Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De parels van het parlement (1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van De parels van het parlement
Afbeelding van De parels van het parlementToon afbeelding van titelpagina van De parels van het parlement

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (6.94 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Illustrator

Fiep Westendorp



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De parels van het parlement

(1960)–Lizzy Sara May–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 137]
[p. 137]

XX. De parels van het parlement

Het was al over negenen, toen Ivo en Jaap in hun banken plaats namen. Ze zaten nog maar net of meneer Bijkema stapte de klas binnen. Hij legde, tegen zijn gewoonte is, zijn tas langzaam op zijn tafeltje en zette met evenzo langzame, plechtige bewegingen zijn bril op. Hij liet die naar het puntje van zijn neus glijden en keek er overheen de klas in. Het was alsof de klas voelde dat er iets vreemds stond te gebeuren. Plotseling hield het geroezemoes van stemmen op en was het doodstil.

Meneer Bijkema zei nog een hele tijd niets bleef maar kijken en grabbelde onderhand in zijn aktentas. Met voorzichtige bewegingen haalde hij er tenslotte 'n krant uit. Hij duwde de bril weer op zijn plaats, vouwde de krant open, krabbelde zich bedachtzaam over zijn adamsappel terwijl hij zijn kin naar voren stak en begon te lezen:

laatste nieuws

Groot internationaal
complot ontmaskerd

Drie Haarlemse jongelui hebben Siam gered
[pagina 138]
[p. 138]
(Speciale berichtgeving)

Gisteravond heeft de Haarlemse politie, dank zij 't optreden van drie kordate jongelui - een meisje van veertien jaar en twee jongens van vijftien - een zeer gevaarlijk misdadiger kunnen arresteren. Deze man zich noemende de Deense dr. Tygendaag, maar in werkelijkheid J.R. uit Praterswoude, is de belangrijkste figuur van een internationale samenzwering die zich bezig houdt met radioactieve proefnemingen met mensen en dieren. Haar activiteit was vooral gericht op Siam waar men van plan was na gedane proefnemingen een oorlog te ontketenen, die in de geschiedenis zijn weerga niet had zullen vinden. Dank zij de drie jongelui, wier namen nog niet door de politie zijn vrijgegeven, is Siam op het nippertje ontsnapt aan zijn ondergang.

Meneer Bijkema liet de krant zakken, haalde zijn zakdoek te voorschijn en snoot luidruchtig zijn neus.

‘Parlement,’ zei hij met een bewogen stam, ‘parlement, wij hebben in ons midden twee parels...’

[pagina 139]
[p. 139]

Op dat moment werd er op de deur geklopt. ‘Binnen,’ riep meneer Bijkema met overslaande stem.

De deur werd opengerukt en de eerste die de drempel overschreed was Ondine. Ze had een kleur als vuur en maakte gebaren alsof ze zich ergens aan vast wilde klemmen om toch maar vooral niet verder de klas binnen te hoeven gaan. Ze werd echter vooruitgeduwd door twee in vale regenjassen geklede heren, gewapend met een groot fototoestel en een blitzlamp.

‘U permitteert,’ piepte een van de heren, een kleine met een kaal hoofdje. Zonder meneer Bijkema's antwoord af te wachten liep hij de klas in.

‘Waar zit je broer met z'n vriend?’ vroeg hij Ondine. Met bevende vinger wees Ondine Jaap en Ivo aan.

‘Kom eens hier,’ wenkte de kleine kale. De jongens keken vragend naar meneer Bijkema, maar toen die zich niet bewoog, kwamen ze de bank uit en voegden zij zich bij Ondine.

‘Zo,’ zei het mannetje, ‘gaan jullie nou effe daar staan, dan maken we een mooi prentje van jullie. Sla jij je arm maar om dat meissie heen,’ richtte hij zich tot Jaap.

‘Nee,’ zei Jaap met een kleur als vuur, ‘dat doe ik niet. Maakt u zo maar een plaatje.’

‘Ha, ha,’ hinnikte het mannetje, ‘over een paar jaar-tjes zul je wel anders piepen. Goed, Jan, stel maar in. Wordt dat wat? Ja... kijken jullie eens deze kant uit. Mooi. Knippen maar.’ Het blitzlicht flitste aan.

[pagina 140]
[p. 140]


illustratie

‘En nou eentje in de bank,’ vervolgde het kereltje, druk in de weer met draden en toestellen. ‘Kunnen jullie er met z'n drieën in? Vooruit, probeer het eens.’

Gehoorzaam schoven Ivo, Jaap en Ondine de bank in. ‘Prachtig, prachtig,’ piepte het mannetje weer.

[pagina 141]
[p. 141]

‘Meneer’ - dit tegen meneer Bijkema - ‘magge we effe op uw plaats komen staan.’

Stilzwijgend schoof meneer Bijkema opzij en liet de twee fotografen zijn plaats innemen.

‘Doen jullie nou maar net alsof je aan het sommetjes maken bent,’ zei het kale kopje. ‘Het meissie kan wel op het uiteinde van haar potlood zitten bijten.’

‘Hé,’ mopperde meneer Bijkema nu in zijn eer getast, ‘we hebben in deze klas kunsthistorie en tekenen. U bent hier op een h.b.s. en niet op een kleuterschool.’ Met stemverheffing voegde hij er aan toe: ‘En schiet nu maar eens op met de verdraaide plaatjesschieterij, ik heb vanochtend nog wel wat anders te doen!’

‘Jawel, meneer,’ antwoordde nu de fotograaf die als ‘Jan’ aangesproken was. ‘U begrijpt,’ verontschuldigde hij zich, ‘dat is allemaal erg belangrijk. Als wij de eersten zijn die foto's van de jongelui in de krant plaatsen... U begrijpt, de goede naam van onze krant... de oplage...’

‘Jawel,’ gromde meneer Bijkema. ‘U bent nu wel klaar, hoop ik.’ De twee heren waren inderdaad klaar. Zonder zich verder nog om iemand te bekommeren mompelden zij een groet en verdwenen, de klas perplex achter zich latend.

De deur was nog niet dicht of Ivo, Jaap en Ondine werden omringd door hun klasgenoten. Iedereen praatte en vroeg door elkaar tot meneer Bijkema er een eind aan maakte door met stentorstem om stilte te verzoeken.

[pagina 142]
[p. 142]

‘En kom jij eens hier,’ zei hij tegen Ondine. ‘Jij bent dus Ivo's zuster. M'n complimenten met je moedig optreden, ik bedoel, zo straks met die fotografen...’ Hij gaf haar een tikje op de wang. ‘En nou zou ik maar eens naar m'n eigen school terug gaan. Ik denk overigens dat Siam en Joost Bakzeil jou wel dankbaar zullen zijn.’

‘Joost Bakzeil?’ zei Ondine verbaasd.

‘Jazeker,’ zei meneer Bijkema. ‘Joost maakt toch die mooie beeldjes van jou, niet?’

‘O, bedoelt u dat?’ zei Ondine. ‘'t Is de moeite...’

‘Ja,’ zei meneer Bijkema. ‘Dat bedoel ik.’ Hij begeleidde Ondine tot de deur en stak zijn hand uit: ‘Het genoegen was geheel aan mijn kant,’ zei hij ernstig, terwijl hij een kleine buiging maakte.

‘En nu aan het werk,’ vervolgde hij zodra de deur achter Ondine gesloten was. ‘Ik had een speech willen houden, maar ik ben die in de consternatie kwijtgeraakt. Enfin, tekenen jullie, om in stijl te blijven, maar een Siamese kat. Of een Siamese tweeling, ook goed. En onze parels gaan weer in hun eigen banken zitten. Wel, wel, wat een opwinding...’

 

‘Nu moet je me gauw vertellen,’ zei Jaap, terwijl hij met Ivo naar huis fietste, ‘hoe het gisterenavond precies is afgelopen. Ik kon vannacht haast niet slapen van nieuwsgierigheid.’

‘Nou,’ zei Ivo, ‘veel zaaks was het niet. In verhalen en films is het veel echter dan in werkelijkheid.’

[pagina 143]
[p. 143]

‘Nou, vertel dan,’ drong Jaap aan.

‘Oké,’ zei Ivo. ‘Nadat we jou afgezet hadden reden we dus naar onze straat. Die agenten zeiden niet veel, een zat er zelfs op z'n nagels te bijten. Enfin, wij stapten gelijk met ze uit, dat wil zeggen een straat verder, om geen achterdocht te wekken. Daarna renden wij gauw naar huis. Boven gingen we voor het raam staan. Ondine ook, want ze was even nieuwsgierig als ik, dat beloof ik je. We zagen de twee agenten aan weerszijden van het portiek staan. De commissaris en de inspecteur waren toen al naar boven. Even later ging het licht in het laboratorium aan. We zagen de schulpprof achterwaarts naar binnenlopen met zijn handen omhoog. Bij het raam kon hij niet verder. De commissaris en de inspecteur liepen op hem toe en deden hem de handboeien aan. Even later kwam hij met de commissaris naar buiten waar hij werd overgenomen door de twee agenten. De commissaris ging weer naar boven en kwam een half uur later, gevolgd door de inspecteur die een aktentas droeg, terug. Ze liepen de straat uit naar de auto. Dat is alles.’

‘Wat tam,’ zei Jaap. ‘Zouden we er ooit nog iets van horen?’

‘Jazeker,’ zei Ivo. ‘We worden vast nog een keer opgeroepen om te getuigen, dat zegt mijn vader tenminste.’

‘Je vader...’ schrok Jaap opeens. ‘O, voor mij komt het ergste nog!’

[pagina 144]
[p. 144]

‘Wat moet er voor ergs voor jou komen,’ vroeg Ivo verbaasd.

‘Mijn vader en moeder,’ klaagde Jaap. ‘Vanavond staan we levensgroot in de krant.’

‘Nou,’ zei Ivo, ‘wat dan nog! Laat ze het zien. Als ze eens een beetje met je meegeleefd hadden, hadden ze net zoals mijn ouwelui geweten wat voor een parel ze in hun huis gehad hadden!!’

Hij gaf Jaap een formidabele klap op zijn schouder, zodat die bijna tegen de stoep op vloog.

‘Hé, ben je getikt,’ riep Jaap.

‘Aju,’ grinnikte Ivo, ‘tot morgen. Of kom je vanmiddag nog?’

‘Misschien,’ zei Jaap, terwijl hij zijn pijnlijke schouder al fietsend trachtte te wrijven. ‘Aju!’

 

einde


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken