Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3 (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.10 MB)

XML (6.11 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3

(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Zuylen van Nyevelt, Philippus Julius van]

ZUYLEN VAN NYEVELT (Philippus Julius van), geb. te Rotterdam 5 Jan. 1743, gest. te Utrecht 20 Febr. 1826, zoon van Mr. Jacob (2) en van Aletta Johanna Timmers, trad in 1767 als cornet in dienst bij de twee eskadrons carabiniers van zijner hoogheids lijfregiment Oranje-Friesland, was spoedig ritmeester, werd in 1779 majoor, en ontving zijne commissie als luitenant-kolonel bij het regiment cavalerie van den luitenant-generaal, prins van Hessen-Philipsthal, geheel in dienst van de provincie van Holland en West-Friesland, 8 Aug. 1787. Als zoodanig verliet hij na de restauratie van den stadhouder in Sept. 1787 den dienst met pensioen.

Op aanbeveling van het Comité voor de algemeene zaken van het bondgenootschap te lande, werd hij bij resolutie van de Staten-Generaal van 5 Juni 1795 benoemd tot generaal-majoor in het nieuw te vormen bataafsche leger, en in het begin van 1796 werd hij ‘wiens bijzondere kundigheden ten opzichte van den cavalerie-dienst genoegzaam bekend zijn’ door Daendels aanbevolen tot het samenstellen van een nieuw exercitie-reglement voor de cavalerie, hetwelk reeds in April 1796 aan de troepen werd uitgereikt. Aan het hoofd van een der brigades van Daendels' divisie heeft hij in 1799 den veldtocht in Noord-Holland tegen de Engelschen en Russen medegemaakt, en als zoodanig deelgenomen aan den strijd na de landing (27 Aug.), den aanval op de Zijpe (10 Sept.) en de slagen bij Bergen (19 Sept.) en bij Alkmaar (2 Oct.). Tijdens den slag bij Bergen werd hij door Daendels aan het hoofd van twee bataljons infanterie, het regiment dragonders en 4 stukken rijdende artillerie van den rechtervleugel naar het centrum gezonden, ter ondersteuning van de divisie Dumonceau. Na het einde van den veldtocht bleef hij commandant van een der brigades.

Korten tijd na het optreden van het Staatsbewind werd hij 3 Dec. 1801 met H. van Juchem en A. Pompe van Meerdervoort benoemd tot lid van den Raad van oorlog, en toen deze 31 Mei 1803 werd ontbonden, volgde 8 Juni 1803 zijne bevordering tot luitenant-generaal. Gedurende de regeering van Lodewijk Napoleon was hij achtereenvolgens plaatselijk commandant van Utrecht,

[pagina 1526]
[p. 1526]

gouverneur van Amsterdam, commandant van de 1e territoriale militaire divisie, tevens gouverneur der residentie, weder gouverneur van Amsterdam en eindelijk (6 Febr. 1808) gouverneur der militaire scholen en commandant van het arrondissement Maasland, welke betrekkingen hij tot aan de inlijving van ons land bij Frankrijk bleef waarnemen. Ook verkreeg hij 21 Dec. 1806 titel en rang van maarschalk van Holland (waarvan hij intusschen in Febr. 1810 weder moest afstand doen), en werd hij 1 Oct. 1808 groot-kamerheer des konings en 2 Oct. 1809 president van het hoog heraldiek collegie.

Onder Napoleon werd hij graaf van het keizerrijk en lid van den senaat, in welke laatste betrekking hij mede Lodewijk XVIII tot koning proclameerde (6 April 1814). Na de herstelling van ons land werd hij door Willem I in den rang van luitenant-generaal gehandhaafd en met den titel van graaf voor zich en zijne mannelijke nakomelingen in den nederlandschen adelstand opgenomen.

Aan zijne militaire kundigheden paarde hij algemeene wetenschappelijke kennis, terwijl hij ook als ervaren schaakspeler bekend was.

Hij huwde (1779) met Clara Helena, dochter van Hendrik Wacker van Son en Anna Suzanna Hollebeek Zijne kinderen waren Aletta Johanna geb. 16 Maart 1780, gest. 1865, geh. met Frans Steven Karel, graaf van Randwyck; Pieter Hendrik, geb. in 1782, gest. 25 Jan. 1825, gehuwd met zijne nicht Susanna Martha van Zuylen van Nyevelt, dochter van Jacob (3) en Adriana Maria Cornets de Groot; Julia geb. 14 Dec. 1783, geh. met Ewoud baron van Vredenburch, staatsraad, gouverneur van Noord-Brabant, vervolgens van Zeeland; Johanna Maria Catharina, geb. 28 Sept. 1786, geh. met Alexander Jacob, baron van Spaen van Biljoen, heer van Biljoen en Ringenberg; Arnoud Jacob, geb. 9 Nov. 1787, majoor der cavalerie, in 1821 ongehuwd te Batavia overleden.

Hij gaf in het licht: Traité de la supériorité aux échecs, avec planches (1798), meermalen herdrukt en in verschillende talen overgezet; L' Attraction détruite par le mouvement primordial, ou Théorie nouvelle du cours des corps célestes et du mouvement, orné de planches (herdrukt Brussel 1826).

Zijn geschilderd portret (buste) is in het bezit van Mr. J.A.H. baron van Zuylen van Nyevelt te 's-Gravenhage.

Zie over hem de voornaamste werken over den veldtocht in 1799 in Noord-Holland, waarvan eene opgave in De Militaire Spectator 1891, 31-38; Ann. des hommes sav. et cét. (Bruxelles 1828) 228; Courier des Pays Bas No. 57, 26 Febr. 1826; Koch, Codex des Schachsp. Inl. 44; W. Leurs, Elements of the game of chess; Ill. London News 31 Oct. 1850; Alg. Hand. 5 Juli 1851; Iets over den graaf van Zuylen van Nyevelt vooral in betrekking tot zijne verdiensten omtrent het schaakspel; Adelsarchief, Jaarboek voor den Nederlandschen adel 1903/1904, 290, 291; Nederlands Adelsboek 1910, 566.

Koolemans Beijnen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Phil. Jul. van Zuylen van Nyevelt

  • G.J.W. Koolemans Beijnen