Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4 (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.86 MB)

ebook (6.35 MB)

XML (6.03 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Nieuwenhuis, Ferdinand Jacobus Domela]

NIEUWENHUIS (Ferdinand Jacobus Domela), zoon van Jacobus Nieuwenhuis en Carolina Wilhelmina Ferdinanda Domela, geb. te Utrecht 3 Mei 1808, gest. te Diepenveen 28 April 1869. Hij genoot voorbereidend onderwijs te Deventer, later te Leiden, waar zijn vader sedert 1822 hoogleeraar in de bespiegelende wijsbegeerte was. 1 Maart 1826 verliet hij de Latijnsche school en werd als student te Leiden ingeschreven. Daar genoot hij de propaedeutische lessen van Peerlkamp, Bake, van der Palm, Hamaker, Siegenbeek, de Gelder en Uylenbroek. Reeds in 1827 werd hij met goud bekroond voor de beantwoording van een prijsvraag der Leuvensche universiteit, die verscheen onder den titel Commentatio de Renati Cartesii commercio cum philosophis Belgicis deque philosophiae illius temporis in nostra patria ratione (Lov. 1827). In 1828 legde hij zijn candidaatsexamen in de letteren af. Hij nam daarna de studie der theologie ter hand; hij kwam nu onder leiding van Suringar, van Hengel, Kist en Clarisse, terwijl zijn vader grooten invloed op zijn geestelijke ontwikkeling bleef behouden. De godgeleerde studiën zette hij voort aan het Luthersche seminarie te Amsterdam; meer dan Ebersbach en Sartorius had Plüschke hier invloed op hem; naast dezen Lutherschen hoogleeraar werd de Remonstrant Abraham des Amorie van der Hoeven zijn geliefde leermeester, die met name zijn eersten kanselarbeid leidde. Den 14. Oct. 1831 werd hij tot proponent bevorderd. Daar hij niet spoedig een beroep ontving, kon hij zijn theologische studiën voortzetten; hij promoveerde 27 Maart 1833 tot doctor in de godgeleerdheid op een Dissertatio ethico-theologica de αὐτοχειϱίας facinore ex religionis Christianae praeceptis et indole judicando (L.B. 1833). Het volgende jaar reeds gaf hij uit een studie over De hooge feesten der Christelijke kerk en derzelver oorsprong en bestemming (Amst. 1834). 6 Juli van datzelfde jaar werd hij door zijn vader bevestigd als Luthersch predikant te Monnikendam. 30 April 1837 preekte hij daar afscheid; op den eersten Pinksterdag d.a.v. werd hij, wederom door zijn zijn vader, ingeleid in het predikambt te Utrecht. Nieuwenhuis was hier weldra een der meest geliefde kanselredenaars; verschillende van zijn preeken zijn ook uitgegeven, o.a. Twaalf preken over teksten uit het Oude Testament (Utrecht 1845) en Twaalf preken over teksten uit het Nieuwe Testament

[pagina 1027]
[p. 1027]

(Utrecht 1850). Ook op het gebied van het catechetisch onderwijs was hij zeer werkzaam; van zijn hand verschenen verschillende handleidingen daarvoor.

Te Utrecht heeft Nieuwenhuis ook een krachtige werkzaamheid ontwikkeld op het gebied der Luthersche kerkgeschiedenis. In 1839 begon hij met Schultz Jacobi de uitgave van de Bijdragen tot de geschiedenis der Evangelisch Luthersche Kerk in de Nederlanden (Amst. 1839-45, 7 dln.). Hij zelf beschreef daarin de geschiedenis der Luthersche gemeenten te Utrecht, Amersfoort, Leiden, Monnikendam, Edam, Purmerend, Middelburg, Vlissingen, Veere, Alkmaar en Goes. Bovendien onderzocht hij daarin de geschiedenis der Bijbelvertaling, bij de Nederlandsche Lutherschen in gebruik, en gaf hij een Geschiedkundig overzigt der predikwijzen in de Nederlandsche Luthersche Kerk (ook afzonderlijk verschenen). Ook buiten de Bijdragen heeft Nieuwenhuis veel over de Luthersche kerkgeschiedenis gepubliceerd, o.a. in de Godgeleerde Bijdragen en afzonderlijk het Geschiedkundig overzigt der vroegere zorg van de Nederlandsche Luthersche Kerk voor de opleiding tot het herder- en leeraarsambt (Amst. 1852), de Geschiedenis der Evangelisch Luthersche gemeente te 's Gravenhage ('s Grav. 1855) en de Geschiedenis der Amsterdamsche Luthersche gemeente (Amst. 1856). Ook op het gebied der algemeene kerkgeschiedenis bewoog hij zich; zoo gaf hij verschillende bijdragen in de Geschiedenis der Christelijke Kerk in tafereelen en in de Geschiedenis der Christelijke Kerk in Nederland waarin hij Johannes Brugman en Het kerkgenootschap der Lutherschen beschreef. Nieuwenhuis' wetenschappelijke beteekenis vond eerlang erkenning door zijn benoeming tot buitengewoon hoogleeraar aan het Luthersche seminarie, die 5 Mei 1842 geschiedde. Mede om stoffelijke bezwaren meende hij te moeten bedanken. In Mei 1845 werd hij opnieuw tot buitengewoon en, na den spoedig gevolgden dood van den hoogleeraar Sartorius, tot gewoon hoogleeraar aan het genoemde seminarie benoemd. 31 Aug. 1845 nam hij afscheid van zijn Utrechtsche gemeente. 25 Sept. d.a.v. aanvaardde hij zijn hoogleeraarsambt met een rede Over de veranderingen in de Luthersche kerk in ons vaderland (Amst. 1845). Drie dagen daarna aanvaardde hij het predikambt bij de Amsterdamsche Luthersche gemeente, dat hij tegelijk met dat van hoogleeraar waarnam. Zijn taak werd het volgende jaar nog verzwaard, daar zijn ambtgenoot Plüschke stierf en eerst in 1847 door Millies werd vervangen. Hij had toen geschiedenis der boeken van het Nieuwe Testament, exegese, encyclopedie, naturaal, dogmatiek, moraal, liturgie en homiletiek te onderwijzen. Van zijn geschriften uit zijn professoralen tijd moeten worden genoemd dat over het avondmaal en zijn Schets der Christelijke zedeleer (Utrecht 1849; 2 dr.: Schets der Christelijke zedeleer en hare geschiedenis, 1859), ten slotte behalve verschillende redevoeringen de Schets der geloofsleer volgens de symbolische boeken der Luthersche, met vergelijking van de leer der Hervormde kerk (Amst. 1869). Bovendien heeft Nieuwenhuis meer dan eens biographieën uitgegeven; afzonderlijk verschenen Herinnering aan Mr. S.C. Klinkhamer (1834), Abraham des Amorie van der Hoeven, beschouwd als een voorbeeld der kanselwelsprekendheid (1856), gevolgd door Leven en karakter van Abraham des Amorie van der Hoeven, dat veel is gelezen, ten slotte B.T. Lublink Weddik als prediker beschouwd (1864). Nieuwenhuis behoorde tot de behoudend-evangelische richting; en als kanselredenaar en als kerkhistoricus had hij groote beteekenis

[pagina 1028]
[p. 1028]

in zijn dagen. Hij huwde in Juni 1834 met zijn behuwdnicht, Henriette Frances Berry, die 4 Mei 1857 te Amsterdam stierf, daarna 1859 met Marianna Antoinette Meyer, die hem overleefde.

Zie: J.H. de Ridder in Levensb. Lett. 1870, 285 vlg. (met bibliographie); Godgel. Bijdr. 1869, 495 vlg.; J.L. Bleeker in Amst. Stud. Alm. 1870, 183 vlg.

Brugmans


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Ferdinand Jacob Domela Nieuwenhuis

  • Hajo Brugmans