Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3 (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.10 MB)

XML (6.11 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3

(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Geer van Jutphaas, Mr. dr. Barthold Jacob Lintelo baron de]

GEER VAN JUTPHAAS (Mr. dr. Barthold Jacob Lintelo baron de), geb. te Utrecht 12 December 1816, overl. aldaar 4 Augustus 1903, zoon van jhr. Antony Gustaaf de Geer en Hester barones van Lintelo, werd in 1833 als student aan de hoogeschool van zijn vaderstad ingeschreven. Hij promoveerde 14 Dec. 1838 tot doctor in de letteren op een Spec. hist. de Eumene Cardiano a caeteris Alexandri Magni ducibus rite distinguendo (Traj. ad Rhen. 1838) en 4 Mrt. 1841 als zoodanig in de beide rechten

[pagina 435]
[p. 435]

op een Disp. hist.-jur. qua Novella CXVIII ex jure pristino explicatur (Traj. ad Rh. 1841). Reeds in 1843 werd hij benoemd tot kantonrechter te Maarssen. Dit ambt verwisselde hij in 1847 voor dat van buitengewoon hoogleeraar in het Romeinsch recht en zijn geschiedenis aan de rijksuniversiteit te Utrecht. In 1855 werd hem als tijdelijk hoogleeraar het onderwijs in de hebreeuwsche, arabische en oostersche letteren opgedragen. Een jaar daarna werd hij gewoon hoogleeraar in het Romeinsch recht; dit ambt heeft hij bekleed, totdat hij in 1887 als zeventigjarige aftrad. Intusschen was hij krachtig genoeg om daarnaast andere openbare ambten te bekleeden. Reeds lid van den gemeenteraad van Utrecht, werd hij in 1874 verkozen tot lid der Provinciale Staten van Utrecht; in 1884 werd hij verkozen tot lid der Tweede Kamer door het district Sliedrecht. Na zijn aftreden als hoogleeraar verkozen zijn medeleden der Staten hem in 1889 tot lid van Gedeputeerde Staten, welk ambt hij tot zijn dood toe heeft bekleed. Bovendien zat hij in tal van besturen van wetenschappelijke, kerkelijke, politieke en schoolvereenigingen. Ook was hij hoogheemraad van den Lekdijk Benedendams en dijkgraaf van het Over- en van het Nedereinde van Jutphaas en lid van allerlei staatscommissiën.

De Geer behoorde tot de leiders der confessioneele richting in de Nederlandsch Hervormde kerk en van de antirevolutionnaire partij. Het eerst trad hij op den voorgrond bij de groote adresbeweging tegen Thorbecke en de Katholieken in April 1853; het eerste concept-adres is door hem opgesteld. Met kracht ijverde hij voor christelijknationaal schoolonderwijs; het bijzonder onderwijs van deze richting had zijn warme sympathie. In 1872 nam hij zitting in het bestuur van het antischoolwet-verbond, dat later werd opgelost in de organisatie van antirevolutionnaire kiesvereenigingen, die haar leiding vond in het Centraal Comité en haar programma in Kuypers' Ons Program van 1878. Als lid der Tweede Kamer heeft hij medegewerkt aan de grondwetsherziening van 1887 en aan de schoolwet van 1889. De Geer heeft zeer veel geschreven op velerlei gebied, zoowel op dat der klassieke en semitische philologie als op dat der vaderlandsche geschiedenis; vooral de rechtsgeschiedenis trok voortdurend zijn aandacht. Zijn werken staan verspreid in tal van tijdschriften, zoo in de Jaarboeken voor wetenschappelijke theologie, de Bijdragen tot de kennis en beoefening van het Nederlandsch Hervormd kerkrecht, de Nieuwe Bijdragen voor rechtsgeleerdheid en wetgeving, de Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, afdeeling Letterkunde, waarvan hij jaren lang lid was, de Handelingen en de Verslagen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, de Kronijk en de Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, waarvan hij van 1851 tot 1901 achtereenvolgens tweede en eerste voorzitter was.

Hij was 12 Augustus 1846 gehuwd met jonkvr. Anna Cornelia Alexandrine Louise van Asch van Wijck, dochter van jhr. mr. Hubert Matthijs Adriaan Jan en van Kenau Hasselaar (I kol. 1590) geb. te Utrecht 24 Maart 1825.

Zie: R.H. in Utrechtsch Jaarboekje voor 1904, 19 vlg.; Ned. Adelsboek 1909, 131.

Brugmans


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Barthold Jacob Lintelo de Geer van Jutphaas

  • Hajo Brugmans