Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van Jan Tamboer (1659)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van Jan Tamboer
Afbeelding van De geest van Jan TamboerToon afbeelding van titelpagina van De geest van Jan Tamboer

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

anekdotes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van Jan Tamboer

(1659)–Jan Pietersz. Meerhuysen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

PLACKAAT, Tot Beneficie der HUUWBARE MAAGHDEN.

Waer na sich alle Vryers sullen hebben te reguleren, op Pene, als in dese Ordonnantie is begrepen.

Wy Virgo Foeminiario, by de Gratie van de groote Godin Diana, Opper-Princes van alle Huuwbare Maagden, Keyserinne van Naaldwijck en Schaarlanyen, Koninginne van Stovesteyn en Testarien, Groot Vorstinne inde Keurs, Domineerster in Potorien, Tresorien en Panorien. Hartoginne van Santc. Mansjette-en Ponjettesteyn? Gravinne van de Bouwe:

[pagina 84]
[p. 84]

Vrouwe van Pendantenborgh en Bagarien. Voor-zitster aen den Disch. Vorstin en Woortvoerster in Speel-jachten, Coetsen, Calessen en Ys-sleden. Baronesse in Bloemendal. Eenighe Gezagh-voersters over Wevers, Snyders, Pelsers, en Schoen-makers, &c. Alleen den genen die dese onse letteren sullen sien of hooren leesen, saluyt. Alsoo door onse lieve en wel-beminde Me-vrouwe de la Faelie, onse Steede-Houdster aen den Amstel, het Y, midtsgaders aen alle andere Stoomen, Rievieren, Meyren, Kreeken en Beecken, in de seventhien Nederlandtsche Provintien, onlangs, aen ons, by ootmoedige supplicatie, is vertoondt, Hoe onwaerdigh de Huuwbare Maaghden, waer aen alle Mans persoonen, in onderdanighe dienstbaerheyt, ten alderhooghsten zijn verbonden, een tijdt langh, van d'opgeblaase Vryers, soo wel in Bruyloften, als andere gemeene by-een komsten, gehandelt en bejegent zijn geweest, ende noch ghehandelt en bejegent worden, en naer dien dit bedrijf lichtelick tot een argher euvel souw konnen uytspatten, te voortslaen, by aldien wy daer in niet tijdts genoegh voor zagen, Soo ist: Dat wy om alle onheylen voor te komen, uyt onse aen geboore Goedaerdigheydt, Macht en Princesselick vermogen, met bewillinge van beyde onse Parlamenten, daer toe wettig, op ons Vorstelick Slot Pronckendal, beroepen en vergaderd, te raade zijn ghewor-

[pagina 85]
[p. 85]

den, om aen de lieve en zoete Maagdekens sodanige Voor-rechten te verleenen, waer mee zy lieden, haer, nu, en in de toekomende, teghens alle onbehoorlicke handelinghen der onbeschofte Ionghmans souden konnen en mogen behelpen en verweeren. Begunstigende haer dan derhalven, nu en ten eeuwigen dage, met dese onsen Privilegie-brief: Bestaende in dese naevolgende leden

  1. Een Huuwbare Maaghd sal onder haer Keurs, van nu aen, vry en vrank, met een scharlaake, witte, of zijde broeck mogen gekleedt zijn, sonder daer van aen de Mannen eenighe tol of rekenschap te geven.

  2. Alle Huuwbare Maaghden sullen, so wel als de Ionghmans, met quasten aen de beenen, en gehoorende schoenen mogen proncken.

  3. Niemandt sal haer, om heur gefriseerde en gepoeyerde lockjes, met de naem van leeutjes, gelijck onlanghs in openbare druck is geschiedt, mogen noemen, op poene van dadelick selfs tot op de kam geschooren, en voor altoos van de Maaghdelicke genade versteeken te zijn.

  4. Sullen sy geen maet in haer Pendanten en Oor-hange behoeven te voeren, maer daer in heur eyge keur volgen, en of het geviel, dat de eene of d' ander Poët, in Speelen, Kluchten of Gesangen, sich hiertegens, in uyt-schelden en bespotten, vergreep, die sal, voor een goude

[pagina 86]
[p. 86]

Medaelje, altijd met twee gebroocke Pendenten, op sijn borst, moeten proncken.

  5. Sullen zy voor een Vryer, die sijn beloften aen sijn Vryster troulooselick heeft gebroocken niet behoeven te nigen, alwaert oock dat hy uit het geslacht der Goden ghebooren, en, tot seer hoogh een aensien op getrocken was.

  6. Sullen sy voor geen Vryers behoeven te neigen, voor en al-eer de selve, met ongedeckten hoofde, voor haer geboogen staen, en hun onderdanigheyt betoont hebben.

  7. Sullen sy geen Vryers te woord behoeven te staen, voor en al-eer de selve, met ongedeckten hoofde, de zoomen van'er opperkleedt aengeraeckt, en'er handen eerbiedelick gekust hebben.

  8. Sullen sy de voorgangh in de huysen, de beste plaetsen an den disch, en het eerste woort in de praat hebben.

  9. Sullen sy, so wel in Bruyloften als andre gemeene maeltijden, het Bancket, soo haest als het op-gedischt is, moghen aen tasten, in heur voor-laakens knoopen, en naer huys senden, sonder aen de Vryers iets over te laten.

  10. Sullen sy over de Vryers, naer hun wel gevallen, moghen gebieden, en alle dienst, selfs tot 't op-binden van er schoen-linten en koussebanden, van het eyschen, en over d' onwillige sulck een straf oeffenen, als de tijdt en saeck vereyschen sal.

[pagina 87]
[p. 87]

  11. Sullen sy vry en vranck met oope kroppen, en ontbloote borsten in de Geselschappen der Ionghe-lieden mogen verschijnen, sonder daer over by iemant, als on-eerbare verdacht, of van eenighe Vryer te Vryer aen gheraeckt te worden.

  12. Sullen de Vryers haer geduurig naer de mont en d' oogen moeten sien, om also niets te doen, dan dat, met heur wil, over een komt.

  13. Sullen de Vryers des Somers, in de Lusthoven heur de vliegen van de wangen moeten houden, en met een wajer verkoelen. Op pene van daedelick bloots hoofts onder een Byeswarm gebannen te worden.

  14. Sullen de Vryers des winters haer ten ys tot heur vermaeck, in een bequame ys-slede met stoven en Beerehuyden voor sien, moeten voeren, en aen de pleyster-plaetsen deftigh doen opschaffen, en haer des avonts naer huys geleydende, bedancken, voor d' eer, die sy hem, door'er by sijn, heeft aengedaen. Op pene van altijt onder het getal der onbeleefde babocken getelt te worden.

  15. Sullen geen Vryers te segghen hebben, daer het getal der Vrysters boven dat van't hare wordt bevonden.

  16. Sullen de Vryers altijd de minnelickste namen, in het aenspreken der Vrysters moeten ghebruycken, schoon sy oock noyt een goedt woordt van haer hadden genooten.

[pagina 88]
[p. 88]

  17. Sal een Vryer, schoon hy een ander met sijn Vryster in de praet vondt, sich niet stuurs moeten houden, maer door vriendlicke woorden en wercken, heur ghenade soecken te behouden, wijl sy, om heur vermaeck, verscheyde Ionghmans mach te spraeck staen, sonder aen yemandt de allerminste oorsaeck van arghwaan te geven.

  18. Sullen de Ionghmans altijdt voor de Vrysters moeten instaen, en haer van alles, en over al kosteloos en schadeloos houden.

  19. Sullen de Ionghmans de Vrysters alle Kermissen met een eerlicke Kermis-gift moeten begiftigen; sonder daer voor van haer eenige danck te begeeren.

Dese en meer andere poincten, die consequentelick, uyt de voorsz volgen, van wat natuur de selve zijn, en hoe sy oock mochten genaemt worden, lasten en beveelen wy aen alle Vryers in't gemeen, en aen yeder in't bysonder den Maagden den promptelik en volkome te laten genieten of anders als quaedwillige aengegrepen en openbaerlick, ten spieghel van andere, aen den lijve gestraft te worden. En op dat sich niemandt met onwetenheyt sal hebben te verschoonen: Soo gebieden en bevelen wy, aen onse lieve en wel-beminde Me-vrouwe de la Faelje, &c. Midtsgaders aen alle andere gesaghvoersters, soo wel in de Steden, als ten platten Lande, dese onse brief van Privilegie, ende

[pagina 89]
[p. 89]

Maaghdelicke Voor-rechten, al om af te kundigen en aen te placken, daer men gewoon is af te kundigen en aen te placken. Op dat tegens d'Over-treders en onghehoorsame mach geprocedeert, de moed-wil gestraft, ende de Maaghdelicke waerde totter al-oude luyster verheerlickt worden. Gegeven in ons Vorstelick Slot Pronckendal, in 10000 Iaer van onse Genadighe Regeeringh, op den 33 dagh der maendt Keurssekeurs, onder het groot Zeghel van onse aensienlicke macht.

Was Onderteeckent Virgo Feminiario.

Geparafeert M. v. Maaghdeborgh.

Laager stondt Accordeert met horginael, zijnde met een duyve-schacht op wit wasch, in een onbevleckte spraak geschreven


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken