Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Strick van Linschoten van Loenersloot, Mr. Andries Jan]

STRICK VAN LINSCHOTEN VAN LOENERSLOOT (Mr. Andries Jan), geb. te Utrecht 5 Juni 1736, overl. te Loenersloot 6 Juli 1806, was de vierde zoon van Mr. Johan Hendrik Strick van Linschoten en Johanna Antonia Bernard. Hij werd, na reeds eenige jaren aldaar gestudeerd te hebben, te Utrecht als student aan de universiteit ingeschreven in het begin van 1756 en promoveerde er 5 Mei 1757 op een dissertatie De remediis pacis in republica conservandae. Hij werd kanunnik ten dom en substituut-griffier bij het hof te Utrecht en werd in 1786, omdat hij van patriotsche gevoelens was, door het volk tot raadsld te Utrecht gekozen. Het volgende jaar werd hij uit zijn betrekkingen gezet.

Na den omkeer in 1795 werd hij Febr. 1796 in het kiesdistrict Utrecht gekozen tot lid der Nationale

[p. 1084]

Vergadering en op 14 Mrt. d.a.v. tot een der 21 leden van de commissie tot het ontwerpen eener constitutie. Daardoor was hij bijna het geheele jaar tot 10 Nov. buiten de vergadering, waar zijn plaats evenals die zijner 20 ambtgenooten door een plaatsvervanger ingenomen was. Op 31 Jan. 1797 hield hij een belangrijke rede over de wetgevende en uitvoerende macht. Hij achtte de uitvoerende macht genoegzaam gecontroleerd, maar vreesde bij de wetgevende macht, door al de betrekkingen harer leden met hun kiezers, voor gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel, vooral bij een groot aantal leden. Een intrigant, die den huichelaar speelt, kan in een wetgevende vergadering een zeer slechten invloed uitoefenen. Daarom was hij ook voorstander van twee Kamers.

Hij was van oordeel, dat de wagen van staat in een te radicale richting ging en daarom nam hij bij de verkiezingen van 2 Aug. 1797 geen candidatuur aan. Hij is bij den staatsgreep van 12 Juni 1798 gevangen genomen, maar spoedig weer in vrijheid gesteld.

Vitringa, Staatkundige geschiedenis der Bataafsche republiek II, 221 en 222, verwart hem met zijn oomzegger P.H.A.J. Strick van Linschoten (dl. V, kol. 833), dien hij J.H.A.J. noemt. Laatstgenoemde is geen lid der Nationale Vergadering geweest, maar werd in Juli 1797 tot gezant te Stuttgart benoemd en was vervolgens gezant te Weenen, maar heeft naderhand den rug toegekeerd aan het vaderland, terwijl Andries Jan op zijn buitenplaats Loenersloot (niet Linschoten) is overleden.

Vitringa zegt, dat het boek Herinneringen van den baron Strick van Linschoten, uitgegeven te Amsterdam in 1855, niet van P.H.A.J. Strick van Linschoten is, maar dat een boekverkoopersspeculatie dien naam er als schrijver aan heeft toegekend. Dit is niet te gelooven. Het werk loopt tot 1818 en uit dien tijd kan hij de bijzonderheden, die hij mededeelt, zeer goed van vrienden vernomen hebben. In 1855 was deze Strick van Linschoten in Nederland geheel onbekend en zou een speculatie op zijn naam geen voordeel hebben opgeleverd.

Andries Jan huwde 4 Mrt. 1765 Catharina Geertruid Coenen, geb. 19 Dec. 1730, overl. 18 Apr. 1797, bij wie hij 2 zonen en een dochter had.

Ramaer