Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Lith, Johan Peter Theodoor van der]

LITH (Johan Peter Theodoor van der), geb. 19 Sept. 1814, te Buren, overl. 5 Aug. 1903 te Utrecht. Hij werd, 9 Apr. 1832, ingeschreven als student in de geneeskunde te Utrecht en promoveerde in 1838 op eene dissertatie, De vitiis nervorum organicis. Hij zette zijne studiën nog eenigen tijd te Parijs voort en vestigde zich daarna te Utrecht. 1 Sept. 1841 werd hij verbonden aan het krankzinnigengesticht, maar bleef daarbij nog de burgerpraktijk uitoefenen. 1 Jan. 1853 werd hij uitsluitend geneesheer aan het gesticht, destijds nog onder directie van prof. Schroeder van der Kolk. Na diens dood (Mei 1862) werd hij aangesteld tot directeur. In deze betrekking slaagde hij er in vele verbeteringen aan te brengen in de behandeling der patiënten en in het gebouw. 24 Mei 1867 werd hij, met den titel van hoogleeraar, belast met het geven van het onderwijs in de psychiatrie aan de studenten der hoogeschool. Bij de invoering van de wet op het hooger onderwijs in 1878 werd deze verbintenis door hem verbroken, omdat zijne verhouding tot de universiteit niet nader geregeld was geworden en gaf hij alleen nog als geneesheer van het gesticht klinische lessen aan de candidaten in de geneeskunde. Na in 1881 zijn ontslag te hebben genomen als geneesheerdirecteur van het gesticht, bleef hij te Utrecht werkzaam als consuleerend geneesheer. Hij was een groot voorstander van den strijd tegen het alcoholmisbruik, eere-voorzitter van de Nederl. Vereeniging tot afschaffing van alcoholische dranken en mede-bestuurder van Hooghullen, het sanatorium voor drankzuchtigen. Terwijl hij behoorde tot de

[p. 923]

oprichters van de Nederl. Vereeniging voor psychiatrie, fungeerde hij gedurende de jaren 1876-1880 als haar voorzitter en bij het 50-jarig bestaan, werd hij benoemd tot eere-lid.

Enkele geschriften liet hij na: J.A. Mulder, Verhandeling over het scheelzien, enz. Met pl. uit het latijn vert. (Utr. 1841); Geschiedenis van het krankzinnigengesticht te Utrecht, (Utr. 1863); De krankzinnigenverpleging in het departement der Seine, in Ned. Tijds. v. Geneesk. 1867, II, 153; Rapport over psychiatrisch onderwijs (16 Dec. 1865), Ibid. 1894, II, 780, 1080; Rede ter gelegenheid der feestelijke viering van het 100-jarig bestaan van het Utrecht's geneeskundig Genootschap ‘Matthias van Geuns’ met portr. (Utr. 1893).

Zie over hem: Psychiatrische bladen, VII, 327.

Simon Thomas