Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kaas- en broodspel (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kaas- en broodspel
Afbeelding van Kaas- en broodspelToon afbeelding van titelpagina van Kaas- en broodspel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

Scans (1.75 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kaas- en broodspel

(1938)–Maurits Mok–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 20]
[p. 20]

VI

 
En weer een zomer en de gouden nevel
 
van zonneschijn, in sluiers uitgezet
 
over de aarde, en het mat geprevel
 
van loover, als een fluisterend gebed;
 
het koren wordt in schoven opgezameld,
 
het ruischt en siddert door den klaren dag
 
en breekt de stilte, als een kind, dat stamelt
 
in droom, omdat het droeve dingen zag;
 
er is te diepe vrede in dit sterven,
 
te rimpelloos vervloeit het zomertij;
 
een mensch, die beeft en hongert, kan niet derven
 
de vrees om een verborgen razernij;
 
soms, schimgelijk, verheffen zich de boeren,
 
een doodelijke rilling vaart hen aan,
 
zij willen slikken, kunnen zich niet roeren,
 
de lucht schijnt in hun keel te blijven staan;
 
dan, koud en zweetend, zien zij het onschuldig,
 
matblauw geschemer van den horizont,
 
star oogen even, bukken weer geduldig;
 
er parelt bloed op hun gesloten mond.
[pagina 21]
[p. 21]
 
De onbegrensdheid van de najaarsdagen,
 
een aarde, die verroest tot donkergoud,
 
gebeef van wind, onpeilbaar welbehagen,
 
een stervende, die reeds den hemel schouwt;
 
bij avond staan de sprakelooze boomen,
 
tegen het donkerblauwe fond gelijnd,
 
star en eenzelvig voor zich heen te droomen,
 
tot hun gebaar in duisternis verdwijnt;
 
opeens begint het door den nacht te schuiven,
 
een horde van geluiden, die ontwaakt
 
en aan de wereld tast en rond gaat stuiven,
 
een sluimerende, die in koorts geraakt;
 
het schaduwt langs de maan, er storten flarden
 
van wind op de verdroomde wereld aan,
 
en wolken rennen voorwaarts, om hun harde,
 
verwoede koppen op elkaar te slaan;
 
de ruimte wordt geschud door reuzenhanden,
 
stormvlagen, zwarte vogels, wieken snel
 
over het donker oppervlak der landen,
 
die prijsgegeven liggen aan hun spel.
[pagina 22]
[p. 22]
 
Het waait, de bladen wolken langs de wegen,
 
de laatste vonken van het zomervuur,
 
wegdwarrelend door duisternis en regen
 
naar de genade van een uiterst uur;
 
het regent over de gelaten aarde,
 
waar huizen, boomen in een grijzen mist
 
tot vormloosheid verdruilen, als bezwaarden,
 
wier somberheid den dood niets meer betwist;
 
in diepe droomen wikkelt hen het suizen
 
van wind en water, het eentonig lied;
 
de boomen worden zwarter, van de huizen
 
druppelt, gestaag en doelloos, het verdriet
 
om de vergeefschheid van het trieste leven;
 
weer wordt het wolkenleger saamgebald
 
en stort de ruimte door, er huivert even
 
een rilling langs den grond, dan overvalt
 
het stormen weer de dingen, doet demonen
 
uitzwermen door de wildernis, zij slaan
 
hun regenzweepen, jubelen en hoonen
 
de weerloozen, die in het slijk vergaan.
[pagina 23]
[p. 23]
 
Verrotting woekerde in huizen, schuren,
 
doorknaagde fundamenten, tastte af
 
met klamme handen de verkilde muren,
 
wier hout en steen zijn laatste sappen gaf
 
om nog te redden wat zij moesten houden,
 
maar tot fragmenten werden zij verkruimd
 
of stortten eensklaps neer; dan joeg de koude
 
oneindigheid, een zee, die spat noch schuimt,
 
maar alles overspoelt, doorheen de gaten;
 
nog kreunden binten in vergeefschen strijd,
 
als menschen, die, ontredderd en verlaten,
 
terwijl de dood hun ademtocht afsnijdt,
 
nog smeeken; het verworvene van jaren,
 
het huisraad, waar der menschen drift voor stond
 
als voor hun kroost - in duizenden gevaren
 
vernieuwden zij het eeuwige verbond
 
met hun bezit -; het opgetaste koren,
 
het bitter machtswoord van hun zweet en bloed,
 
dit alles werd doorsijpeld, dreef verloren
 
de modder van de velden tegemoet.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken