Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1 (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.41 MB)

ebook (6.56 MB)

XML (6.30 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1

(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Haemstede, Adriaen Cornelisz. van]

HAEMSTEDE (Adriaen Cornelisz. van) of Adrianus (Hadrianus) Cornelisz. Hamstedius (Hambstedius etc.), geb. ± 1525 te Zierikzee, naar men beweert, uit een aanzienlijk zeeuwsch geslacht, zoodat hij van vaderszijde aan de graven van Holland, van moederszijde aan de heeren van Aerschot verwant zou zijn geweest; gest. eind 1562 in Friesland. Zijn signalement in 1558 luidt: ‘een lanckachtigh man, mager met eenen dunnen bruynachtighen baerde, ende hebbende veel sproeten in sijn aensicht’. Zijn moeder heette waarschijnlijk Barbara van Lier; zijn eenige zuster, die gehuwd moet geweest zijn met Hieronymus van Sandyck, Catharina. Volgens een lijst der leden van de nederduitsche vluchtelingenkerk te Londen, d.d. Dec. 1559, heette zijn vrouw Peter. Voor zoover we weten heeft hij twee kinderen gehad, geboren in 1561: Emanuel en Charitas. Eindelijk blijkt van Haemstede, uit 't geen ons van zijn leven bekend is, een niet onbemiddeld man te zijn geweest.

Van zijn jeugd is ons niets bekend. Het eerste dat we van hem weten is dat hij in 1552 een boek schreef - zijn ‘primitiae studiorum’ noemt hij 't zelf -: Tabulae totius sacrosancti Iuris Canonici Clariss. utriusque luris Licentiato, M. Livino Bloxenio a Burgh dicatae, omnibus utriusque luris studiosis et utiles et necessariae (ex. in de Kgl. Hof-Bibl. te München). De titel daarvan en de

[pagina 1014]
[p. 1014]

voorrede, geteekend ‘Lovanii’, doen vermoeden dat zijn opleiding een rechtskundige is geweest, - Henr. Ant. Lindenus in de voorrede van zijn Systema Theologicum noemt hem dan ook onder de ‘leekenpredikers’ (vgl. Navorscher XVII (1867) 353 v.v.) - dat hij gestudeerd heeft te Leuven en dat hij in 1552 nog niet tot de zijde der reformatie was overgegaan. Spoedig daarop evenwel deed hij dat. Is het vermoeden juist, dat hij ook in de eerste periode van de vluchtelingenkerk te Londen daar geweest is, dan moet die overgang zelfs reeds binnen een jaar ongeveer zijn gevallen, want reeds in de tweede helft van 1553 sloot zich die periode af. Is dat echter niet het geval geweest, dan is van Haemstede toch na niet veel langer tijd reformatorischgezind geworden, want naar een bericht van hem zelf kwam hij te Antwerpen eerst na verschillende andere plaatsen bezocht te hebben, waar kerkherstel had plaats gehad, en toch bereikte hij die stad reeds in 1556. Aanvankelijk niet van plan er lang te blijven, liet hij zich echter ‘hortatu fratrum’, gezien de weinige hulp, die er was voor het vele werk, er weldra voor vinden om voor te gaan in den dienst des Woords. En als gevolg daarvan vinden we hem nu voortaan aan het werk te Antwerpen, en ook erbuiten in geheel Vlaanderen; o.a. hield hij, blijkens den titel van een door Dathenus uitgegeven boekje, te Oudenaerde een ‘disputacie’ met zekeren Jan Daelman, een libertijn en pseudo-Nicodemiet (cf. Rutgers, Calvijns invloed op de Reformatie in de Nederlanden (Leiden 1899) 63 v.v., 149 v.v.).

Noch een gemakkelijke, noch een rustige tijd is dat voor van Haemstede geweest. Zijn waarschijnlijk aan weelde gewende natuur leed zeer onder 't armoedig, dikwijls vuil logies, de bekrompen omstandigheden en vooral de herhaalde verwisseling van woning, die hij zich vaak moest getroosten met het oog op de speurders der inquisitie. En daarbij kwamen dan tevens nog moeilijkheden met zijn gemeente. Niet dat van Haemstede niet voor zijn taak berekend was - integendeel, 't getal der hoorders steeg gaandeweg, tot zelfs tegen de 2000; zelfs geestelijken werden gewonnen - maar zijn manier van werken was het struikelblok. Door bijzondere bijeenkomsten onder de meer welgestelde bewoners der stad verzamelde hij zich een groep van aanhangers nog buiten de gemeente, aan wie hij zich - naar 't oordeel van zijn kerkeraad - meer wijdde dan aan haar; en tevens wenschte hij, blijkens een brief d.d. 21 Juni 1557, ook in 't openbaar te gaan preeken. En het waalsche èn zijn eigen consistorium had daartegen bezwaar, maar niettemin zette hij door. Met het begrijpelijk gevolg, dat hij - ook al heeft hij in dien tijd met verschillende overheidspersonen op verwonderlijk goeden voet gestaan - spoedig de stad moest verlaten. Reeds 26 Juli verschijnt hij te Emden in den kerkeraad tot het uitbrengen van rapport. Van langen duur is evenwel zijn afwezigheid niet geweest. Want niettegenstaande zijn bezwaren wilde Antwerpens kerkeraad hem toch gaarne terughebben; geen wonder! onverschrokken en welsprekend als hij toch moet zijn geweest. Mits hij zich maar onthield van die verkeerde gewoonten, zou men niets liever zien dan dat hij terugkwam. Het laatste is gebeurd: 13 Sept. stond men in Emden zijn vertrek toe, reeds 1 Dec. zond hij van Antwerpen uit een brief aan den koning van Frankrijk tot tusschenkomst voor een aantal te Parijs gekerkerde geloofsgenooten; maar het eerste geschiedde niet, van Haemstede ging op den ouden weg voort, de moeilijkheden

[pagina 1015]
[p. 1015]

begonnen opnieuw, nu zelfs met zoowel kracht dat de emdensche zusterkerk in de zaak werd gemoeid. Gelukkig slaagde deze er echter in door een paar verstandige brieven, waarin de eischen der praktijk en het presbyteriale beginsel van kerkregeering gelijkelijk in 't oog werden gehouden en door de zending van Hermes Backereel en Johannes Dyrkinus, in 't voorjaar van 1558 een blijvenden vrede te bewerken. Het geheele jaar 1558 is toen van Haemstede te Antwerpen gebleven - behoudens wellicht een paar korte bezoeken aan Aken en aan Frankfort a.d. Main. Gedurig ging hij er voort met prediken, na den Sacramentsdag (9 Juni) zelfs, vooral op aandrang van het volk, in 't openbaar. Maar daarmee werd uiteraard ook het levensgevaar gedurig grooter voor hem. Nadat de burgemeesterskeus van 30 Mei 1558 nieuwe mannen aan het bewind had gebracht, den predikant niet zoo goed gezind als hun voorgangers, nadat 12 Dec. van dat jaar een prijs van 300 gulden op zijn hoofd was gezet en in het begin van 1559 zelfs door bijeenroeping van de burgerwacht een heel de stad omvattende poging was gedaan - gelukkig door den onwil der gilden mislukt - om hem in handen te krijgen, was het gevaar zóó groot geworden dat een langer verblijf in die omgeving onverantwoordelijk zou zijn geweest. Reeds 1 Aug. had hij van Emden verlof gevraagd om heen te gaan. Maar ofschoon hem dat was gegeven, had toch zijn vertrek niet plaats voor de lente van 1559; wellicht in verband met den druk van zijn martelarenboek, die eerst 18 Mrt. van dat jaar eindigde. Allereerst ging hij naar Aken (10 Febr.), waar hij met vreugde ontvangen werd, zelfs openlijk preeken mocht en zoozeer het vertrouwen der reformatorisch-gezinden won, dat hem later werd gevraagd de belijdenis op te stellen, waarmee deze hebben gepoogd opname in Worms te verkrijgen, aan welk verzoek hij ook heeft voldaan door 't schrijven van het echt-calvinistische, vooral met het oog op de akensche toestanden ook sterk antiwederdoopersche stuk, dat we nog bezitten. Tegenstand van uit Luik, ‘het paradijs der priesters’, noodzaakte hem echter spoedig daarop reeds weer weg te gaan. 27 Febr. vinden we hem weer te Emden. Zijn hulp is er zeer welkom. Al in Maart wordt er hem opgedragen naar Groningen, West-Friesland en Overijsel te gaan, om de daar verstrooide geloovigen bij te staan. Of hij er geweest is, is echter twijfelachtig. Waarschijnlijk heeft hij er de voorkeur aan gegeven te Norden zijn zuster te gaan bezoeken, en vandaar is hij toen een der eerste dagen van Mei al - zonder iemands consent - naar Engeland gegaan, om de na Elizabeths troonsbestijging te Londen herstelde vluchtelingenkerk te helpen. Aanvankelijk is zijn werkzaamheid daar haar werkelijk ten goede gekomen; hij regelde er - met den kort daarop overgekomen Petrus Delenus - zoo goed hij kon de kerkelijke zaken. Maar in 1560 veranderde dat. Toen veroorzaakte hij door zijn eigenaardige denkbeelden over de anabaptistische opvatting der incarnatie, als rakend geen wezenlijk stuk der belijdenis, maar slechts een ‘circumstantia’, niet geringe oneenigheid. Door zijn tegenstanders, vooral Jan Utenhove, wel wat overdreven voorgesteld en daardoor te. hoog opgenomen, door hem en zijn vrienden - o.a. zekeren Spanjaard Acontius, schrijver van Stratagemata Satanae - te hardnekkig vastgehouden en te sophistisch verdedigd, haalden hem zijn denkbeelden eerst schorsing, 17 Nov. 1560 zelfs excommunicatie op den hals. Over het eiland Schouwen en zijn geboorteplaats ging van Haemstede toen weer

[pagina 1016]
[p. 1016]

naar Emden, waar hij 10 Febr. 1561 na een stormachtige reis aankwam en vandaar naar Oldersum, waar hij, zijn boeken verloren hebbend, zich den tijd met tuinieren poogde te dooden. Intusschen verlangden zijn londensche vrienden, Acontius vooral, hem nog altijd terug. Blijkens een schrijven van 14 Juni 1561 liet hij zich daarvoor echter niet vinden. Later veranderde hij evenwel weer van plan. 9 Apr. 1562 vroeg hij van Groningen uit, waar hij zich toen dus scheen te hebben gevestigd, een aanbeveling van Emdens kerkeraad om zijn oude gemeente in haar moeilijkheden toch nog eens te kunnen gaan helpen. En daarvan voorzien is hij er in den zomer van dat jaar toen ook werkelijk heengetrokken. Om evenwel spoedig weer terug te keeren. Men wilde hem in Engeland n.l. zonder schuldbelijdenis niet aanvaarden; reeds 31 Juli werd er hem een ter teekening voorgelegd. En toen hij weigerde er zijn naam onder te zetten, werd hij 19 Aug. kortweg verbannen. 14 Dec. verschijnt hij dan nog eens voor het Consistorium te Emden, om in zijn moeilijkheden hulp te vragen, maar ook daar ten einde raad geworden, verwijst men hem om zulk advies maar naar een universiteit. Vermoedelijk heeft hij dat echter niet meer kunnen inwinnen, want kort daarop moet hij gestorven zijn.

Al maakt dit slot van zijn levensloop geen grootschen indruk, toch is hij zeker een der verdienstelijkste mannen van zijn tijd geweest. Zijn ijver was boven verdenking, zijn geloofsmoed, die uit zijn brieven spreekt, doet weldadig aan. Maar bovenal verdient zijn gedachtenis waardeering, omdat hij - met het reeds genoemde boekje het eenige dat van zijn hand verschenen is - heeft geschreven: De Geschiedenisse Ende Den doodt der vromer Martelaren etc. (1559); waarschijnlijk te Antwerpen gedrukt. Met groote nauwkeurigheid heeft hij daarin, uit de bronnen zelf (verhooren, afgelegde belijdenissen, brieven, vlugmaren) 't leven en den dood van tal van bloedgetuigen beschreven, en daarin een ‘monumentum aere perennius’ gesticht niet alleen voor hen en voor de kracht van het geloof, maar evenzeer voor zichzelf - ook al was een tijdlang, zeker om zijn optreden in Engeland, zijn naam zóó weinig gezien, dat van den 3en druk af (1566) tot dien van 1657 toe zelfs zijn auteurschap niet werd vermeld.

Zie: W.G. Goeters, Dokumenten van Adriaan van Haemstede in Kerkhistorisch Archief 1907, 1 v.v., waar bladz. 2 noot 2 de vroegere literatuur wordt genoemd. Verder Publications Huguenot Society Vol. X Part I, 201 sqq.; A.A. van Schelven, De Nederd. vluchtelingenkerken ('s Grav. 1908) registers en 340 v.v.; Kirchenrathsprotocollen sub. 26 Juli en 13 Sept. 1557, 1 Aug. 1558, 27 Febr. en 6 Mrt. 1559 (Archiv. der Ref. Kirche Emden); Kerkelijke Courant van 6 Sept. 1907.

van Schelven


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Adriaan Cornelisz van Haemstede

  • A.A. van Schelven