gegeven hebben. Zo een als de schulpprof van die vent met de pet gekregen had. Het zag er dus uit als een lucifersdoosje, alleen was het van metaal. Ik pakte het op. Het was loodzwaar, belachelijk zwaar zelfs voor zo'n klein ding. Het zal wel van lood geweest zijn. En als dat zo is, was het nog een gevaarlijk speelgoed ook, want lood kan massa's gevaarlijke stoffen verbergen. Ik legde het dus weer neer en keek of er nog meer interessante din-

[pagina 97]
[p. 97]

gen te zien waren. En jawel hoor, naast het doosje lag een dossier en op dat dossier stond met grote krulletters: Documenten XA. Net wilde ik het dossier openslaan om het in te zien, toen ik geluid aan de voordeur hoorde. Tante Cor, dacht ik. Wat is ze gauw weer terug. Snel deed ik het licht in het kamertje uit en sloot de deur weer af. En ik had dat nog maar net gedaan, of ik hoorde de stem van schulpprof: “Daar ies main poeschen, daar ies main klaines poeschen. Wo ies dan die werkvrouw?”’

‘Gauw liep ik de gang in en legde in het voorbijgaan nog even de sleutels, die ik uit de sloten gehaald had, op de keukentafel. Daarna ging ik naar de schulpprof toe. “Dag dr. Tygendaag”, zei ik. “Ik pas op het huis omdat de werkvrouw even een boodschap moest doen. Ze vroeg me om even op Troetel te willen letten, omdat die zo onrustig was nu u niet thuis was.”’

‘Jongens, ik wist zo gauw niet wat ik allemaal moest opratelen om zijn aandacht af te leiden. Want het was natuurlijk krankzinnig dat ik daar helemaal alleen in dat huis was. Gelukkig kwam juist op het moment, dat de schulpprof zijn mond opendeed om iets terug te zeggen, tante Cor terug. En toen was er natuurlijk geen speld meer tussen te krijgen. Als die tante Cor haar kakement van elkaar doet, hou je dan vast. Hoewel het een schat is, hoor, dat moet ik zeggen...’

‘Met dat al,’ zuchtte Ivo, ‘weet je niet wat dat voor documenten waren.’

[pagina 98]
[p. 98]

‘We zullen een inbraak moeten plegen om die te pakken te krijgen,’ zei Jaap.

‘Dat zal je niet meevallen,’ zei Ondine. ‘Dat ik nu die kamer binnengekomen ben is zuiver toeval plus een beetje geluk. Maar wie zal zeggen wanneer de schulpprof weer op reis gaat en of de documenten er dan nog wel zijn. En dan, tante Cor hoeft er op die dag nog niet te zijn!’

‘Maar de schulpproef is nu tenminste weer terug en voorlopig moeten we het dan maar met hem proberen. Ik bedoel, of we hem rechtstreeks kunnen uithoren.’

‘Ja,’ zei Ivo, ‘wat beroerd toch dat we de recherche er niet in kunnen betrekken. Ze hoeven gewoon maar een inval te doen en de zaak is voor elkaar.’

‘We kunnen de recherche er in geen geval eerder in betrekken dan dat we de bewijzen hebben,’ zei Jaap. ‘Trouwens, ze zouden ons immers toch niet geloven... Nee, we zouden alleen maar een spaak in onze eigen wielen steken.’

‘Wat zitten jullie toch te zwammen,’ zei Ondine. ‘Inplaats dat jullie er over nadenken, wat ons nu weer te doen staat, zitten jullie een potje te zanikpieten over recherche en spaken in wielen.’

‘Maar wat kunnen we doen,’ zei Ivo en hij stak vol wanhoop zijn armen in de lucht, ‘toch zeker niets...’

‘Oh nee...’ zei Ondine, ‘kunnen we geen plan opzetten waarbij we elkaar ieder een taak toebedelen?’

‘Niet gek,’ vond Jaap, ‘heb jij een plan?’

[pagina 99]
[p. 99]


illustratie

‘Een kleintje,’ zei Ondine.

‘Vertel op,’ zei Ivo.

‘Ten eerste,’ zei Ondine, ‘moet een van ons voortdurend het huis van de schulpprof in de gaten houden.

[pagina 100]
[p. 100]

We zullen toch precies te weten moeten komen wie er binnenkomen en uitgaan. Ten tweede moeten we trachten te bereiken dat hij ons zo vertrouwt, dat hij ons te allen tijde binnen laat. Ten derde moeten we op die manier zien dat we die documenten te pakken krijgen, voordat het te laat is.’

‘Voordat het te laat is?’ zei Ivo.

‘Natuurlijk rund,’ zei Jaap. ‘Straks gaat hij met die dingen naar zijn baas in... weet-ik-veel Siam of ergens anders en hebben wij het nakijken.’

‘En dat niet alleen,’ zei Ondine, ‘erger zal zijn: heel Siam heeft het nakijken.’

Even bleef het stil, toen zei Ivo:

‘Maar zeg eens even Ondine, zonet beweerde jij dat een van ons voortdurend het huis van de schulpprof in de gaten moet houden. Maar hoe wil je dat in vredesnaam doen? We kunnen toch moeilijk dag en nacht op de been blijven!’

‘Da's waar,’ viel Jaap Ivo bij en hij keek Ondine vragend aan.

‘Nee... je hebt wel gelijk,’ zei Ondine, ‘in principe zullen we het huis natuurlijk dag en nacht in de gaten moeten houden, maar in praktijk zal dat moeilijk gaan. Het enige dat we doen kunnen, is zo veel mógelijk het huis bewaken. Bijvoorbeeld: als een van ons thuis is, blijft hij zoveel mogelijk in de buurt van de ramen, maakt daar zijn huiswerk en zo...’

‘Nogal naïef hoor,’ zei Ivo. ‘Eten, slapen, koken,

[pagina 101]
[p. 101]

bakken, braden, wassen, strijken, stofzuigen voor het raam. Onmogelijk, onmogelijk. Trouwens, wat moet Jaap dan doen? Die is hier praktisch nooit...’

‘Ivo heeft gelijk, Ondine,’ zei Jaap, ‘we moeten echt iets anders verzinnen, dit is ondoenlijk.’

‘Ik weet al iets anders,’ zei Ivo. ‘Wat zouden jullie vinden van een soort spionagenet. We ondervragen zoveel mogelijk mensen - natuurlijk zo onopvallend mogelijk. We vragen er elke dag een paar uit en dat kunnen we allemaal. We moeten het alleen zo doen, dat ze het beslist niet in de gaten krijgen.’

‘Da's een beter idee, vind je niet, Ondine,’ zei Jaap. ‘Dit ligt tenminste binnen de perken der uitvoerbaarheid. We zouden Joost bijvoorbeeld ook kunnen inschakelen.’

‘Joost...?’ zei Ondine haar kleine neus in rimpels trekkend. ‘Joost wil er vast niets mee te maken hebben. Dat heeft hij tenminste al ettelijke keren beweerd.’

‘Nou, dan komt-ie maar eens uit z'n ivoren toren,’ vond Ivo. ‘Potverdrie, het geluk van een heel volk staat op het spel en wie weet, misschien wel van de hele wereld.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken