Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4 (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.86 MB)

ebook (6.35 MB)

XML (6.03 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[IJsselstein, Jan Leonard Chanfleury van]

IJSSELSTEIN (Jan Leonard Chanfleury van) geb. 1819, overl. 15 Juli 1906 te 's Gravenhage. Hij studeerde te Groningen, waar hij in 1844 promoveerde in de geneeskunde en korten tijd daarna ook in de heel- en verloskunde. Na langeren tijd te Parijs de lessen van Ricord te hebben gevolgd en zich daar en te Brussel op de hoogte te hebben gesteld van de wijze, waarop het onderzoek der publieke vrouwen plaats had, vestigde hij zich in Jan. 1851 te 's Gravenhage, waar hij gedurende 3 jaar werkzaam was als geneesheer belast met het onderzoek der prostituées. Toen deze dienst werd opgeheven, werd hij in Febr. 1865 benoemd tot geneesheer-directeur van het Stedelijk gasthuis. Als zoodanig was hij slechts korten tijd werkzaam, want op 15 Oct. 1867 werd hem eervol ontslag verleend onder de opmerking, dat hij deze gemeenteinrichting werkelijk tot sieraad had verstrekt en dat hij aan de van hem gekoesterde verwachtingen volkomen had voldaan, zoowel door zijne uitstekende leiding, als door de uitnemende wijze, waarop hij de administratie van het gasthuis had gevoerd. 26 Sept. 1867 was hij benoemd tot hoogleeraar in de geneeskunde aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam en 18 Nov. d.a.v. sprak hij zijn

[pagina 1497]
[p. 1497]

inaugureele oratie uit: Over de speciale klinieken te Amsterdam. Voor zijn onderwijs over de huidziekten en venerische aandoeningen kon hij in den eersten tijd niet beschikken over het zoo noodige materiaal en over een lokaal voor zijne theoretische lessen. Daar zijne particuliere praktijk een grooten omvang nam en hij in de waarneming daarvan door zijn gewoon professoraat belemmerd werd, werd hij in 1881 op zijn verzoek benoemd tot buitengewoon hoogleeraar, hetgeen hem echter niet verhinderde op zijne colleges verschillende onderdeelen en speciale onderwerpen te blijven behandelen. 1 Jan. 1883 vroeg hij zijn ontslag; hij vestigde zich daarna te Baarn, waar hij zich gedurende eenige jaren nog bezig hield met zijne particuliere praktijk en toen verhuisde naar 's Gravenhage om in aangename rust zijne laatste levensjaren door te brengen. In dien tijd benoemd tot eere-lid van de nieuw opgerichte Vereeniging van dermatologen, werd hij door zijne gezondheidstoestand verhinderd de vergaderingen bij te wonen. Hij heeft behoord tot hen, die het Nederlandsche Weekblad voor geneeskundigen oprichtten, omdat zij niet tevreden waren met de toenmalige geneeskundige literatuur. Toen in 1857 dit weekblad samensmolt met het Nederl. Tijds. v. Geneeskunde nam hij de redactie op zich van de rubriek der ziekten van het urogenitaal apparaat, vandaar zijne bijdragen betreffende huidziekten, aandoeningen van het uro-genitaalapparaat en syphilis in het Ned. Weekbl. voor Geneeskundigen, zie Naamregister, VI (1856) xxiii. Verder verscheen van hem: Over diagnose en prognose der constitutioneele syphilis in de vroege perioden, in Ned. Tijds. v. geneesk. 1884, 209, 240, 273; Over de therapie der constitutioneele syphilis in de vroege perioden, Ibid. 807 en 840; De uniteit van het virus syphiliticum, Ibid. 1885, I, 357, 371, 397; Het toezicht op de prostitutie uit een hygiënisch oogpunt beschouwd, Ibid. 1889, I, 336.

Simon Thomas


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over J.L. Chanfleury van Ysselstein

  • P.H. Simon Thomas