Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zonde in het deftige dorp (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zonde in het deftige dorp
Afbeelding van De zonde in het deftige dorpToon afbeelding van titelpagina van De zonde in het deftige dorp

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

Scans (3.21 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zonde in het deftige dorp

(1912)–Johan de Meester–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 320]
[p. 320]

Acht en dertigste hoofdstuk.

TE midden van zijn groentebedden, genoot dokter Stork dien Zondagmiddag van de rust en van de lente, toen, na een plotseling hondenspektakel, Kleestra, zijn logé, hem riep.

- Kom je? Bezoek!

't Was juist zoo zalig eenzaam en stil. Cornelia had een vrijen middag, Piet was uit, de honden dutten, alleen de vogels tierden in struiken en boomen. Wie te drommel kon daar nu zijn!

Kleestra was op Stork blijven wachten.

- Me schoonmoeder is er weer, bromde hij.

- Wie?

- Juffrouw Van Rooien, om u te dienen.

Sedert Stork onder geheimhouding het griezelig idee van Berkie aan den dichter had oververteld, noemde deze Dina zijn vrouw. De grap van de schoonmoeder was nieuw. Ze kwam nog al eens, juffrouw Van Rooien. Blijkbaar woog het haar wel zwaar, dat Stork het fondsje voor Dina beheerde; maar nu zelfs op Zondagmiddag....

- Hoe komt ze binnen?

- Ik kwam er uit. De honden deden zóó krankzinnig.

De vrouw zag Stork's ontevredenheid. Dokter moest het niet kwalijk nemen. Maar Dokter zijn invloed

[pagina 321]
[p. 321]

was zoo verstrekkend. En ditmaal kwam zij voor heel wat anders. Niet om het geld en niet voor d'er eige's. Maar Dokter beschikte altijd zoo goedgunstig. Daarom kwam ze met dit verzoek. De plaats was fekant als knecht voor de honden bij de heeren Van Sieten op Engelenburg en dat zou krek wat zijn voor Evert.

- Voor wie?

- Dokter, foor Efert Polsbroek; Dokter weet tuch, dat ie t'rug is.

- O. Zoo. Maar waarom kom jij?....

- Den Dokter sel d'er fan stoan te kieke, onse Dien he't ferkeering mit um gekrege....

- Hè?

Ja, Dokter moest wel verrast zijn, het was er ook nog maar twee dagen door. Evert was pas in het dorp terug, maar Dina kende hem al jaren, eigenlijk van kindsbeen af. Hij had vroeger lang om 'er geloopen, toen was-t-ie aan den drank geraakt....

- Ja! En nu?

Dat was nu over. De dienst had hem wezenlijk goed gedaan. En fel was hij gesteld op Dina. Vrouw Van Rooien begreep wel, het was astrant, dat ze alweer tot den Dokter dorst komen en dat nog wel op Zondag-middag. Maar vanochtend was Evert geweest en had dat verteld van die plaats bij Van Sieten, en hij had geen te besten naam....

Neen, dat was ook een leelijk bezwaar! Stork trok er een zeer ernstig gezicht voor. Maar inwendig voelde hij pret. Evert Polsbroek had zijn sympathie. Hij was een stukje natuur in dit dorp. Een deugniet wel, maar een kloeke kerel; altijd goed geweest voor zijn moeder; wanneer die een vrouw kreeg, waar ie van hield....

- Hij komt toch niet op Dina d'er geld af?

Dat had vader Van Rooien ook al gevreesd. Maar de moeder had met Evert gesproken. Danig hem aan

[pagina 322]
[p. 322]

den tand gevoeld. De kerel had gewoon zitten grienen uit ou'e baloorigheid over Dien. Dat de meid dat was overkomen. Dat hij net uit het dorp geweest was. Maar het kon nu goed gemaakt. Hij nam Dina graag....

- Ja, en d'er centen.

Neen, het waren immers niet Dina d'er centen. Het geld stond vast, het was voor het kind. En als Dokter het wilde blijven beheeren. Evert wist dat en vond het best.

- Weet je dat zeker?.... Stuur hem eens bij me.

O, als de Dokter zoo minzaam wou wezen. En als hij dan iets kon doen voor die plaats. D'er was wel haast bij....

- Toch niet op een dag! Laat Polsbroek morgen vóór achten komen. Dan zal ik zien en er werk van maken....

Poezerig vleiend verdween vrouw Van Rooien. Kleestra liep in den tuin met Zeus. Lachend ging Stork den dichter vertellen, dat nu diens laatste kans was verkeken.

- Maar, zoo zei hij, ik vind het aardig. Als hij deugen wil, is er wat van hem te maken. En van Dina doet het me gòed! Ik wist niet, dat hij een vlam van d'er was. Maar ik heb me niet in 'er vergist. Dat ze houdt van een kerel als Evert Polsbroek, bewijst dat ze niet is, wat ik gevreesd heb, toen ik hoorde, dat ze zich af had gegeven met een mispunt als me neefje.

- Ik ga het straks aan Mies vertellen.

- Berkie zal woest zijn. Géén slot voor zijn drama.

- Hemel ja, 't is nu een drama!


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken