Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kunst en leven, een wankel evenwicht (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kunst en leven, een wankel evenwicht
Afbeelding van Kunst en leven, een wankel evenwichtToon afbeelding van titelpagina van Kunst en leven, een wankel evenwicht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.30 MB)

XML (1.14 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kunst en leven, een wankel evenwicht

(1994)–Lut Missinne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Ethiek en esthetiek: prozaopvattingen in Vlaamse tijdschriften en weekbladen tijdens het interbellum (1927-1940)


Vorige Volgende
[pagina 257]
[p. 257]

Hoofdstuk 5
Literatuuropvattingen: over kunst en leven buiten de katholiek-Vlaamse sector

5.1. Een pover liberaal forum

In 1933 schreef Jan Schepens in een Oostendse krant: ‘'t Is onloochenbaar dat de vrijzinnige auteurs, vooral in deze naoorlogse periode, door hun katholieke ambtsbroeders op de achtergrond worden geduwd. Buiten De Vlaamse Gids en Ontwikkeling hebben wij, vrijzinnigen, niets om ons in te uiten.’Ga naar voetnoot(1) Afgezien van het feit dat elke literaire of politieke sector wel klachten over miskenning en benadeling door de andere partij liet horen, was in die periode inderdaad het aantal vrijzinnige organen uiterst beperkt.Ga naar voetnoot(2)

In De Vlaamse Gids, sinds 1905 de liberale pendant van Dietsche Warande en Belfort, was het in de jaren dertig bijzonder rustig op het vlak van de romankritiek. Programmatische of algemeen beschouwende artikelen, discussies over romanvernieuwing, reflecties over nieuwe genres of stijlen trof men in de kolommen van De Vlaamsche Gids niet aan. In de kroniek ‘Vlaamse letterkunde’ werden telkens een vijf à zes romans gerecenseerd door Lode Monteyne. Deze had echter als hoofdredacteur van het weekblad Het Toneel zijn voornaamste kritische werkzaamheid op een ander terrein. Vanaf de zesentwintigste jaargang (1937-'38) besprak Herman van Tichelen Vlaamse romans. Van Tichelen schreef vooral talrijke artikelen ook in De Vlaamse Gids - over pedagogische studies en kinderliteratuur. Bij het zilveren jubileum van het tijdschrift in 1937 gaf redacteur Maurits Sabbe toe dat zijn blad nogal wat tekortkomingen vertoonde, maar hij beloofde beterschap. Hij zag een kentering ten goede voor de intellectuele bedrijvigheid in Vlaanderen en rekende erop dat men voortaan gemakkelijker de geschikte krachten zou kunnen vinden (VG 26,1937:5-13).

[pagina 258]
[p. 258]

De besprekingen in De Vlaamsche Gids waren meestal zeer welwillend, hoewel Van Tichelen zich doorgaans iets kritischer opstelde dan Monteyne. Deze laatste zag bijvoorbeeld geen reden om de bekroning van 't Onzent in 't Westland van H. Eeckel, waarover vroeger reeds sprake was, te betwisten (VG 19,1931:378-379). Volkskunst in de aard van J. Simons, L. Lambrechts of J. Crick kon Monteyne wel appreciëren, maar hij merkte op dat deze kunstvorm dan wel als dusdanig moest worden beoordeeld (VG 16,1927:87-89). Ook werk van katholieke critici als Julius Persyn werd gunstig ontvangen. Monteyne apprecieerde het penetrant kritische vermogen van Persyn en vond dat hij er doorgaans in slaagde om onpartijdig te oordelen over de kunst van andersdenkenden. In Eeckhouts Litteraire profielen prees hij diens initiatief om ook niet-katholieke auteurs te behandelen. ‘Het verschijnsel is des te verheugender wijl meer en meer de Vlaamsche critiek door een misplaatst politiek solidariteitsgevoel [...] dreigt te worden vertroebeld.’ (VG 15,1927:180).

Aan vernieuwende tendensen in de roman besteedde Monteyne even aandacht naar aanleiding van de publikatie van Die Sünde der Adélaïde, de Duitse vertaling van de trilogie van Walschap. ‘Er zijn in den laatsten tijd enkele merkwaardige romans verschenen, waarvan de waarde groot genoeg is om ook buiten de enge grenzen van dit land een meer dan gewone belangstelling gaande te maken. We bedoelen de jongste boeken van Lode Zielens en Gerard Walschap’, begon hij zijn kroniek, die behalve aan deze twee auteurs ook nog aan Timmermans was gewijd. De bijzonder levensechte voorstelling van de personages door Walschap, de scherpe psychologische analyse en het verteltalent konden hem wel voor de trilogie innemen, maar hij werd bij Zielens toch door een grotere gemoedswarmte en menselijkheid getroffen (VG 22,1934:188). Monteyne stoorde zich aan een bepaalde opzettelijkheid in het werk van Walschap, een euvel dat ook Van Tichelen in de latere romans aantrof. Merkwaardig is dat de laatstgenoemde recensent niet in Sibylle - dat over een geloofs-conflict handelt - maar wel in Het Kind werd gestoord door het ‘systematisch afgeven op godsdienstige kwesties’ en dat hij eenzelfde bezwaar aanbracht tegen Houtekiet: ‘We kunnen het namelijk niet aanvaarden, dat nergens in de eerste helft van het boek van éénige ernstige bekommering om zielezaken sprake is ... en dan plots de heele reeks vragen opdaagt, waar het geloof bij te pas komt.’ (VG 28,1940:229-231). Uiteindelijk taxeerden zowel Monteyne als Van Tichelen de romans van Maurice Roelants het hoogst. Monteyne was net als Vermeylen enthousiaster over de Jazzspeler dan over Komen en Gaan. De ‘eerlijke emotie’, de ‘economie van woord en beeld’, de ‘mensenkennis’ en ‘psychologische synthese’ roemde hij als grote verschilpunten tussen het werk van Roelants en dat van zijn landgenoten (VG 17,1929:459-464). Van Tichelen zag in de diepgaande analyse verwantschap met Elsschot (VG 26,1938:325).

[pagina 259]
[p. 259]

In de boekbesprekingen die tussen 1927 en 1940 in De Vlaamsche Gids verschenen, zijn weinig markante tendensen aan te wijzen. Meestal bleven de recensies beperkt tot een of twee bladzijden en vormde de inhoudelijke voorstelling van het boek de hoofdbrok. Wat nog opvalt in vergelijking met de tot nu besproken romanbeschouwingen in andere tijdschriften, is de gunstige ontvangst van het libertijnse proza van Geo de la Violette en de ironisch-verfijnde werkjes van Joris Vriamont (VG 16,1928:558 en VG 17,1929:459). Onder de auteurs van de oudere generatie kreeg Cyriel Buysse de voorkeur. In tegenstelling tot tal van Vlaamse schrijvers die hun heil zochten ‘in gewichtigdoenerij en holle woordkunst’, bespeurde Monteyne in Buysses werk weinig ‘literatuur’. Door zijn eigen stijl, ontdaan ‘van elke woordenovertolligheid’, suggestief en zich beperkend tot de essentie, vormde hij aldus de tegenpool van Streuvels (VG 16, 1928:558-563).Ga naar voetnoot(3)

Tekenend voor de perifere positie van De Vlaamsche Gids is, behalve het ontbreken van enige polemiek binnen het blad, het feit dat het in andere publikaties, op de tijdschriftrubrieken na, nauwelijks ter sprake werd gebracht. Werd er een discussiethema aangesneden, zoals de repliek van L. Galle op De Vrees visie op Vermeylen (zie 4.1.4), dan werd dit stuk tegelijk ook in Dietsche Warande en Belfort gepubliceerd.

 

In 1934 deed Marcel Daman, toen algemeen voorzitter van het Willemsfonds-jeugdverbond, een poging om het vrijzinnige cultuurleven wat nieuw bloed te geven. Met het Vlaamsgezinde GroeiGa naar voetnoot(4) wou hij nieuwe, jonge energieke krachten aanspreken om van zijn blad ‘de weerspiegeling te maken van het vrijzinnig leven in Vlaanderen’ (GR 1934,1:2). Hij deed een beroep op Karel Jonckheere, die hem bijviel in zijn streven om de vrijzinnige letterkunde te stimuleren met boeken die ‘door hun letterkundig gehalte en de overredingskracht van hun geest ons volk uit de zompige atmosfeer van een voorgeknabbelde levensopvatting zouden helpen’ (GR 1934:1,16). Jan Schepens en Harry Degrave werden als rubriekleiders voorgesteld. Daman besprak werk van Elsschot, Schepens schreef over Brulez, maar na anderhalf jaar verdween het blad. In 1938 deed Daman een tweede poging met een ‘Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Kunsten en Letteren’ onder de titel Halmen. Weer bleek een zelfstandige publikatie in crisistijd niet haalbaar, en het blad ging op in het Oostendse tijdschrift Voetlicht, de opvolger van het orgaan van de lokale toneelvereniging ‘De Hendrik Conscience's Vrienden’. In het enige nummer dat

[pagina 260]
[p. 260]

van Hahnen verscheen, werden onder de medewerkers naast anderen de namen vermeld van Herman Uyttersprot, Paul de Ryck en Karel JonckheereGa naar voetnoot(5) (HA 1939,1:19).

voetnoot(1)
In De Gazet van Oostende, 21-28 juli 1933, geciteerd in Schepens (1973:31).
voetnoot(2)
Naar eigen zeggen was dit voor Schepens de reden waarom hij met artikelen over Nederlandstalig proza naar de Franstalige pers uitweek. Hij schreef vanaf 1933 voor het Brusselse Le Thyrse en vanaf 1935 verzorgde hij de rubriek ‘Lettres néerlandaises’ in de Mercure de France.
voetnoot(3)
Monteyne wees ook op een evolutie bij Streuvels. Hij constateerde dat de grote ‘beschrijver’ van vroeger zich in De Teleurgang van de Waterhoek meer had geconcentreerd op de mens (VG 17,1929:414).
voetnoot(4)
Groei haalde de meeste publiciteit met zijn rondvraag over de Vlaamse Beweging.
voetnoot(5)
Waarschijnlijk was Jonckheere, die ook in Voetlicht publiceerde, de contactpersoon voor de fusie. M. Daman had al in Groei een beroep op hem gedaan voor de selectie van de bijdragen (GR 1935,1:1).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken