Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Carolina van Eldenberg. Eerste deel (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Carolina van Eldenberg. Eerste deel
Afbeelding van Carolina van Eldenberg. Eerste deelToon afbeelding van titelpagina van Carolina van Eldenberg. Eerste deel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

ebook (3.46 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Carolina van Eldenberg. Eerste deel

(1811)–Petronella Moens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 350]
[p. 350]

Mevrouw van Eldenberg aan Mejufvrouw van Zellingen.

Lieve Emilia!

 

Het is voorbij, het treurig oogenblik, waarin ik met mijnen dierbaren Vader, en met mijn onschuldig Kind, van den Erfgrond mijner Voorouderen, en te gelijk van alle bronnen, waaruit duizend genietingen des levens voortvloeiden, moest scheiden. Maar hoe rijk ben ik nog, lieve Vriendin. Van alles, wat mij wezenlijk gelukkig maakte, heb ik niets verloren, dan alleen mijnen eduard. O ja, ook zijne liefde, had mij eenmaal voorzeker kunnen gelukkig maken. Tante heeft de zekerste berigten, dat hij op het slagveld
omgekomen is; doch ik weet geene bijzondere omstandigheden. Hoe weinig kan men op schijnbaar zekere berigten staat maken, gedurende het woeden des krijgs! Deze gedachte wekt nog eene flaauwe hoop in mijne ziel op. Lieve emilia! zints ik Moeder ben, bemin ik eduard met eene soort van eerbied. Gehuwden, die elkander zelfs uit de verachtelijkste bedoelingen de hand gaven, moeten gewis, zoo ras een Kind hunne vereeniging bekrachtigt, ook hunne harten voor elkander door eene geheiligde drift voelen kloppen. O! als ik zoo bij het wiegje van mijnen

[pagina 351]
[p. 351]

kleinen Engel nederkniel, en het lachje der kommerlooze onschuld op de half geslotene lipjes nog zie zweven, terwijl ik in elk trekje het opluikend beeld van mijnen eduard meen te herkennen - o! dan noem ik werktuigelijk den naam van eduard met eenen hemelschen wellust. Of wanneer de lieve kleine, daar zoo vrolijk, zoo gerust aan mijnen boezem ligt, mij met vriendelijk tintelende oogjes aanstaart, en bij elk teugje moedermelk, dat hij geniet, mij met het mollige handtje streelt - emilia! zou ik dan den Vader van dezen Zuigeling, die het leven van mijn leven is, niet met de vurigste, de zuiverste liefde beminnen? Zou ik slechts voor een oogenblik hem als den bewerker van eenig leed kunnen beschouwen? O! neen! hij is de Vader van mijn Kind. Eeuwige, eeuwige, moederlijke blijdschap heb ik aan hem te danken. Kom lieve emilia! kom in ons klein eenvoudig verblijf ook de stille zaligheid der vriendschap smaken. Wij zullen ook hier dankbaar en tevreden zijn. Mijn dierbare Vader vertroost en bemoedigt ons. ‘Ook hier’ - zegt hij - ‘woont God, die de liefde zelve is. De zon koestert mij hier, in ons klein moestuintje even zoo weldadig als op de schoone heuvels en terrassen van Vredenburg. De vogelen zingen mij Gods goedheid met dezelfde gezangen toe, en de suizende koeltjes brengen mij dezelfde liefelijke geuren, als van de bloemen, die op onzen eigen grond groeiden.’ Ook Tante edeling is volko-

[pagina 352]
[p. 352]

men getroost. Wij hebben reeds onderscheidene middelen bedacht en bij de hand genomen, om ons het noodige onderhoud te bezorgen. Tante borduurt, ik schilder, en zal alles, wat in mijn vermogen is, ondernemen. De oude hendrik, die door zijn' Heer verstoten werd, wilde ons niet verlaten; hij bebouwt ons tuintje, verrigt alles voor ons in de Stad, en verdient dus waarlijk meer dan het onderhoud, hetwelk wij hem geven. Loon begeert hij volstrekt niet. Mijne goedhartige maria is ook nog bij ons. Ook kunnen wij geen dienstmeisje missen, en gij kent het deugdzaam gedrag van maria. Met ongeduld, liefste emilia! verwacht ik u. Zoo lang gij niet hier zijt, fchijnt aan ons huisselijk geluk iets te ontbreken. Ik heb troost noodig: O God! verhoor mijn gebed, spaar den Vader van mijn Kind, spaar mijnen geliefden eduard, indien hij nog leeft! Vaarwel, beste Vriendin! o kom spoedig in de armen van uwe lief hebbende

 

carolina van eldenberg.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken