Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool
Afbeelding van Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschoolToon afbeelding van titelpagina van Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.84 MB)

Scans (11.79 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Vertaler

Rosa



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Engels (overig) / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool

(1901)–L.T. Meade–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 258]
[p. 258]

Hoofdstuk XLVIII.
Angstige dagen.

Eene geheele week was voorbijgegaan, en nog waren er geen tijdingen van Annie en May. De politie kwam en ging, er kwamen zelfs geheime agenten uit Londen, maar er was geen spoor van de vermiste kinderen te ontdekken.

De groote dag vóór de zomervacantie was nu ophanden, maar niemand sprak er over. Mevrouw Willis zeide aan de leeraressen, dat de prijzen wel zouden uitgereikt worden, maar dat zij geen gasten kon uitnoodigen of eenige feestelijkheid kon toestaan. Juffrouw Danesbury en Miss Good herhaalden hare woorden aan de meisjes, die, zonder een oogenblik te aarzelen, antwoordden dat zij geen feestelijkheid en vroolijkheid verlangden, en dat zij liever wilden, dat de dag ongemerkt voorbijging. Het feit, dat de jongste van de school vermist werd, en dat hare lieveling, het aardigste en liefste schoolvriendinnetje, ook was verdwenen, had eene schaduw op alles geworpen; zij konden niet meer lachen en vroolijk zijn. De lessen gingen als gewoonlijk door, maar er was geen ijver meer bij het werk; alles was even somber op Rustenburg.

Hester was ziek, niet hard ziek, zij had geen koorts; de dokter zeide, dat haar zenuwstelsel een hevigen schok had gekregen. ‘Als het kleintje terecht is,’ zeide hij, ‘zal jongejuffrouw Hester weer geheel in orde komen.’ Maar May was nog niet gevonden, en Hester was geheel terneergeslagen. Zij lag op haar bed, sprak niet, at nauwelijks iets, en sliep in het geheel niet. Al de meisjes waren even

[pagina 259]
[p. 259]

vriendelijk tegen haar en ieder trachtte haar te troosten; maar niemand kreeg een lachje van haar, en zelfs Mevrouw Willis kon er niet in slagen haar een weinig op te beuren.

De Heer Everard kwam haar ook eens opzoeken, maar nauwelijks had hij Hester aangesproken, of zij barstte in tranen uit en verzocht hem weg te gaan. Hij schudde het hoofd, toen hij haar verliet, en zeide tot zichzelf: ‘Dat meisje heeft iets op het hart; zij treurt nog over iets anders dan over het verlies van haar zusje.’

Eindelijk brak de twintigste Juni aan, de meisjes zaten in groepen in den schaduwrijken tuin en spraken over den treurigen dag van morgen, waarop zij zouden vertrekken; en zij waren nieuwsgierig of, als zij weer op school terugkwamen, Annie en May gevonden zouden zijn. Cecile, Dora en nog een paar meisjes zaten bij elkander en spraken op zachten toon. Mary Price kwam bij haar en zeide: ‘Ik geloof niet, dat de dokter over Hetty tevreden is. Ik had eigenlijk niet mogen luisteren, maar ik hoorde hem daar net met Juffrouw Danesbury spreken; hij zeide dat Hetty moest gaan slapen, en dat hij haar een kalmeerenden drank voor den nacht zou opschrijven.’

‘Ik wilde zoo graag, dat de arme Hetty zich niet van ons allen zoo afwendde,’ zeide Cecile; ‘zij moet niet zoo geheel de hoop opgeven; ik geloof zeker dat Annie en May nog gevonden zullen worden.’

‘Hebt ge er om gebeden, Cecile?’ vroeg Mary, terwijl zij op het gras knielde, hare handen op Cecile's schoot legde, en haar vragend aanzag. ‘Zegt ge dit, omdat je het waarlijk gelooft?’

‘Ik heb er om gebeden,’ zeide Cecile op een eenvoudigen, ernstigen toon. ‘Maar Dora, wat scheelt er aan?’

‘O, niets; ik vind het alleen maar zoo naar, om zoo te

[pagina 260]
[p. 260]

vertrekken; ik dacht, dat mijn laatste dag op school zoo geheel anders zou geweest zijn; en het spijt mij nu, dat ik zoo dikwijls kwaad van de arme Annie gesproken heb.’

Cecile stond plotseling op, en naar Dora toegaande, sloeg zij hare armen om Dora's hals. ‘Dank je, Dora,’ zeide zij in vervoering; ‘ik heb je om deze woorden dubbel lief.’

‘Daar komt Suze,’ zeide Mary Price; ‘ik geloof niet, dat er iets is, wat Suze zich aan zou trekken; zij is altijd even dom en onverschillig. Hier, Suze, hier is eene plaats voor je. Maar wat mankeert Phyllis? Kijk eens, zij vliegt naar ons toe! Phyllis, mijn lieveling, breek je nek niet!’

Suzanna ging met hare gewone ongedwongenheid naast Dora zitten. Phyllis kwam opgewonden in het midden van haar.

‘Ik geloof heusch,’ riep zij, ‘dat er tijding van Annie's vader gekomen is. Nora zeide, dat Jeannette haar verteld heeft, dat er vanmorgen een buitenlandsche brief voor Mevrouw Willis is gekomen, en iemand zag Mevrouw Willis met Juffrouw Danesbury spreken, ik ben vergeten wie, maar dat weet ik, dat verscheidene meisjes elkander het geheim reeds toefluisterden, dat Mevrouw Willis schreide, en dat Juffrouw Danesbury zeide: “Na vier jaar op hem gewacht te hebben, komt hij nu terug en zal haar niet vinden.” Maar daar komt Juffrouw Danesbury aan. Toe, Cecile, wees lief en ga naar haar toe, en zie de waarheid uit te vinden.’

Cecile stond dadelijk op, liep de laan door, sprak even met Juffrouw Danesbury en kwam daarna bij de meisjes terug.

‘Het is waar,’ zeide zij treurig; ‘er is vanmorgen een brief van kapitein Forest gekomen. Juffrouw Danesbury zegt, dat het een brief vol avonturen is, dat hij schipbreuk geleden en een geruimen tijd op een onbewoond eiland doorgebracht heeft, maar dat hij nu gered is en spoedig

[pagina 261]
[p. 261]

in Engeland zal zijn. Juffrouw Danesbury vertelde mij, dat Mevrouw Willis niet over den brief wil spreken; zij is in groote verlegenheid, en Juffrouw Danesbury moest zelf bekennen, dat zij ongeruster over May en Annie zijn, dan zij zelf willen weten.’

Op dit oogenblik kwam er een rijtuig aanrijden, en Suzanna, die naar voren kwam om te zien wie daar was, zeide op hare gewone onverschillige manier:

‘O, het zijn de dames Bruce maar; wat zijn dat toch een paar saaie menschen!’

Niemand antwoordde op deze opmerking, en de meisjes verzonken langzamerhand in diep stilzwijgen.

Waar zij zaten, konden zij het rijtuig zien wachten aan den ingang van de laan, de dames waren naar binnen gegaan, er heerschte een doodelijke stilte.

Plotseling werd de stilte door een geluid verbroken, het geluid van iemand, die hard kwam aanloopen; de stappen kwamen al nader en nader, en de vijf meisjes, die onder den grooten eik zaten, konden de gejaagde ademhaling hooren, en zonder dat zij een woord spraken, gevoelden zij, dat er eene slechte tijding in aantocht was. Zij sprongen echter allen op en uitten een kreet van schrik, toen Hester op eens in haar midden stond. - Hester, die men dacht, dat in een donkere kamer lag, en voor zeer ziek doorging; wat kwam zij hier doen?

‘Hetty!’ riep Cecile uit.

Hester liep haar echter voorbij, en trad op Suzanna toe, en greep haar bij den arm.

‘Er is tijding!’ hijgde zij, ‘er is tijding, eindelijk tijding! May is gevonden! - en Annie, zij zijn beiden terecht, maar Annie is stervende. - Kom Suze, kom dadelijk mee, wij moeten alles vertellen wat wij weten!’

[pagina 262]
[p. 262]

Door het vuur waarmee zij sprak, door hare onstuimigheid en door den angst, die op haar gelaat te lezen stond, was zelfs Suzanna gedwongen, om hare plaats te verlaten, en met haar mede te gaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken