Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9 (1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.68 MB)

XML (5.33 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Six van Oterleek, Mr. Cornelis Charles baron)

SIX VAN OTERLEEK (Mr. Cornelis Charles baron), geb. te Amsterdam 30 Sept. 1772, overl. te Utrecht 3 Juni 1833, was de zoon van Mr. Willem Fabricius Six en Alpheda Louisa de Visscher. Hij studeerde te Amsterdam en verdedigde aldaar in 1792 een dissertatie, maar daar Amsterdam het promotierecht niet had, ging hij naar Leiden over, waar hij 29 Febr. 1792 werd ingeschreven en 19 Juli van hetzelfde jaar op stellingen in de rechten promoveerde.

In den veldtocht van 1794 tegen de Franschen was hij commissaris-generaal, maar toen in 1795 de revolutie uitbrak, onttrok hij zich aan deze betrekking. Hij werd toen advocaat te Amsterdam, maar werd 5 Mei 1805 lid van het uit 19 leden bestaand Wetgevend lichaam, waartoe de raadpensionaris Schimmelpenninck hem benoemde. Koning Lodewijk benoemde hem 25 Sept. 1806 tot lid van het nieuwe Wetgevend lichaam, maar op 11 Nov. 1807 werd hij niet herkozen. Op 11 Mei 1808 benoemde Lodewijk hem tot lid van den Staatsraad buiten de sectiën en directeur-generaal der publieke schuld. Hij hield zich hoofdzakelijk met de financiën bezig. Onder het fransche bewind werd hij secretaris der centrale kas en directeur van het grootboek der nationale schuld te Amsterdam, met den rang van rekestmeester.

Na de bevrijding werd Six door den Souvereinen Vorst bij besluit van 9 April 1814 benoemd tot secretaris van Staat voor de Financiën. Na de

[pagina 1035]
[p. 1035]

vereeniging met België werd hij bij besluit van 16 Sept. 1815 benoemd tot minister van Financiën en 23 Mrt. 1816 tevens tot directeur van de amortisatiekas.

Het financieel beheer werd door den Koning van zooveel gewicht geacht, dat het onder vier dignitarissen verdeeld werd. Appelius (dl. VII, kol. 16) werd directeur-generaal der indirecte belastingen, Wichers (dl. III, kol. 1417) werd directeur-generaal der konvooien en licenten en van Lynden van Hemmen (dl. III, kol. 801) hoofdadministrateur der domeinen. De betrekking van Wichers kwam ingevolge Koninklijk besluit van 19 Febr. 1818 met ingang van 1 Maart d.a.v. onder Appelius, die van van Lynden ingevolge dat besluit met dien datum onder Six.

Ten einde de Staatsbegrooting, die vooral ook gedrukt werd door de groote uitgaven voor de door de groote mogendheden van den Koning geëischte vestingen aan de fransche grens, in evenwicht te brengen, haalde Six den Koning, die eigenlijk geen voorstander van beschermende rechten was, over om hooge invoerrechten voor te stellen op suiker en koffie. Na een driedaagsch debat in de Tweede Kamer, waarin vooral van Hogendorp (dl. II, kol. 587) en Kemper (dl. II, kol. 658) zich tegen deze voorstellen verzetten, werden zij door de hulp der belgische leden, voorstanders van protectie, van April tot 1 Mei 1819 aangenomen.

De Staatsbegrooting was verdeeld in vijf deelen: uitgaven voor 1820-29, middelen daarvoor, uitgaven van anderen aard voor 1820, middelen hiervoor, en bijzondere middelen tot stijving der schatkist. De Kamer was van oordeel, dat er te weinig zuinigheid betracht werd, en verwierp op 24 Dec. 1819 eerst twee ontwerpen met algemeene en met 97 tegen 1 stem en, toen deze denzelfden dag gewijzigd waren ingediend, nogmaals met de twee andere met 29 à 43 stemmen; alleen de stijving der schatkist werd aangenomen. Daarna werd de begrooting der uitgaven van 76 op 59 millioen teruggebracht en zijn 29 Maart 1820 alle 4 begrootingen met 24 a 27 stemmen tegen aangenomen. Steeds werd deze discussie in 1819 namens de regeering geheel door Appelius gevoerd, in 1820 evenwel door Six.

Appelius stond, als meer meegaande, meer in de gunst bij den Koning en het gevolg was, dat Six bij besluit van 4 April 1821 eervol ontslagen en diens portefeuille aan Appelius bij de zijne werd opgedragen, zoodat nu de financiën in één hand waren. Six werd tegelijk tot minister van staat benoemd en zette zich te Utrecht neder.

In Oct. 1826 werd hij tot vice-president van het amortisatie-syndicaat benoemd. In 1827 werd hij door den Koning tot president der Nederlandsche Handelmaatschappij benoemd, maar hij bedankte om gezondheidsredenen.

Volgens de Gedenkschriften van Mr. H.v.A., uitgegeven door Mr. A.W. Engelen, was Six een windbuil, zoodat men, als hij een salon binnenkwam, riep: place pour six, en zou hij in door den wijn opgewonden staat des avonds in een gracht geloopen en verdronken zijn. Dat hij veel, misschien ten onrechte, belasterd is, bleek 19 Dec. 1818, toen hij in de Tweede Kamer zeide, dat hij 15 jaren lang zijn goeden naam onbesmet bewaard had.

Hij werd in 1815 in den adelstand verheven en in 1820 werd hem de titel baron toegekend.

Hij huwde 10 Juli 1797 Anna Helena ter Borch, geb. 5 Oct. 1775, overl. 24 Juni 1815, daarna 3 Nov. 1821 Samuelle Théophile Gansneb genaamd Tengnagel, geb. 15 Dec. 1788, overl. 8 Mei 1861. Bij de eerste had hij 3 zonen en 5 dochters, bij de tweede een dochter.

Ramaer


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over C. Ch. Six van Oterleek

  • Johan Christoffel Ramaer