Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4 (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.86 MB)

ebook (6.35 MB)

XML (6.03 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Linschoten, Jan Huyghen van]

LINSCHOTEN (Jan Huyghen van), geb. te Haarlem 1563, overl. te Enkhuizen 8 Febr. 1611, zoon van Huygo Joostensz (later bekend als notarys publycq en waard in de herbergen ‘Vergulde Valck’ en ‘Wapen van Haarlem’ te Enkhuizen) en Marretje Tin Hendriksdochter (afk. van Schoonhoven). Hij vertrok in December 1579 naar het Iberisch Schiereiland om zich voor den handel te bekwamen, woonde eerst te Sevilla en later te Lissabon, alwaar hij (1583) eene betrekking wist te krijgen op de Indische vloot, als klerk van den nieuwbenoemden aartsbisschop van Goa.

Van September 1583 tot Januari 1589 hield Linschoten te Goa verblijf, zonder iets anders van het Oosten te hebben aanschouwd dan dit emporium en de enkele kustplaats Cochin. Hij besteedde er zijnen tijd met het verzamelen van allerlei gegevens omtrent de landen en volken, waarmede de Portugeezen destijds betrekkingen onderhielden en legde zoo den grondslag tot zijn lateren roem. Huiswaarts keerende, werd de vloot waarin hij zich als vertegenwoordiger van het Augsburgsche huis Fugger, dat de peper had gepacht, bevond genoopt te Tercera (een der Azoren) binnen te loopen. Linschoten verbleef op dat eiland van Juli 1589 tot December 1591, voornamelijk in verband

[pagina 919]
[p. 919]

met de belangen van de lading welke hij voor de Fuggers had te behartigen. Hij maakte in die jaren een vrij volledige beschrijving van het eiland op en hield getrouw aanteekening van de kaperijen, welke de Engelschen zich ten koste van de kroon van Spanje veroorloofden. Over Lissabon keerde hij in September 1592 te Enkhuizen terug. Hij hield zich daar aanvankelijk bezig met het uitwerken zijner aanteekeningen, die, in hoofdzaak, over twee boekwerken verdeeld werden: het Itinerario en het Reysgheschrift. Laatstgenoemd werk was reeds in 1595 te verkrijgen en werd, naar uit het reisverhaal van van der Does duidelijk blijkt, op de reize van de Houtmans schepen meegenomen. Het eerstgenoemde verscheen eerst in 1596. Onderwijl had Linschoten zich in 1594 alweer laten aannemen als Commies van de Koopmanschappen in de vloot, die, onder bevel van Cornelis Cornelisz Nay, zou beproeven een doorvaart naar Indië te vinden benoorden Azië om. Teruggekeerd van die reis (16 Sept. 1594) waarop men, naar geloofd werd, het beloofde land reeds zoo goed als gezien had, sloot hij een huwelijk met Reynou Meynertsdr. Semeynsz (2 April 1595), maar dit verhinderde niet, dat hij 2 Juli al weer scheep ging om de reis van het vorige jaar te herhalen en voort te zetten. De reis had thans echter zoo weinig resultaat, dat hij 26 Augustus weer in het vaderland terug was.

Zijn levensondervinding maakte hem tot een gewaardeerd lid van de stad zijner inwoning, die hem in 1597 tot Tresorier benoemde, welk ambt hij tot zijnen dood heeft bekleed. Zijn bedrevenheid in de Portugeesche taal gaf hem (naar vooral uit de Notulen van de Admiraliteit van het Noorderkwartier blijkt) tevens werkzaamheid en inkomsten als translateur in scheepvaartzaken en ook in kwesties, die met het uitleveren van krijgsgevangenen verband hielden. Voorts bezorgde hij (1598) een vertaling van de Historia Natural y Moral de las Indias, geschreven door Josef de Acosta, zoomede eene overzetting van een brief van den Koning van Spanje aan den Hertog van Lerma, aangaande de verdrijving der Morisco's (1609). Overigens bleef hij een belangstellend en werkzaam aandeel nemen in de vraagstukken van den dag, vooral waar deze de vaart op overzeesche gewesten aanroerden. Juist met het doel zich partij te stellen in eene dier kwesties (rakende de Oostindische vaart) gaf hij in 1601 de journalen zijner beide Noordsche reizen in het licht. In 1606 was hij lid van een comité, dat onderzoek had te doen naar de mogelijkheid van het oprichten eener West-Indische Compagnie, en nog in 1611 werd zijn advies gevraagd naar aanleiding van de uitrusting tot een Noordsche reis van de schepen ‘Vos’ en ‘Kraan’. Zijn laatste levensteeken dat bewaard is gebleven, is eene aanteekening van het jaar 1610 in een Album Amicorum van Ernst Blinck van Harderwijk. Zijn devies ‘Souffrir pour parvenir’ is daar vervangen door ‘Endurer pour durer’. Zijn portret siert de frontpagina van het Itinerario. Hij overleed kinderloos 8 Febr. 1611; een enkel dochtertje, 24 Aug. 1595 geboren, moet jong overleden zijn.

In Portugeesch-Indië Roomsch-Katholiek met de roomsch-katholieken, schijnt hij, al kort na zijn terugkeer in Nederland tot de Hervormde Kerk te zijn overgegaan; zijne reisjournalen van 1594 en 1595 althans wijzen daarop zeer duidelijk.

Het werk waarmede Linschoten zijn landgenooten den meest rechtstreekschen dienst heeft bewezen, is zeker het Reysgheschrift geweest, waarin hij de routen beschrijft niet alleen naar en van

[pagina 920]
[p. 920]

Indië, maar heel het Oosten door, tot Japan, ja tot over den Grooten Oceaan naar Mexico en terug met nog eenige aanwijzingen voor de Oostkust van Amerika en de Westkust van Afrika. (De Molukken, Roode zee en Perz. Golf worden niet behandeld). Met deze verzameling in handen konden de zeelieden er op uit trekken! Welke bronnen hij hiervoor heeft gebruikt, is nog niet uitgemaakt; hij legde de hand op alles, wat hij krijgen kon en, als schrijver bij den Aartsbisschop, zal hij veel onder de oogen hebben gehad, wat anderen niet te zien kregen. De Cap. 52, 53 en 54 bevattende het relaas van een reis van Mexico naar Macao en terug zijn klaarblijkelijk uit een archief afgeschreven, Cap. 55 bevat de bijlage van een brief, dien de Onderkoning van Mexico aan den Onderkoning van Indië had geschreven en is dus uit een archief afkomstig. Een groote gedeelte der aanwijzingen, welke het boek overigens vullen, zullen wel op dergelijke wijze verkregen zijn, want de voorzichtigheid verbood reeds, dat hij ze door omkooperij kon trachten te verkrijgen; van gedrukte bronnen kon hij niet veel gebrnik maken, omdat het stelsel van geheimhouding der Portugeezen niet meebracht, dat er noemenswaard gedrukt werd.

Zijn meer duurzame roem berust op het Itinerario, waarin hij een ongeëvenaard beeld ontroft van het Oosten, zooals men het in zijn dagen kende. Een onderzoek naar zijne bronnen heeft tot heden nog niet plaats gehad. Zeker is wèl dat de Cap. 49-87 uit Carcia da Orta (1563) zijn overgenomen, dat Camoes sterk is gebruikt, dat Ramusio is geraadpleegd, dat Gonçalez de Mendoça (1587) dienst heeft gedaan om de beschrijving van China te ontwerpen, waarbij aanvullingen zijn opgenomen afkomstig van Dirk Gerritsz en dat Chr. Acosta (1578) en Maffeius geraadpleegd zijn. De verdienste van het Itinerario, op practisch gebied, ligt daarin, dat Linschoten al dadelijk aanried om den handel op Java, voor alles, te openen.

Bij de verzameling Itinerario en Reysgheschrift behooren nog een ‘Extract en de Sommier van alle de renten etc. des Coninghs van Spaengien’ met een beknopte geschiedenis van Portugal en eene ‘Beschryvinghe’ van Afrika en Amerika, grootendeels aan gedrukte werken uit dien tijd ontleend. Het ‘Extract’ bevat uiterst belangrijke gegevens omtrent de inkomsten, die de kroon van Spanje en Portugal, niet alleen in Europa, maar ook uit de Koloniën trok. Het heeft bij historici nog niet die aandacht getrokken, welke het verdient.

Een volledige biographie van Linschoten bestaat, op het oogenblik, niet. Twee artikelen van 1885 (één van P.A. Tiele en één van P.J.B.C. Robidé van der Aa), beide opgenomen in de nieuwe uitgave van het Itinerario van 1910 leveren bouwstoffen en zijn weer aangevuld in de nieuwe uitgave zijner Reizen naar het Noorden (Linschoten-Vereeniging, 1914) met een aantal gegevens omtrent hemzelf en zijne verwanten.

Linschoten's beteekenis is die van een wegbereider op verschillend gebied geweest. Zijn werken leggen getuigenis af van een groote mate van belangstelling en speurzin en zoo zijn zij uitgegroeid tot hetgeen men een koloniale encyclopaedie voor dien tijd zou kunnen noemen. Hoewel hij aan twee ontdekkingsreizen heeft deelgenomen, kan men hem echter geen plaats onder de ontdekkers toekennen. Zijn werken hebben den ontdekkers goede diensten bewezen, maar van hem zelf schijnt geen noemenswaard initiatief te zijn uitgegaan.

L'Honoré Naber


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Jan Huyghen van Linschoten

  • Samuel Pierre l' HonorĂ© Naber