Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6 (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.59 MB)

XML (5.29 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6

(1924)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Leeghwater, Jan Adriaensz.]

LEEGHWATER (Jan Adriaensz.), geb. in de Rijp in 1575, overl. aldaar tusschen 1647 en 1654, was de zoon van Adriaen Symonsz., timmerman aldaar. Zijn grootvader van moederszijde was Symon Ruys, brouwer terzelfder plaatse. Van den vader Adriaen Symonsz. wordt vermeld, dat hij het opzicht had over den bouw der eerste sluis te de Rijp. In 1605 verkreeg hij met zijne dorpsgenooten Pieter en Willem Pietersz. octrooi voor tien jaren voor het gebruiken van de ‘waterconst’, bestaande in het onder water verrichten van allerlei werkzaamheden, waaronder het lezen, schrijven, zingen, spreken, herstellen van bruggen en sluizen, vastmaken van kabels onder gezonken schepen, en zoeken van parels. Zij vertoonden hunne kunst voor prins Maurits en eenige andere vorstelijke personen en bleven tot ¾ uur onder water. Uit eene mededeeling, dat hun den vorigen dag de plaats der vertooning werd aangewezen, is af te leiden, dat zij des nachts een duikerklok ter plaatse brachten. Het is dan ook naïef van Mr. S. de Wind, om in de Vaderlandsche letteroefeningen van 1837, 2e deel, 745, te schrijven ‘dat deze kunst verloren is gegaan’.

Leeghwater, die in genoemd octrooi eenvoudig

[pagina 910]
[p. 910]

Jan Adriaensz. genoemd wordt, was een universeel man, die de meest uiteenloopende kundigheden in technische vakken bezat. Hij was schrijnwerker, vervaardigde kasten, werkte in hout, steen, ivoor, koper en ander metaal, bouwde huizen, bruggen en sluizen, heeft zeer vele uurwerken en klokkespelen vervaardigd, waaronder die van de Wester- en Zuidertorens te Amsterdam, heeft zelf mede gemetseld aan het stadhuis en aan eene brug bij den Jan Roodepoortstoren, beide te Amsterdam, en heeft vele watermolens gebouwd. Hij sprak Fransch en Duitsch en een weinig Latijn. Toen er in Holland nog geen achtkante oliemolens met stampers bestonden, vervaardigde hij er een voor eigen gebruik.

Toen de amsterdamsche kooplieden begonnen groote sommen te verdienen en die langzamerhand, behalve voor hunne woningen op de Heeren- en Keizersgrachten, ook voor nuttige ondernemingen beschikbaar stelden, behoorde daartoe het droogmaken der groote noordhollandsche meren, later gevolgd door dat van tal van kleinere meren. Bij de droogmaking van alle groote en van vele kleinere meren heeft Leeghwater medegewerkt als molenmaker en ingenieur, welke titels hij zich in zijne werken geeft. Het eerste groote werk van dien aard was de droogmaking van de Beemster, uitgevoerd van 1608 tot 1612. Op 4 Juli 1612 bezichtigden Maurits en Frederik Hendrik den drooggemaakten polder en aan hen en andere autoriteiten werd een maaltijd aangeboden, waar Leeghwater aan tafel heeft helpen bedienen. De verdere groote met zijne medewerking drooggemaakte meren zijn de Purmer van 1618 tot 1622, de Wormer van 1624 tot 1626, de Heer-Hugowaard in 1625 en 1626 en de Schermer van 1632 tot 1635. De kleinere werden vooral van 1622 tot 1628, sommige ook later drooggemaakt. Zijn roem werd spoedig zoo groot, dat hij op vele plaatsen in het buitenland geroepen werd om advies te geven over het droogleggen van moerassen.

In 1628 werd hij naar Cadillac bezuiden Bordeaux geroepen, waar de hertog van Epernon (Leeghwater spreekt van den Duc de Pernon) hem een opdracht gaf tot het droogmaken van een moeras, groot 4500 morgen, in de nabijheid. Hij bood zijn ontwerp eenigen tijd later aan dien hertog, die zich toen bij het beleg van La Rochelle bevond, aan. Frederik Hendrik ontbood hem in 1629 tijdens het beleg van 's Hertogenbosch ten einde het water uit zijne legerplaats te malen en de watermolens te Engelen weder gangbaar te maken. Door zijne werkzaamheid werd veel tot het slagen van de inneming bijgebracht. In 1630 maakte Leeghwater het bestek en de teekeningen voor het raadhuis van de Rijp, een juweel van renaissance-bouwkunst, dat volgens zijne plannen is uitgevoerd. In hetzelfde jaar heeft hij vijf weken doorgebracht te Vic, ten noordoosten van Nancy, ten behoeve van de drooglegging van een moeras in de nabijheid. Voor bedijkingen en droogmakerijen werd hij o.a. geraadpleegd in Pruisen, Denemarken, Holstein, Oost-Friesland, Groningen, Friesland, Vlaanderen, Lotharingen, verschillende deelen van Frankrijk en Engeland. Dat hij (gelijk wel beweerd is), de uitvinder van een omstreeks 1610 in gebruik gekomen moddermolen zou zijn, wordt door hem zelf niet vermeld.

Het werk, dat het meest tot zijn roem heeft bijgedragen, is het ontwerp voor de droogmaking van het Haarlemmermeer, opgenomen in zijn Haerlemmermeer- Boeck, waarvan de eerste uitgave in 1641 verscheen. Hij ontwerpt de bemaling met 160 kapitale windmolens en begroot de kosten op ƒ 3.600.000. Het volgende jaar verscheen de tweede,

[pagina 911]
[p. 911]

in 1643 verschenen de derde en vierde uitgave van dit werkje. In de vierde uitgave komt eene repliek voor op het in 1642 uitgekomen werkje van C.A. Colevelt, landmeter te Leiden, getiteld Bedenckingen over het droogmaken van de Haerlemmer ende Leydtsche meer. Daarachter volgt nog van de hand van Leeghwater een Klein chronykje, waarin hij eenige herinneringen mededeelt. Uitvoerig is hij betrekkelijk eene doorbraak op 31 Oct. 1634, waar hij met een zijner zonen bijna is omgekomen. Men leert hem daaruit kennen als een naïef en zeer godsdienstig man, die zeer met zichzelf ingenomen was. Het Haerlemmermeer-Boeck heeft 17 uitgaven beleefd. Dr. C. Ekama doet daaromtrent uitvoerige mededeelingen in den Navorscher van 1871, blz. 80.

In 1647 werd hij te Kampen geraadpleegd over het rechtzetten van een scheefgezakten toren. Op zijn raad werden de klokken op twee na uit den toren verwijderd. Eerst in 1689 werd de toren rechtgezet.

Leeghwater behoorde tot de Doopsgezinde Gemeente. Hij huwde in tweede huwelijk 6 Sept. 1647 in de Noorderkerk te Amsterdam. Uit zijn eerste huwelijk had hij drie zonen, Symon, Adriaen en Jan.

Toen het Haarlemmermeer van 1845 tot 1852 is drooggemaakt, werd een der drie stoomgemalen dezer droogmakerij naar hem genoemd.

Van zijn portret bestaan prenten door S. Savry, H.J. Backer, J. Lamsveldt en P.W.v.d. Weyer.

Ramaer


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Jan Adriaansz Leeghwater

  • Johan Christoffel Ramaer