Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1 (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.41 MB)

ebook (6.56 MB)

XML (6.30 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1

(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Duyn, Adam François Jules Armand van der]

DUYN (Adam François Jules Armand van der), geb. te Deventer 13 (ged. 14) April 1771, overl. 19 Dec. 1848, zoon van Willem van der Duyn heer van 's Gravemoer en Maasdam, (geb. te 's Gravenhage 7 Nov. 1750, hoogheemraad van Rijnland, gest. te 's Gravenhage 29 Aug. 1813) en Magdalena Elisabeth van Lijnden (geb. te 's Gravenhage 2 Maart 1743 en gest. aldaar 18 April 1813, dochter van Caspar Anthony, heer van de Parck en Magdalena Elisabeth van Boetselaer). Hij werd in 1787 benoemd tot luitenant bij het regiment Oranje Nassau. Eigenlijk was hij bestemd om als oudste zoon een civiele en politieke loopbaan te volgen, maar de troebelen der Republiek noopten hem een militaire loopbaan te kiezen. In September van genoemd jaar ging hij over tot het regiment der Hollandsche Gardes. Na twee jaren verblijf te 's Gravenhage bestond er uitzicht voor hem om in de Ridderschap van Holland te worden gekozen. Daarin konden echter alleen militairen met den kolonelsrang worden opgenomen. Dus verhet v.d. Duyn den dienst en liet zich te Leiden als student inschrijven.

[pagina 778]
[p. 778]

Hij bracht er twee jaren door en promoveerde in 1791. Daarna kreeg hij een plaats bij de hofhouding van den Erfprins, den lateren koning Willem I, die toen trouwde. Tegen het einde van 1793 werd hij, ofschoon nog een jaar te jong, in de plaats van zijn oom in de hollandsche Ridderschap opgenomen. Wel had het bestuur tegen zijn opname en tegen die van graaf Hompesch bezwaren gemaakt, maar door invloed van den Prins-Stadhouder werden deze bezwaren uit den weg geruimd.

De revolutie van 1795 ontnam aan v.d. Duyn zijn positie, waardoor hij opnieuw tot het private leven en daardoor tot zijn boeken, waarvoor hij zooveel liefde had, kon terugkeeren. Zoo vergingen de jaren 1795-1813 voor hem vreedzaam. Hij maakte kennis met de families Taets van Amerongen en van der Capellen. Groote vriendschap ontstond tusschen hem en den jongen v.d. Capellen, wiens zuster Maria Frederika Isabella Benjamina, geb. te Oud-Amelisweerd 8 Sept. 1780, ged. Bunnik 17 Sept. 1780 uit het huwelijk van Alexander Philip en Maria Taets van Amerongen, weldra zijn vrouw werd (Utrecht 7 Juli 1799). Na den dood van den heer van Amerongen, grootvader zijner vrouw, woonde v.d. Duyn met zijn schoonmoeder op het kasteel IJselsteyn. In 1809 verloor hij zijn schoonmoeder en in 1810 zijn vrouw (deze stierf op 10 Juli te Maarssen, huize 't goede Bosch begr. te Schalkwijk); het volgend jaar vestigde hij zich met zijn kinderen te 's Gravenhage. Daar knoopte hij weer betrekkingen aan met het overschot der oude Oranjepartij, waarbij zich een groot aantal leden der oude regentenfamilies, allen even ontevreden over de inlijving, hadden aangesloten. Toen in den loop van 1813 het uitzicht bestond, dat Nederland zijn vrijheid zou kunnen herkrijgen, behoorde van der Duyn tot die mannen, die van het begin af de bijeenkomsten bijwoonden, welke het herstel van de Oranjes op het oog hadden. Zoo had van der Duyn dan ook in de revolutie van 1813 een voorname plaats; hij liet zich vooral leiden door vertrouwen in Gijsbert Karel van Hogendorp. Geroepen om deel uit te maken van de commissies, in 1814 en 1815 benoemd om de grondwet te maken en te herzien met het oog op de vereeniging met België, schaarde van der Duyn zich steeds aan de zijde dergenen, welke wenschten, dat de instellingen, die in het leven zouden geroepen worden, aangepast werden aan de nieuwe orde van zaken, en de nieuwe denkbeelden, die door de fransche revolutie gemeen goed van alle volken waren geworden. Uit de Aanteekeningen van C.F. van Maanen en uit het Journal van Raepsaet (Oeuvres compl. tom. VI (1840)) blijkt, dat hij weinig aan de beraadslagingen deelnam.

Na het herstel van Oranje werd van der Duyn verbonden aan het Hof met den titel van groot-officier. In 1814 werd hij tot buitengewoon ambassadeur benoemd bij het engelsche Hof en met den gewonen ambassadeur Fagel belast om de hand van prinses Charlotte voor den Erfprins van Oranje te vragen. Dit gezantschap had weinig succes: van het huwelijk is niets gekomen.

In 1815 werd aan van der Duyn, tegelijk met Gijsbert Karel, de graventitel verleend met overgang bij recht van eerstgeboorte.

Nadat v.d. Duyn buitengewoon lid was geweest van de Dubbele Staten-Generaal in Aug. 1815, werd hij in 1817 benoemd tot gouverneur van Zuid-Holland en lid van de Prov. Staten. Hij had die betrekking niet ge-

[pagina 779]
[p. 779]

zocht maar bedankte toch niet, toen zij hem werd aangeboden. In deze betrekking verzette hij zich steeds tegen maatregelen, welke naar zijn inzien van ongeoorloofden invloed bij de verkiezingen blijk gaven. Sinds 1816 was een groote verwijdering tusschen Willem I en Gijsbert Karel van Hogendorp ontstaan. Toen nu in 1818 het driejarig mandaat van van Hogendorp voor de Tweede Kamer had opgehouden, kreeg van der Duyn, die als gouverneur in de Staten van Holland voorzat, een officieuse mededeeling van den secretaris van Staat, waarbij hem werd te kennen gegeven als 's Konings wensch, dat de gouverneur alle moeite zou aanwenden om een ander in plaats van van Hogendorp te doen verkiezen. Dat moest van Hogendorps straf zijn voor zijn oppositie tegen 's konings belastingplannen. Van der Duyn weigerde zich tot die rol te leenen en schreef aan den Koning een brief, waarin hij zonder omwegen zijn meening uitsprak. Die brief is opgenomen in het later te melden werk van Grovestins (bl. 22). De Koning was zeer ontstemd over dezen brief en had van iemand, als van der Duyn, die aan het Hof verbonden was, anders verwacht, waarop de gouverneur te kennen gaf, dat eigenlijk een hofbetrekking onvereenigbaar met een publiek ambt was. In dit opzicht huldigde dus van der Duyn de liberale opvatting, evenals ook ten opzichte van de vraag, of de regeering zich mocht bemoeien met de particuliere meening harer ambtenaren (zie bl. 24 en vlg. van genoemd werk). Zoo veroordeelde hij ten zeerste de circulaire van den minister van justitie v. Maanen aan zijn ambtenaren bij gelegenheid van de bekende koninklijke boodschap van 11 December 1829. Evenmin hield hij zijn opinie terug, waar het de afkeuring betrof van de houding der regeering tegenover de z.g. Afgescheidenen. Hij aarzelde zelfs niet in een officieel rapport aan den Koning hiervan te doen blijken; daarin gaf hij onverholen te kennen, dat hij in de provincie, die hij bestuurde, de denkbeelden van gematigdheid en onpartijdigheid zou blijven toepassen, die hij steeds gevolgd had. Het zal geen betoog behoeven, dat hij ook de houding der regeering in de belgische zaken afkeurde en de revolutie van 1830 voorzag. Hij heeft dan ook geen oogenblik aan een contra-revolutie geloofd.

Opmerking verdient nog, dat van der Duyn in 1838-39 naar Stuttgart gezonden werd voor het huwelijk van erfprins Willemmet prinses Sofia van Wurtemberg. Over de grondwetsherziening van 1840 was hij niet goed te spreken; er had veel meer bereikt kunnen worden naar zijn inzien. Hij trok ook zeer partij tegen het huwelijk van koning Willem I met gravin d'Oultremont; in een particuliere audiëntie heeft hij den Koning trachten te overreden van dit huwelijk af te zien. Ook Willems afstand betreurde hij niet alleen, maar achtte dien zelfs inconstitutioneel, nu de Staten-Generaal over dezen stap niet eens geraadpleegd waren geworden en eerst later daarvan kennis kregen.

Uit de door Grovestins gepubliceerde nagelaten correspondentie van graaf van der Duyn blijkt, dat deze de financieele catastrophe van 1841 en volgende jaren heeft voorzien; hij begreep, dat de poging van den minister Rochussen in 1841 moest falen. Toen van Hall de taak van de rehabilitatie van 's lands financiën op zich genomen en met groot talent 's lands krediet weer hersteld had door de vrijwillig gedwongen leening van 1844, nam van der Duyn zijn afscheid als gouverneur. Eenige maanden te voren, bij zijn 25-jarige ambts-

[pagina 780]
[p. 780]

vervulling, was hem nog gebleken, hoezeer hij de sympathie en het vertrouwen der Staten genoot; deze hadden toch een herinneringsmedaille doen slaan te zijner eer; ook de toenmalige regeering was niet achterwege gebleven en had aan van der Duyn in 1843 den titel van Minister van Staat toegekend.

Sinds trad van der Duyn weer in het private leven terug en behield van al zijn functiën slechts die van president van het college van curatoren van de universiteit te Leiden, welke functie hij bekleed heeft van 1813 tot 14 Augustus 1848.

Toen na de omwenteling van Februari 1848, die voor van der Duyn niet onverwacht kwam, Willem II besloot aan den volkswensch toe te geven en zich bereid verklaarde een ruimere grondwetsherziening toe te laten, juichte van der Duyn een en ander toe en hij had geen bezwaar om, ware het noodig, door de regeering tot lid der Eerste Kamer te worden benoemd (Aug. 1848). Hij stierf spoedig daarna 19 Dec. 1848, in den ouderdom van 77 jaren. Uit zijn huwelijk zijn vier kinderen gesproten: 1o. Godard Anne Gerard, geb. te Utrecht op 30 Oct. 1800, gen.-maj. der cav., adj. v. Prins Fred., ridder M.W.O., gest. te Vorden 4 Dec. 1865; gehuwd te 's Hertogenbosch op 16 Jan. 1834 met Louisa Maria Elisabeth Sassen, geb. te 's Hertogenbosch 23 Mei 1811, gest. te Arnhem 1 Mei 1875; 2o. Guillaume, geb. te Utrecht 16 April 1803, luit.-gen. (17 April 1867), opperstalmeester, gest. den Haag 14 Januari 1880, huwde te 's Gravenhage 13 Nov. 1845 met Maria Anna de Beyer, geb. te Nijmegen 25 Sept. 1822, gest. 's Gravenhage 22 Jan. 1898, dochter van Philips Jacob en Anna van der Hoop; 3o. Anna Elisabeth Maria, geb. te IJsselstein 26 Mei 1805, gest. te 's Gravenhage 2 Dec. 1879; 4o. Mr. François Maximiliaan, geb. te IJsselstein 24 Oct. 1807, lid van den Raad v. State en wethouder te 's Gravenhage, gest. aldaar 16 Maart 1889.

Zijn in 1839 door J.B. van der Hulst geschilderd portret is in het Rijksmuseum te Amsterdam. In Bosscha's Staatsomwenteling staat er een, gegraveerd door J.E. Marcus naar een teekening van H.W. Caspari.

Zie: C.F. Sirtema van Grovestins, Notice et souvenirs biographiques du comte van der Duyn de Maasdam et du baron de Capellen (St. Germain, en Laye), een werk intusschen, dat men met voorzichtigheid moet raadplegen. (Vgl. o.a. de Bosch Kemper's Aanteekeningen op de Geschiedenis vóór 1830, 448); vgl. ook Nederlands Adelboek 1906, 136-137; D.G.v. Epen, De ridderschap van Holland (Hs.).

Breukelman


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over A.F.J.A. van der Duyn van Maasdam

  • J.B. Breukelman