Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kaas- en broodspel (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kaas- en broodspel
Afbeelding van Kaas- en broodspelToon afbeelding van titelpagina van Kaas- en broodspel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

Scans (1.75 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kaas- en broodspel

(1938)–Maurits Mok–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 28]
[p. 28]

VIII

 
De buit van dezen rooftocht: twee vermoorden
 
en een gekneveld en te paard gesleurd,
 
hun drift ontvlamde in te felle woorden;
 
en duizenden, verzwegen en verscheurd;
 
zij kropen gisteren nog als de mieren;
 
opdat de aard zou worden opgewekt
 
en eenmaal weer het feest der oogst zou vieren,
 
lagen zij in de modder uitgestrekt;
 
hun vuist verstramde tot een knoestig wapen;
 
men stal de laatste vruchten uit hun mond;
 
waartoe de weelde van den oogst herschapen?
 
Het vuur der wanhoop woei de wereld rond
 
en dreef alom het boerenvolk te hoope;
 
daar waren oogen, door de drift verstard,
 
en armen, die zich hieven, met de knoopen
 
der spierenbundels, tot een zwaard verhard;
 
de zon sloeg vlammen in gewette zeisen;
 
dan zwaaide met zijn muts een jonge reus:
 
‘Weg met de rentmeesters!’ Het wilde krijschen
 
verhelderde zich eensklaps tot een leus.
[pagina 29]
[p. 29]
 
Zij baanden zich een weg over de landen,
 
rechtlijvig gaanden door het jonge licht
 
en strompelaars met beverige handen;
 
de hemel groeide voor hun trekken dicht,
 
een rood en zwart gewolkt besloeg hun oogen,
 
de aarde schudde op haar grondgevest;
 
zij hielden, door een razernij bewogen,
 
hun vingers om het wapentuig geprest,
 
om lansen, speren, zeisen, sikkels, spaden,
 
al wat hun honger maar te grissen vond;
 
zij wilden door het bloed der beulen waden,
 
de macht vergruizen, die hun leven schond;
 
als golven stroomden door hun rijen henen
 
de woelingen van wellust en van nood,
 
om zich in harde klanken te vereenen,
 
een zuil van woorden, die ten hemel schoot:
 
‘Weg met de rentmeesters!’ Langs verre wegen
 
joelden hen nieuwe scharen tegemoet,
 
zijstroomen, die in de rivier zich leegen
 
en samenzwellen tot een grooten vloed.
[pagina 30]
[p. 30]
 
Voorbij de dorpen trokken zij, gehuchten,
 
die eenmaal door het eeuwige getij
 
werden gewiegd, totdat de krijgsgeruchten
 
het rhythme braken van hun droomerij;
 
daar kropen in verwondering naar voren
 
gepijnigden en in hun oog begon
 
op eenmaal een verbijstering te gloren,
 
een duizel, die hun schuwheid overwon,
 
en hen deed storten naar de woeste scharen
 
en brullen met het bandelooze koor
 
en in vertroebeling ten einder staren,
 
waar zich de aarde in een mist verloor;
 
dwars tegen wind en zon bewoog de bende,
 
en elke voetstap sleep hun driften aan,
 
het uur van wraak was niet meer af te wenden,
 
voor eens kon hun de zege niet ontgaan;
 
de wegen sloten nauwer zich tezamen,
 
verschrikte poorters vluchtten op hun pad,
 
de middag schitterde in duizend ramen
 
en juichend rekten zij zich naar de stad.
[pagina 31]
[p. 31]
 
De voortrekkers, als tijgers in den aansprong,
 
de nek gekrompen en van bloed doorbonsd,
 
éen wijle strak, of hen een macht tot staan dwong,
 
dan rennend, als een roofdier in zijn bronst,
 
de poorten toe, waar in een bleek ontstellen
 
de wachters tastten naar hun hellebaard,
 
en reeds trof als een bliksem hen de felle
 
slag van het op den moord gewette zwaard;
 
zij vielen ruggelings, maar handen grepen
 
hun stervend lichaam, wierpen het omhoog,
 
de laatste adem werd hun uitgeknepen,
 
de wereld danste voor hun brekend oog;
 
een zwarte wolk, doorflitst van witte vonken,
 
stortten de duizenden zich in de stad,
 
schuimbekkend, van hun eigen drift bedronken;
 
als wurgend hielden zij het zwaard omvat;
 
een deur bezweek, terwijl de splinters stoven,
 
bonkte hun drift door zalen, kelders voort,
 
kwam triomfeerend met het offer boven,
 
welks gillen in een reutel werd gesmoord.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken