Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zonde in het deftige dorp (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zonde in het deftige dorp
Afbeelding van De zonde in het deftige dorpToon afbeelding van titelpagina van De zonde in het deftige dorp

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

Scans (3.21 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zonde in het deftige dorp

(1912)–Johan de Meester–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 315]
[p. 315]

Zeven en dertigste hoofdstuk.

VAN Het leelijke jonge Eendje las Leo Wedelaar voor aan zijn broertje. 't Was het prentenboekje van Hoytema. Leo zelf had het Joop gegeven. De jongen was er zuinig op, wat Leo plezier deed als blijk van smaak. Ook de platen vond Joop heel mooi, zelfs wel even mooi als het sprookje. Boos was hij straks op Loes geweest, toen die, gegaan om het boek te halen, binnenkomende het liet vallen. Rustig zaten ze nu met zijn beidjes: Joop in het bedje en Leo ervóór. God zij dank, het ging hem al beter; Leo vond hem zijn besten vent; en Joop zei zelf, dat hij ‘zeldzaam zoet’ was, omdat broer Leo voor hèm was gebleven....

Doch daar kwam Loes nu toch in de kamer. - Weg, ga nou weg! zei Joop, druk wenkend. Loes zei niets, maar gaf Leo een brief. Met schrik zàg deze, doch tevens zag hij bij Joop den angst dat hij uitscheiden zou. Den brief had hij snel in den zak gestoken.

- Lees eerst, zei Joop heel edelmoedig; wel was zijn stem niet volkomen vast. Leo knikte neen en zou lezen, toen Loes gewichtig zei: - Van Her'!

- Is 't van Her'?

- Ik weet waarover. Straks wel.... En nu las hij door. Loesje was er bij blijven staan; Leo wenkte haar te gaan zitten. Moeilijk was het lezen niet en

[pagina 316]
[p. 316]

naar den brief ging al zijn denken. Hij las zoo nog een minuut of vijf, toen hij Joop, die, in kussens, aldoor had gezeten, een kussen zag wegtrekken om te gaan liggen.

- Nu weer eens rusten, Joop?

Joop liet zich koesteren. Hij zei enkel, dat het boek er moest blijven. Leo wenkte Loes heen te gaan en liep naar het raam, waar hij eind'lijk den brief las.

Onmiddellijk had Her' zijn schrijven beantwoord. Dat gaf Leo een hoop, vermengd met angst. O, als Her' hem eens alles kwam zeggen, dat hij begrijpen kon, wat het geweest was. Zou Her' nòg liefhebben? Zou hij dat durven?

Hij las:

‘Waarde Leo, den heelen middag heb ik getennist bij, voor Edinburg, mooi weer. Je kon je verbeelden dat het voorjaar kwam. Trouwens, tennissen doen ze hier, weer of geen weer. Het was in een club met heel aardige meisjes. Ik ben nog geen lid, maar denk het te worden. Muslin heeft me geintroduceerd. Weet je al, dat ik daar dikwijls aan huis kom? Het is een allergezelligst gezin....’

Leo keek op de tweede bladzij. Niets.... Doch hier, half de derde, kwam het:

‘Je heele brief was over Dina. Ik weet dat ik heb gezondigd, Leo. Het drukt me meer dan ik je kan schrijven. Nachten lang heb ik wakker gelegen, dat ik daar aldoor aan moest denken, vooral ook om Vader, dien goeden Vader, die het zich zoo heeft aangetrokken. En natuurlijk ook om Dina.

Je vraagt me, hoe ik deze zonde heb kunnen doen. Ach, beste broeder, ik heb de verleiding, althans met vrouwen, altijd weerstand geboden, maar van den zomer ben ik bezweken. En nu bid ik God om vergeving. Bid jij ook voor mij.

[pagina 317]
[p. 317]

Je schrijft over geld, dat ik Dina moest geven, eu dat de freules nu voor haar zorgen. Dit had Moeder me ook al geschreven. Ik kreeg van haar een heel lieven brief. Vindt je noodig, dat ik nu ook nog wat aan Dina doe? Maar je schrijft ‘je spaarbankboekje geven.’ Je wilt toch niet dat ik alles geef wat daar op staat? Maar als jullie het noodig vindt, dan vind ik een gedeelte best. Vader heeft ons beider boekjes. Ik zou het papier voor de terugbetaling zelf moeten teekenen. Als dat te lastig is, wil jij het misschien van jou boekje nemen; dan verrekenen we, wanneer ik overkom. Of anders kan er misschien gebruikt worden uit mijn rentetjes. Het meeste van het spaarbankboekje is trouwens ook van moeders versterf. Enfin, regel jij het met Vader. Ik vertrouw jullie natuurlijk ten volle....’

Leo bleef uit het venster turen. De brief raakte in zijn greep verfrommeld. Een diepen zucht hield hij in en keek om. Joop sliep. Hij sloop snel de kamer uit. Alleen moest hij zijn, om dàt te verduwen.... Doch op den overloop was Vader.

- Zoo.... Heb jij een brief van Her'?

- Ja. Ik had hem iets gevraagd.... Niets bijzonders.... Ik kom vóórt bij u.

Weg was hij. Veilig, nu, in zijn kamer. Hij zat er neer op den rand van zijn bed, keek naar den brief, beproefde te lezen.... hij kon niet - hij wist immers nu, hoe Her' was. Her' aan de sport. Van zijn spaarbankboekje. Van eenig gevoel voor Dina geen spoor. ‘De verleiding’. Hij tuurde op dat woord. Dina had dus Her' verleid! Zoo knap als Jozef indertijd had ie zich toch niet weten te houden. Maar Her' liet de geldregeling over. Goed, van zijn boekje zou hij het leenen. Drie.... of liever vier-honderd gulden? Wat gaf dat? Om een kind op te voeden! Neen, hij zou eerst daar met Neef over spreken. Maar wel moest het gauw gebeuren

[pagina 318]
[p. 318]

Meer dan een week was hij nu al hier. O, hij snakte naar Delft terug. Vader had de spaarbankboekjes. Hij mòest er dus ook hem in kennen. Trouwens - misschien, dat Vader begreep. Eén keer zou hij het flink alles zeggen. Nu?.... Neen, eerst praktisch praten met Neef. Arme, goede, onpraktische vader.

Mild doorvloeide deernis zijn denken: een wijde teerheid voor dien goede. In de teleurstelling over Her' was 't hem een, half bewuste, behoefte, zijn gevoel te verinnigen voor Vader, die anders, maar óók leed onder Her'. Hij vouwde den verfrommelden brief recht, legde die in zijn portefeuille en ging naar zijns vaders kamer. Iets moest hij doen tot vreugde van Vader. Hij wist niet wat, toen hij binnenkwam. Zijn liefdesdrang dreef hem - hij zou wel wat vinden. Vader stond vóór de boekenkast, zoekend; open boeken lagen dooreengestapeld op de schrijftafel. Dadelijk schoot Leo iets in.

- Ben je daar?.... Vader streek over het voorhoofd.

- Wat schrijft Her'?

- Och.... niets belangrijks.... Een brief over zaken. 'k Spreek daar nog wel met u over. Niets bijzonders.... Maar u bent bezig....

Vader schudde zacht het hoofd - een halve ontkenning....

- Ik ga weg, maar alleen even dit. Joop is God zij dank véél beter. Weet u, wat ik zoo aardig vind? Die drang naar boeken in dat kind. Vader, dat heeft hij beslist van u!

Glimlachend keek Vader over den bril heen.

- Gisteren vroeg ik, wat of ie wou worden. U hadt moeten hooren, háást verontwaardigd! Dat weet je toch Leo: dominee!

- Ik hoop het, zei Ds. Wedelaar, en kuchte en

[pagina 319]
[p. 319]

draaide zich af, en nam een boek beet, doch onhandig liet hij het vallen.

Leo schoot toe en raapte het op.

- Dank je, zei Ds. Wedelaar. Ik dank je wel, lieve jongen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken