Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De bevrijders (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De bevrijders
Afbeelding van De bevrijdersToon afbeelding van titelpagina van De bevrijders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.87 MB)

Scans (7.05 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De bevrijders

(1921)–P.H. van Moerkerken jr.–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoofdstuk XIV

NA DE JUNIDAGEN OP WIJCKERVELT WAS Jacob ter Wisch zijn eenzaam stadsleven pijnlijker gaan voelen dan vroeger. De soupers met Cornélia Valéry bevredigden hem niet meer; hun gesprekken raakten uitgeput en een dieper gevoel dan de bekoring harer schoonheid onderging hij niet. Het scheen hem nu, als hij er aan terugdacht, een jongensachtige speelsheid dat hij in een beukenboom in den Hout woorden had gesneden ter gedachtenis aan dien zwoel geurenden Meinacht van hun eerste avontuurlijk samenzijn. Langzaam kwam de verveling over hem. Op zijn zwervende wandelritten door de duinen van Aerdenhout en Bentvelt was hij telkens herinnerd aan de bergen van zuidelijker land; zijn paard joeg de hellingen op en af en hij aanschouwde zonnige verten, groene woudtoppen; maar het was alles klein en lieflijk, het was nooit beangstigend door peilloosheid; hij hoorde er niet het geweld der bergbeken schallen langs dreigende rotsen. En het verlangen naar die andere streken, de onverschilligheid voor eigen vaderland werd zo sterk, dat het hem vaak doelloos scheen te gaan slapen en den volgenden morgen opnieuw een levensdag te moeten beginnen.

Hij zat nu veel alleen op zijn kamer, waar het licht van den zomeravond hem verheugde, als de late stralen de fuchsia's voor zijn open venster roder deden gloejen en de toppen der oude gevels langs het water droomden in een gulden damp. Uren lang kon hij peinzen bij de beeltenissen van zijn sinds lang gestorven ouders. Hij staarde op de fijne silhouetten boven zijn werktafel; hij koesterde de dierbare miniaturen in zijn hand. En waar bleef de berustende wijsheid die hem zo vaak had getroost? De filosofen brachten haar niet. Hij nam de fraaigestempelde banden uit hun rustig gelid; maar noch Rousseau, noch Voltaire, noch zelfs Kant vermocht zijn melankolie te verdoven. Hij ging dan wandelen, de buitensingels langs, heel de halve-maan der stad rond, om over de verre zonnige weiden en moestuinen zijn blik te laten vluchten in de blauwe onbe-

[pagina 68]
[p. 68]

grensdheid, te laten zwerven met de blinkende somerwolken. Doch het vriendelijk landschap dat hem in zijn jeugd wel bekoord had, de statige stad met haar torens en poorten schenen hem nu vol trieste verstijving. Er kwam soms een benauwing in hem, als hij de deftige burgers en burgeressen met afgemeten schreden onder de ijle boompjes langs den waterkant zag drentelen, als hij aan de smalle vaarten de buitenhuisjes en koepels zag, met balkonnetjes over het water; de tuintjes met geschoren hagen en poortjes. Het was geen hoge vrede die over de mensen en de dingen rustte, maar een doodse onderworpenheid. Dan kwam weer de drang om weg te gaan uit het vlakke land, zoals in zijn jeugd, een nieuwe omwenteling te zien branden over een ontroerd volk, een bergstroom te horen, door te dringen in een donker woud. Hij wilde een bewogene wereld rond zich en in zich, die Holland hem niet geven kon. En dan voelde hij zich toch weer Hollander als die rustig-wandelende burgers; hij glimlachte droevig om zijn kinderlij k-dwaze verlangens en soms vertelde hij ze, 's avonds Aagje Fabian bezoekend, aan haar wier raadsman hij heette en bij wie hij zelf den raad der wijsheid zocht.

Zij was echter, na zijn terugkeer in Amsterdam, tegenover hem veranderd; koel en zakelijk behandelde zij de moeilijkheden van het beheer harer landerijen en bossen; over het aanzoek van Floris, waarop Ter Wisch voorzichtig gezinspeeld had, liet zij zich niet uit. Zij begreep dien man niet, die toch een vriend van haar vader was geweest, die toch zo trouwhartig kon spreken over de droefheid en het geluk van het leven, in wien toch geen spoor van zelfzucht was. Helaas, zij kon de zonderlinge woorden niet vergeten, die zij in den Haarlemmer Hout gelezen had en er waren haar, door de oude Dieuwertje, over zijn leven der laatste maanden geruchten ter ore gekomen welke zij met die woorden in verband bracht. Het had haar eerbied jegens hem verkoeld. Hij bespeurde haar teruggetrokkenheid en kwam dien zomer zeldzamer en zeldzamer.

Eens, in het begin van September, was hij weer gegaan op zijn eenzame middagwandeling, de Haarlemmerpoort uit, langs de westelijke molens met hun dwaze diernamen: de witte Duif, de Steur, de vergulde Haring, toen hij, dicht bij den Amstel, op een landelijk zijpad een man bemerkte, die een jong meisje trachtte mee te tronen, dieper de velden in. Hij

[pagina 69]
[p. 69]

zag den man op den rug, doch meende den valen groenen rok, den breden hoed van Tobias Soelens te herkennen; en daar het kind met angstig gebaar zich trachtte los te rukken, liep Ter Wisch hen haastig achterna. Klaarblijkelijk hoorde de man onraad; hij zag even om, scheen te ontstellen, en stapte ijlings door.

Het meisje was schreiend blijven staan tegen het hek van een weiland en trilde van vrees. Maar Ter Wisch sprak haar zacht toe en ried haar mee terug te gaan naar de stad. Onderzoekend zag zij hem aan; zij scheen zijn stem te vertrouwen en liep langzaam mede.

Op het brede singelpad werd zij rustiger en vertelde dat zij dien morgen uit Haarlem was komen lopen, om op de Amsterdamse najaarskermis te bedelen, daar zij zich schaamde in de stad waar zij woonde, waar haar vader predikant was. Sinds maanden was er geen geld in huis; haar vader, weduwnaar, haar twe zusjes leden honger. Zij was de oudste, vijftien jaar, de enige die ver kon loopen. Doch nu was zij toch moede. Op de kermis had zij dien heer in den groenen rok om geld gevraagd. Hij had haar een paar schellingen laten zien en ze beloofd als zij vriendelijk en gehoorzaam was; zij was mee naar buiten gegaan, waar hij haar in een herberg melk met brandewijn had laten drinken. Maar op het stille voetpad was zij beangst geworden voor zijn woorden, voor zijn gelaat, voor den harden greep van zijn hand.

En weer schreide zij. Ter Wisch zag haar gezichtje bleek, haar kleine lichaam al te tenger in het licht-bruin jurkje van ouden snit; haar magere blote armpjes waren blauw dooraderd. De zegeningen van mijn waarde Fransjes, dacht hij en trachtte enkele woorden van troost te spreken.

Aan de herberg binnen de Utrechtsepoort liet hij een wagen inspannen en reed met het kind, dat van vermoeidheid bijna in slaap viel, naar de woning van Aagje Fabian.

Argwanend schudde de oude Dieuwertje het hoofd, doch Aagje ontving hen zonder verbazing. Het gaf haar een stille vreugde, te kunnen zorgen voor de kleine bedelares, wier lot Ter Wisch haar in enkele woorden verhaalde. Hartelijker dan de beide laatste maanden reikte zij hem bij het afscheid de hand en zag verrast hoe het kind haar dunne armpjes om zijn hals sloeg en hem kuste.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken