Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kaas- en broodspel (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kaas- en broodspel
Afbeelding van Kaas- en broodspelToon afbeelding van titelpagina van Kaas- en broodspel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

Scans (1.75 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kaas- en broodspel

(1938)–Maurits Mok–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

IV

 
De winden droegen koorts aan, vreemde huiver
 
beving de creaturen; in den droom
 
waren zij kinderen, hun blik was zuiver
 
en tastte zonder vreezen langs den zoom
 
der hemelen; het morgenlicht ontvouwde
 
zijn vleugelen zoo teeder als tevoor;
 
zij wisten niet wat zij gelooven zouden:
 
de wezenloosheid, die hun bloed bevroor,
 
of de herinnering, het radieeren
 
van droomerij; de ochtend dijde uit
 
tot koninklijke oppermacht, als speren
 
trilden de zonnestralen in de huid
 
van de verdrukten; maar een donker broeien
 
van wreedheid en verteedering dooreen
 
benevelde hen, deed hen koortsig gloeien
 
en staren naar den verren einder heen;
 
verhongerden in de woestijn der tijden,
 
en nog riep hen een droom verlokkend aan -
 
maar beter was het zinneloos te strijden,
 
dan hongerend en droomend te vergaan.
[pagina 15]
[p. 15]
 
De sterken rekten zich, hun pezen knapten:
 
een mensch verhief zich naar de avondlucht,
 
een die de wanhoop en den droom vertrapte
 
als adderbroedsel; in een grootsche vlucht
 
dwaalden hun blikken langs de hemelstreken:
 
vanwaar woei hen de brand van onrust aan?
 
De koppen werden maskers in het bleeke,
 
stuivende schijnsel van de smalle maan;
 
zij liepen los, zij wisten zich vereenigd,
 
een roes van drift is op hen neergedaald,
 
hun barre nooddruft was voorgoed gelenigd;
 
hun voeten sloegen, duizendvoud herhaald,
 
een harden wil uit aan het lijf der aarde;
 
het doffe antwoord joeg hen sneller voort,
 
de verontrusten tegemoet, zij staarden
 
als blinden, hebben slechts den roep gehoord
 
van onbekende makkers, kameraden,
 
wier drift zich aan de hunne paren moest;
 
een hitte, die zich nimmer kan verzaden,
 
die stervend nog haar laatsten droom verwoest.
[pagina 16]
[p. 16]
 
Het golfde door de steden, bont krioelen
 
van menschen, wier ontwortelde instinct
 
ging heerschen; achter hun gelaten woelen
 
demonen, koorts die door hun oogen blinkt
 
en hen doet wankelen en handen strekken
 
naar een gedrocht, dat staat geprojecteerd
 
tegen de hemelen; hun lusten wekken
 
een wemeling van beelden; somtijds scheert
 
een ijzen vleug van inzicht langs hun leven,
 
stomme verlatenheid, die hen versteent;
 
dan breekt de hel weer open en zij geven
 
zich over en een nieuwe golf vereent
 
hen met de anderen; zij overspoelen
 
de aarde; met het wapen in de vuist
 
steken en slachten zij; hun nerven voelen
 
de siddering der stervenden; het ruischt
 
al wilder in hun ooren; zij omvatten
 
geen zin of oorsprong meer van het tumult,
 
zij lachen, duizelen, zien vonken spatten,
 
en delgen aan het eigen bloed hun schuld.
[pagina 17]
[p. 17]
 
Het volk ontstelde van de woeste horden,
 
die, gelijk sprinkhaanzwermen, stad en land
 
bestroomden; waar hun hartstocht ging, verdorde
 
het aangezicht der aarde; leeggebrand
 
staken de hoeven hun geschonden muren,
 
die kruimelend vergingen, naar de lucht;
 
een wondgestokene lag uit te turen,
 
in eindeloos krepeeren, naar een vlucht
 
van gieren, die zijn bloed reeds had geroken;
 
de waanzin woedde in kasteelen door,
 
de drift des adeldoms begon te spoken
 
bij dit geweld, zij teekenden een spoor
 
van voet- en ruitervolk, met zijn kartouwen
 
en haakbussen, tot aan den einder uit,
 
zij vroegen geen genade of vertrouwen,
 
maar sloegen, schoten; nachten werden luid
 
en vurig van hun blindelings regeeren;
 
en weder ging de boer zijn akkers rond,
 
en wierp het zaaisel: de getijden keeren,
 
maar wanen en geweld gaan eens te grond.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken