Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eenvoudige gedichten (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eenvoudige gedichten
Afbeelding van Eenvoudige gedichtenToon afbeelding van titelpagina van Eenvoudige gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.57 MB)

Scans (1.78 MB)

ebook (4.01 MB)

XML (0.03 MB)

tekstbestand






Illustrator

Arnold Molenaar



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eenvoudige gedichten

(1939)–Willem de Mérode–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

Belsazar.

 
Van 't dak hingen de slingers nêer
 
Der witte rozen,
 
En langs de pijlers hief zich teer
 
Der rooden blozen.
 
En langs de wanden van glazuur
 
In bronzen ringen,
 
Een rechthoek van rosrookend vuur,
 
De fakkels hingen.
 
Uit goudguirlanden, lamp aan lamp
 
Liet blank licht dauwen.
 
En voor een beeld woei wierookdamp
 
In geurig blauwen.
 
En midden onder 't open dak
 
Zagen uit donker hemelwak
 
Streng neer de sterren,
 
En boven 't dronken aardsch gewoel
 
Beschreef hun loop Gods zuiver doel,
 
Dat naakt van verre.
 
 
 
Temidden van zijn overheden
 
En aartsgeweldigen en leden
 
Van 't koninklijk hofgezin,
 
Omstuwd van sterre-wichelaren
 
En wijze eerwaarde priesterscharen,
 
Trad Belsazar de feestzaal in.
 
De slaven haastten wijn te mengen,
 
En 't kostlijk offer mild te plengen,
[pagina 20]
[p. 20]
 
Goot hij de groote kannen uit,
 
En 't dreunde: ‘u zij eeuwig leven,
 
En moge uw God u glorie geven
 
En alles wat zijn gunst besluit.’
 
Toen zonk de koning in zijn zetel
 
En lachte grimmig en vermetel
 
(Een dienaar knielde aan zijn voet)
 
‘Wie tegen mij zich durft verzetten
 
Zal ik met snellen trap verpletten’,
 
Hij schopte 't slavenhoofd tot bloed.
 
Er werd gehandklapt en gefloten,
 
Er werd geworsteld en geschoten,
 
En uit de gouden bekers vloot
 
De wijn gauw in de heete kelen,
 
De blanke vloer verwde het vele
 
Bloed uit slavenwonden rood.
 
Men danste en men lei te ronken,
 
En Belsazar lag slap en dronken
 
Met starende oogen op zijn troon.
 
En wierp wijn naar de kandelaren
 
En zengde een slaaf de kroeze haren
 
En schonk hem weenende zijn kroon.
 
Dan lag hij in gedroom verloren.
 
Maar als de heilge priesterkoren
 
De hymne zongen tot Bels eer,
 
Beval hij: 't sieraad aller goden
 
En 't vaatwerk van den God der Joden
 
Zette men voor Bels voeten nêer.
 
Men bracht Gods bekers en men schonk
 
Den wijn en alles knielde en dronk
[pagina 21]
[p. 21]
 
Ter eer van Bel en hoonde:
 
Wie is gelijk aan onzen god
 
Die met alle andre goden spot?
 
Zich boven Jahwe toonde?
 
En alles juichte en alles boog,
 
Een wolk van wierook rees omhoog,
 
En vóór den wijn te plengen,
 
Deed Belsazar bij citherklank
 
En fluitenspel den kostbren drank
 
Met rozenolie mengen.
 
 
 
(allerlei geroep)
 
 
 
‘O goden, wat schrik’
 
‘O koning, leef eeuwig!’
 
‘Wat wil dat getik?’
 
‘O wat is dat sneeuwig
 
Ding aan den wand?’
 
‘'t Is een geest!’
 
‘'t Is een hand!’
 
‘Jij ziet bleek!’
 
‘Jij bent grauw!’
 
‘Hij wijst, zie!
 
Naar jou!’
 
‘O koning!’
 
‘Die 's dronken!’
 
‘Hij is nedergezonken!’
 
‘O goden!’
 
‘o schrik!’
 
‘Weg!’
[pagina 22]
[p. 22]


illustratie

[pagina 23]
[p. 23]
 
‘stil!!’
 
‘Gaf de koning een snik?’
 
‘Daar is wat geschreven!
 
‘Waar is hij gebleven?
 
Die hand aan den wand?’
 
 
 
Zoo drong men voor het teeken samen,
 
En schreeuwde en murmelde veel namen,
 
En de geweldigen en wijzen,
 
De wichelaren en de grijze
 
Priesters zagen beschaamd ten grond.
 
 
 
Toen sprak de koning rood van drift:
 
En is er niemand die dit schrift,
 
Die godentaal kan lezen?
 
Die 't mij ontcijferd en beduidt,
 
Men roepe 't op dit feest nog uit,
 
Zal derde heerscher wezen.
 
 
 
(allerlei geroep)
 
 
 
‘O koning, leef in eeuwigheid!’
 
‘Plaats voor de koningin!’
 
‘Des konings moeder komt!’
 
‘Zij kent een wijze, o koning.’
 
‘Wees niet verschrikt! o koning, leef in eeuwigheid!’
 
 
 
Daar trad de grijze koningin
[pagina 24]
[p. 24]
 
Statig en koel de feestzaal in,
 
En sprak: o koning, hoe verschiet
 
Uw majesteit? ontzet u niet.
 
Zend om uws vaders gunstgenoot,
 
Beveel, dat Daniël, de Jood,
 
De zin van 't teeken
 
Uit zal spreken.
 
 
 
(allerlei geroep)
 
 
 
‘Daniël! Daniël?’
 
‘Dat is die gunsteling van Nebucadnezar.’
 
‘Komen we nooit van dien Jood af?’
 
‘Daar is hij.’
 
‘Ik hoop niet, dat hij 't leest!’
 
‘Dan zitten we weer onder streng opzicht!’
 
‘Kijk de koning nog angstig zijn!’
 
‘Zou hij werkelijk dien Jood verheffen?’
 
‘Stil, hij leest!’
 
 
 
Nadat hij voor den koning boog,
 
Verhief zich Daniël en hoog
 
Liet hij zijn stem weerschallen:
 
De Heer, zoo snood door u gehoond,
 
Heeft u zijn heerlijkheid getoond.
 
Jehovah beheerscht allen.
 
Hij zond de vingers met de stift,
 
Die dit geheim heeft neergegrift
 
O vorst, voor u geschreven
 
Is 't: Menè, tekel, upharsin:
 
 
[pagina 25]
[p. 25]
 
Geteld, geteld, gewogen in
 
Gods waag, en weggegeven!
 
Slechts spottend hebt ge aan God gedacht,
 
Nu is uw heerlijkheid en pracht
 
Der Perzen vorst geschonken. -
 
Toen riep men Daniël overluid
 
Als Babels derde heerscher uit
 
En ‘heil’ werd hem gedronken.
 
 
 
't Feest joelde luider...... in dien nacht
 
Kwam Pers en Meder door de gracht
 
En bij het morgenrooden
 
Lag Belsazar, zijn oogen groot
 
Van waanzin, in een wijnplas dood,
 
En om hem niets dan dooden.
 
 
 
Hoe groot, hoe vreeslijk zijt ge alom,
 
O God, Die uit uw heiligdom
 
Ten oordeel zijt gekomen.
 
Maar die uw wet niet wederstreeft,
 
Uw recht bemint en voor U leeft,
 
Wordt eeuwig aangenomen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken