Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lessen en liederen eener moeder (1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lessen en liederen eener moeder
Afbeelding van Lessen en liederen eener moederToon afbeelding van titelpagina van Lessen en liederen eener moeder

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Vertalers

H.A. Ackerlin-Gregoor

Eliza Laurillard



Genre

proza
poëzie

Subgenre

schetsen
liederen/liedjes
vertaling: Duits / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lessen en liederen eener moeder

(1882)–C. Michaël–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Sonate in woorden.

Allegro.
 
Rijke bloemenpraal,
 
Heldre vlammenglans
 
Dwarr'len snel voorbij,
 
In uw rappen dans.
[pagina 177]
[p. 177]
 
Met een roos op 't kleed,
 
Met een roos in 't haar,
 
Schijnt gijzelve een deel
 
Van den rozelaar.
 
 
 
Meisjen! als ge eens wist,
 
Dat gij door die zaal
 
Zweeft, zoo vrij van geest,
 
Voor de laatste maal!
 
 
 
Uit der dansers kring
 
Treedt een vreemd'ling uit,
 
Die welhaast uw hand
 
In de zijne sluit.
 
 
 
En met een blos gevoelt gij, dat zijne oogen,
 
Zoo donker, maar zoo rijk aan diepen gloed,
 
Op u zich richten, en nu woelt, vereenigd,
 
Geluk en kwelling in uw vol gemoed.
 
 
 
Minuten slechts doorvliegt gij, zacht omstrengeld
 
Door zijnen arm, verward en halfbewust,
 
Maar toch, die tijd, hoe kort van duur, bepaalde
 
Heel uw verschiet, met al zijn wee en lust.
 
 
 
Uw ziele was een bloesemknop tot heden,
 
Zij zal voortaan ontloken bloesem zijn,
 
En 't oogenpaar, dat liefde in 't hart u wekte,
 
Het blijft uw licht, uw warmte, uw zonneschijn.
 
 
 
Schittere om u heen
 
Alles nòg zoo hel,
 
Wissele om u heen
 
Alles nòg zoo snel.
[pagina 178]
[p. 178]
 
Voere meen'ge mond
 
Staâg u te gemoet,
 
Naar der dansers trant,
 
Woordjens, zacht en zoet, -
 
 
 
Alles ruischt en suist
 
Ongemerkt voorbij,
 
Alles schijnt u mat,
 
Van wat gloed het zij.
 
 
 
Bij den schoonen dag,
 
Die in 't harte lacht,
 
Dunkt u alles dof,
 
Duisternis en nacht.
 
 
 
Alles koud en arm,
 
Bij den gloed, die viel
 
Uit het woord van hem
 
In uw blijde ziel.
 
 
 
En gij wilt van hier,
 
Uit de feestzaal heen,
 
Om alleen te zijn,
 
Met zijn beeld alleen.
Adagio.
 
Mijn vrede vlood, mijn rust verging,
 
Mijn vreugdelicht zonk neêr;
 
Met hem is alles, alles weg,
 
En 't komt met hem slechts weêr.
 
 
 
Toen hij gereed was tot vertrek,
 
Naar 't verre, vreemde land,
 
Toen drukte hij, tot afscheidsgroet,
 
Een kus op moeders hand.
[pagina 179]
[p. 179]
 
Ook sprak hij nog mijn zuster toe,
 
Op vriend'lijk zachten toon,
 
En gaf het kleine broertje een zoen
 
Op 't blosjen van zijn koon.
 
 
 
Maar mij, mij scheen hij niet te zien;
 
Ik stond er bevend bij,
 
En 'k dacht, met schroom en hoop: hij heeft
 
Toch ook een woord voor mij?
 
 
 
Vergeefs; hij had voor mij geen woord;
 
Hij zag mij zelfs niet aan; - -
 
O! wist hij eens, hoe diep hij toen
 
Mijn hart heeft zeer gedaan!
 
 
 
Nog had het eerste morgenlicht
 
De neev'len niet verstrooid;
 
Of 'k heb met bloemen, die ik zocht,
 
Maria's beeld getooid.
 
 
 
Maria's beeld, aan d'eikeboom,
 
Ginds, bij den zoom van 't woud;
 
Haar heb ik, biddend neêrgeknield,
 
Mijn hartewee vertrouwd.
 
 
 
Ik klaagde haar mijn zielesmart,
 
Met half gedekt geluid,
 
En 'k stortte voor het heil van hem
 
Mijn warmste smeeking uit.
 
 
 
‘Gij, goede Moeder! bid voor hem!
 
En Gij, o Hemelheer!
 
Zend allen zegen, mij bestemd,
 
Op zijne wegen neêr!’
[pagina 180]
[p. 180]
 
En toen ik weenend weêr verrees,
 
Kwam langs der boomen top
 
Het goud der lieve lentezon,
 
Als gunstig teeken, op.
 
 
 
Ontelb're dropp'len glommen schoon,
 
Als paarlen, rein en zacht;
 
't Was of, met mij, het veld en 't woud
 
Geweend had in dien nacht.
 
 
 
Maar ook, of door 't geboomte voer
 
Het woord vol lief'lijkheid:
 
‘Houd moed! 't Is ééne Vaderhand,
 
Die hem en u geleidt.’
Rondo.
 
Is het dan waarheid?
 
Is het geen droom? -
 
Als ik 't voor waar houd,
 
't Is nog met schroom.
 
 
 
Koos hij dan werk'lijk
 
Mij voor zich uit?
 
Hij, mijn beminde!
 
Ik, zijne bruid!
 
 
 
'k Stond bij den Kerstboom,
 
'k Bad, - bij de pret
 
Van al de kleinen, -
 
Stil mijn gebed.
 
 
 
'k Bad voor wie ver was, -
 
Toch mij nabij, -
 
'k Hoorde iemand komen
 
En - daar stond hij!
[pagina 181]
[p. 181]
 
Vader! zoo gaaft Gij -
 
'k Dank er U voor, -
 
Aan mijne bede
 
Heerlijk gehoor.
 
 
 
Wat hij toen uitte,
 
't Klonk mij zoo zoet;
 
Naklinken blijft het
 
In mijn gemoed.
 
 
 
Hoe hij bij 't heengaan
 
Worstelde en streed
 
En niets kon zeggen,
 
Wat hij ook deed,
 
 
 
Dan slechts dit ééne,
 
Bevend, maar blij:
 
‘'k Min u, mijn engel!
 
Mint gij ook mij?’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken