Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De parels van het parlement (1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van De parels van het parlement
Afbeelding van De parels van het parlementToon afbeelding van titelpagina van De parels van het parlement

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (6.94 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Illustrator

Fiep Westendorp



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De parels van het parlement

(1960)–Lizzy Sara May–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 130]
[p. 130]

XIX. Commissaris Spijker laat zich toch overtuigen

Commissaris Spijker schoot in zijn overjas. Daarna pakte hij zijn slappe, grijze vilthoed van het haakje en zette deze een tikje achterover op zijn hoofd. Net wilde hij het licht van zijn bureaulamp uitknippen, toen er op de deur geklopt werd.

‘Binnen,’ riep de commissaris. Zijn stem klonk een beetje wrevelig. De dienstdoende agent trad het vertrek binnen. ‘Neem me niet kwalijk, commissaris,’ zei hij, ‘maar daar zijn drie jongelui die u dringend wensen te spreken.’

De commissaris zei een lelijk woord. ‘Heb je ze dan niet gezegd, dat ik op het punt sta om naar huis te gaan? Mijn dag is waarachtig wel lang genoeg geweest. Kunnen ze morgen niet terug komen? Hebben ze gezegd waar het over gaat?’

‘Nee, commissaris,’ zei de agent alleen de laatste vraag beantwoordend, ‘ze willen me niet zeggen waar het over gaat. Ze zeggen alleen, dat het heel belangrijk is en dat ze u dringend wensen te spreken. En ik geloof ze ook wel, anders was ik niet naar u toegegaan, dat weet u wel. Ze zien er serieus genoeg uit. 't Is niet van dat soort, dat voor een habbekrats naar de politie loopt...’

[pagina 131]
[p. 131]

‘Ja, ja,’ onderbrak de commissaris de woordenstroom, ‘laat ze dan maar binnenkomen.’ Hij zette zijn hoed weer af en legde die op een stoel. Even later werden Ondine, Ivo en Jaap bij hem binnengelaten.

‘Zo,’ zei commissaris Spijker, terwijl hij ze van onder tot boven opnam. ‘Zo, jullie moesten mij zo dringend spreken?’ Hij nam plaats achter zijn bureau en maakte de knopen van zijn jas los. ‘Vertel maar eens, wat kan ik voor jullie doen?’

Jaap stootte Ivo aan: ‘Zeg jij het maar...’

‘De kwestie is,’ begon Ivo, ‘we komen aangifte doen van een belangrijke zaak. Het gaat over Siam...’

‘Over Siam?;’ verwonderde de commissaris zich.

‘Ja,’ sprong Ondine bij, ‘over de radioactieve stralen.’

De commissaris krabbelde zich eens achter het oor:

‘Kunnen jullie me niet eens geregeld vertellen waarover je het precies hebt? Zo begrijp ik er niets van. Jij daar, hoe heet je?’

‘Jaap...’ begon Jaap.

‘Ja, 't is goed Jaap, vertel jij me eens wat deze late invasie te betekenen heeft.’

Jaap kreeg een kleur. ‘Ik zal mijn best doen het goed te vertellen,’ zei hij. ‘Maar weet u, het is echt erg ingewikkeld.’

‘Vooruit maar,’ moedigde commissaris Spijker hem aan.

‘Nou,’ zei Jaap, ‘het komt hierop neer: door toe-

[pagina 132]
[p. 132]



illustratie

[pagina 133]
[p. 133]

vallige omstandigheden zijn we op het spoor gekomen van een internationaal complot dat plannen heeft de wereldvrede in gevaar te brengen.’

Commissaris Spijker blies zijn wangen op. Zijn wenkbrauwen trokken naar boven: ‘... een internationaal complot nog wel. Tjonge, tjonge... en hoe weten jullie dat allemaal? Jullie hebben toch niet te veel wild-west films gezien? Of te veel in Indianenboeken gelezen?’

‘Ik geloof dat we die tijd wel te boven zijn,’ zei Ondine scherp. ‘Waar ziet u ons voor aan? In plaats dat u blij bent dat wij de politie behulpzaam willen zijn... beledigt u ons!’ Tranen van boosheid stonden Ondine in de ogen.

Even bleef het stil. De jongens beten zich verschrikt op de lippen en de commissaris was te verbluft om dadelijk antwoord te geven. Toen zei hij: ‘Neem me niet kwalijk, jongedame, maar dat is krasse taal! Dus... eh... jullie wilt de politie behulpzaam zijn. Zo, zo. Goed, goed.’

Weer viel er een stilte. Toen hernam Jaap: ‘Het internationale complot heeft, zoals wij hebben kunnen onderzoeken - straks zullen wij u daarvan de bewijzen overhandigen - hier in Nederland zijn handlangers. En, wat belangrijk is, het heeft het hier in Haarlem. In het kort gaat het hierom: dit complot is bezig met het organiseren van het nemen van proeven met de bevolking van Siam. Degene, die wij ontmaskerd hebben, is iemand die erg knap schijnt te zijn in de chemie en die zich boven-

[pagina 134]
[p. 134]

dien bedient van de naam van de internationaal befaamde professor Tygendaag.’

‘Professor Tygendaag, professor Tygendaag,’ bromde commissaris Spijker tussen zijn tanden, terwijl hij zijn ogen samenkneep alsof hem iets niet te binnen wilde schieten. Hij haalde een pakje sigaretten te voorschijn, maakte even een gebaar alsof hij de jongens er een wilde presenteren, maar stak er daarna zelf een op.

‘Ga door,’ zei hij, terwijl hij met zijn hand de rook wegwuifde.

‘We zijn natuurlijk ook niet zomaar vanzelf op dat complot gekomen,’ vervolgde Jaap. ‘De eerste aanwijzingen kregen we van een oom van mijn vrienden hier. De heer Ivo Campenarde, een Belg die voor een bekende firma in Siam werkt. Het verhaal dat oom Ivo ons vertelde combineerden wij met het vreemde gedrag van een overbuurman, een chemicus, die in het bezit is van vissen met drie koppen en vijf staarten. Gaandeweg kwamen wij tot meer merkwaardige ontdekkingen, die hun hoogtepunt bereikten in een aantal documenten waarin alle boze plannen haarfijn uitgesponnen waren. Een van deze papieren hebben wij ons toegeëigend om als bewijs voor u mee te brengen.’

Ivo haalde bij deze woorden zijn portefeuille uit zijn binnenzak en spreidde het bewuste document voor de verblufte ogen van de commissaris op het bureau uit.

‘Wel, wel,’ zuchtte Spijker, ‘wel, wel...’ en minstens vijf minuten was het nu muisstil in het vertrek.

[pagina 135]
[p. 135]

De jongens en Ondine konden hun polshorloges horen tikken. Toen zei de commissaris: ‘En houdt hij zich schuil?’

‘Nee,’ zei Ivo, ‘hij leeft alleen onder een valse naam, maar hij is gewoon bereikbaar.’

Plotseling werd commissaris Spijker zeer actief. Hij opende een lade van zijn bureau, greep er een revolver uit, drukte daarna op een knopje zodat even later de dienstdoende agent weer verscheen.

‘Is inspecteur Arens er nog?’ vroeg de commissaris.

‘Jawel commissaris,’ antwoordde de agent.

‘Laat hem onmiddellijk hier komen,’ sprak de commissaris. Na enkele minuten kwam er een flinke jongeman binnen met veel warrig zwart haar, een tamelijk grote neus en een pijp tussen zijn tanden.

‘Arens,’ sprak de commissaris, ‘dat zijn... eh... enfin, stellen jullie je zelf maar even voor.’ Nadat dit gebeurd was vervolgde hij:

‘Heb jij wel eens gehoord van een internationaal complot dat zich bezig houdt met radio-activiteit?’

‘Wis en waarachtig wel,’ lispelde inspecteur Arens met de pijp tussen z'n tanden. ‘We zitten al een poosje op de uitkijk, maar we hebben tot dusver nog geen contact met de misdadigers kunnen krijgen. We vermoeden echter, dat ze zich òf in de hoofdstad, òf in het buitenland bevinden.’

‘Zo, zo,’ zei commissaris Spijker, ‘geloof je dat. Nou, deze jongelui kunnen je wel wat anders vertellen.

[pagina 136]
[p. 136]

Bekijk dit papier maar eens dat ze me overhandigd hebben’

Inspecteur Arens nam zijn pijp uit de mond en boog zich over het document. Enkele malen knikte hij woordeloos. Daarna stak hij zijn pijp weer tussen de tanden.

‘Precies wat we gezocht hebben,’ lispelde hij. ‘Uitstekend werk! Mijn gelukwensen, jongens!!’ Hij stak zijn hand uit en drukte die der kinderen.

‘En nu,’ zei commissaris Spijker, ‘zullen we ons mannetje moeten gaan inrekenen. Arens, als jij Terpstra en Noppen even haalt... Hij is toch nergens op verdacht?’ wendde hij zich tot de kinderen.

‘Zover wij weten niet,’ zei Ivo. ‘Of hij moet de diefstal van zijn document al ontdekt hebben... Maar dat betwijfel ik sterk. Het is nog maar amper een uur geleden.’

‘Mooi,’ zei de commissaris. ‘Dan breng ik jullie even met de wagen naar huis, want jullie mogen tot mijn spijt in geen geval bij de arrestatie zijn. Dat is te gevaarlijk. We weten immers niet of hij gewapend zal zijn en of hij zich zal verzetten.’

‘O,’ zei Ondine, ‘ik zou er helemaal niet bij willen zijn. Bah, ik heb zo tegen hem gehuicheld...’

‘En ik wil liever niet voor de deur afgezet worden,’ zei Jaap. ‘Stel je voor, dat mijn ouders zien dat ik met een politieauto word thuisgebracht... Ze zouden zich doodschrikken.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken